- naam
- Molen van Coolen / Sint Sebastianus
- modeltype
- Kantige molen, beltmolen
- functie
- korenmolen
- bouwjaar
- verdwenen
- toestand
- verdwenen
- Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
- Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
- Ten Bruggencate-nr.
- 02805
- oude dbnr.
- V944
- Meest recente aanpassing
Molen van Coolen / Sint Sebastianus, Boeket
Boeket, Limburg
v
locatie
- plaats
-
Boeket
- gemeente
- Nederweert, Limburg
- streek
- Midden-Limburg
- geo positie
-
X: 179285, Y: 366684N: 51.28892, O: 5.73533
constructie
verwijzingen
- allemolens.nl
- Kijk op allemolens.nl voor historische foto's en documenten van deze molen
geschiedenis
- toestand
- verdwenen
- bouwjaar
-
circa
- verdwenen
-
1951 gedeeltelijk gesloopt voor 1976 restant gesloopt
- afkomstig van
- geschiedenis
-
De historie van De windmolen op Boeket
In 1916 kocht Van Bussel zoals gezegd bij de firma De Boer in Oostzaan een houten achtkant romp. De Gebr. de Boer waren in het begin van deze eeuw de bekendste molenslopers en handelaren in buiten gebruik zijnde molens en onderdelen in Nederland.
De molen was oorspronkelijk een met riet gedekte poldermolen voorzien van Potroeden met een vlucht van ongeveer 24 m. Het achtkant met kap, as en roeden werden op een dekschuit geladen en naar Nederweert gevaren. In de buurtschap Boeket werd de poldermolen als bergkorenmolen opgebouwd op een perceel bouwland, dat Van Bussel van Martinus Antonius Verdonschot, landbouwer in Nederweert had gekocht. Om van een poldermolen, waarvan het interieur weinig te bieden heeft, een korenmolen met twee koppel stenen te maken, moesten zolders, trappen, spoorwiel met rondsels, twee complete maalinrichtingen met steenkraan en een luiwerk voor het hijsen van zakken worden gemaakt.
Na het gereedkomen van de gemetselde onderbouw met de toog van de inrit en de molenberg, waarvoor de grond met paard en kar en met kruiwagens werd aangevoerd, hadden de molenmakers de Gebr. Antoon en Huub van Tartwijk uit Eindhoven-Stratum nog vier maanden nodig om er een bedrijfsklare korenmolen van te maken.
Onder de kap werd een nieuw Engels kruiwerk gelegd, dat door de Blerickse IJzergieterij werd geleverd. Een maalinrichting was gedeeltelijk afkomstig van de standaardmolen aan de Heuvelhoek te Panningen; de andere van de achtermolen van de Rosveldermolen met het koppel 17-er blauwe Duitse stenen.
In 1917 werd de molen door de zoon Mathieu in gebruik genomen. Met een koppel stenen werd tot het einde van de Eerste Wereldoorlog gedroogde heide en net voor de firma Frencken in Weert gemalen.
In 1920 liet Piet van Bussel de windmolen overschrijven op naam van de eerder genoemde Mathieu of Jacobus Mathias van Bussel. Zoals vroeger gebruikelijk was ook Mathieu van Bussel bij verschillende molenaars in dienst geweest. Hij leerde het malen bij de destijds bekende Brabantse molenaars Van Asten in Heeze en Nefkens in Schijndel. Nefkens bood hem zelfs aan bij hem te blijven, zodat hij later de molen kon overnemen, omdat hij geen opvolger had.
De molen op Boeket stond goed in het gemaal en was in het natte seizoen voor de boeren over betere wegen bereikbaar dan de molen op Rosveld.
In 1922 plaatste Van Bussel onderin de molen een maalstoel met een benzinemotor van 15 PK als hulpgemaal; de machinekamer voor de motor was in de molenberg ondergebracht. Het volgende jaar werd bij de molen een molenaarswoning gebouwd.
In het midden van de jaren twintig daalde het maalloon voor voergraan onder druk van de boerenbond van 50 naar 40 cent per 100 kg. maalgoed. De boeren waren daarmee nog niet tevreden en dreigden op Boeket een coöperatieve motormaalderij te zullen stichten als het maalloon niet verder werd verlaagd.
Mathieu van Bussel wachtte de gevolgen van de moeilijkheden met de boerenbond niet af en verkocht de windmolen met huis in 1928 aan Geertruda Elisabeth Kauling, gehuwd met Jan of Johannes Wilhelmus Verhagen molenaar in Dinther (N.B.) en vertrok naar de windmolen van Eelen in Belgisch Limburg om daar een nieuw bestaan op te bouwen.
In 1931 verkocht Geertruda Kauling de windmolen op Boeket aan Alphons Petrus Marie Buys uit Weert. De nieuwe eigenaar stamde uit een bekend Westbrabants muldersgeslacht in Klundert en omgeving. Fons Buys was echter geen praktiserend molenaar maar een molenliefhebber. In hetzelfde jaar verkocht hij de molen weer, nu aan genoemde Jan Verhagen, die het bedrijf, dat eerst op naam van zijn vrouw stond, onder eigen naam voortzette. Kort daarna plaatste Jan Verhagen een 22 Pk Dekkers-gloeikopmotor voor de aandrijving van de maalstoel, die tot 1940 in bedrijf bleef.
In 1937 werd de molen opgenomen in een vennootschap, handel drijvende onder de firmanaam Graan- en Meelhandel J. Verhagen-Kauling, gevestigd in Nederweert. Beherende vennoten waren: Johannes Wilhelmus Verhagen. molenaar in Nederweert; Geertruda Elisabeth Kauling, koopvrouw, buiten gemeenschap van goederen gehuwd met J.W. Verhagen; alsmede Theodorus Goossens. molenaarsknecht in Nederweert.
Eigendomsoverschrijvingen als hiervoor genoemd kwamen vroeger uit financiële en zakelijke overwegingen regelmatig voor. De verkopen waren dan bedoeld als tijdelijke overschrijvingen, waarbij voorop stond dat aan het eigendomsrecht in feite niets veranderde.
In 1946 werd de molen door de Weerter molenmakers Willem Adriaens en zijn zoon Jos van achterstallig onderhoud hersteld. De staart, de lange spruit en de vang werden vernieuwd; de roeden werden voorzien van het stroomlijnsysteem Van Bussel.
Het volgende jaar verkocht de firma Verhagen-Kauling de molen met huis en bouwland aan Godefriedus Martinus Coolen, molenaar in Hunsel. Jan Verhagen vestigde zich daarna te Borkel en Schaft bij Valkenswaard (N.B.) waar zijn vrouw de windmolen St. Antonius Abt had gekocht.
Coolen liet de windmolen op Boeket door Willem en Jos Adriaens in 1954 afbreken om er een veevoederbedrijf met een hamermolen te vestigen.
De Vereeniging 'De Hollandsche Molen’, de Stichting ‘Het Limburgs Landschap’ en het gemeentebestuur van Nederweert probeerden de molen nog te redden, zodra de afbraakplannen van Coolen bekend werden. Hun pogingen hadden echter geen resultaat. In de provincie Limburg ontbrak een officiële molenverordening, waardoor het mogelijk was, molens zonder kennisgeving af te breken. De roeden kregen tenslotte nog een bestemming in de molen ‘De Dood’ te Zaandijk.
-----
Dit is geen verplaatste poldermolen zoals gesuggereerd, maar de verplaatste oliemolen 'het rad van avontuur' uit Oostzaandam. (gesloopt in 1914)
Na de sloop van de molen van Coolen(1951) zijn roeden, bovenwiel en bonkelaar geplaatst in molen de Dood in Zaandijk. (weer terug naar de Zaan!)
Informatie van Arie Hoek, 22 januari 2019
Bron: Ron Couwenhoven Zaanse verhalen 2018 blz.18 en 19.
-
aanvullingen
- trivia
- foto 1:
foto: onbekend
foto 2:
Foto: Breukers, opname ca 1944,
collectie hr.G.Baetsen,
op de berg staat molenaar Jan Verhagen
foto 3:
Foto: onbekend, opname 1942, de mensen op de voorgrond zijn aardappelrapers ook wel "broas" genoemd
collectie hr. G. Baetsen
foto 4,5,6:
foto's: P. Grund, opname 1976 en 1980
collectie N. Sonneveld
-----
Jan Verhagen werd in 1898 geboren in Mill.
Van 1928 tot 1946 was hij molenaar op de molen van Boeket bij Nederweert.
Van 1946 tot 1951 was hij molenaar op molen Sint Antonius Abt te Borkel en Schaft.
Daarna belandde de familie Verhagen via Geldrop en Nuenen in Friesland.
Jan Verhagen overleed in 1963.
Rob Simons, 14 sept. 2009.
draag zelf bij
- foto's
- foto's insturen