Molen De Hoop, Horn

Horn, Limburg
b

korte karakteristiek

naam
De Hoop
modeltype
Kantige molen, beltmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming

Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf

adres
Molenweg 26
6085 CK Horn
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02786
oude dbnr.
B426
Meest recente aanpassing
| Bezoekmogelijkheid
media-bestand
Molen 02786 De Hoop (Horn)
Marcel van Nies (13-5-2017)

locatie

plaats
Horn
gemeente
Leudal , Limburg
kadastrale aanduiding
Gemeente Horn, sectie B, nr. 2728
geo positie
X: 193751, Y: 358073
N: 51.21072, O: 5.94176
biotoopwaarde
2 (bedenkelijk)
landschappelijke waarde
Niet onbelangrijk maar wordt verminderd door bebouwing in de omgeving.

contact en bezoek

bezoek/postadres
Molenweg 26
6085 CK Horn
molenaar
Lei Verschueren / Thei Thijssen
telefoon
e-mail

website
social media
open voor publiek
ja
open op zaterdag
nee
open op zondag
nee
op afspraak
ja
openingstijden

Woensdag (in de even weken) 9.00 – 13.00, verder als de molen draait en op afspraak. 

toegangsprijzen
winkelinformatie
meelverkoop
nee
museuminformatie
gericht op scholen
nee
bijzonderheden
fietsroute
fietsroute in de buurt van De Hoop via fietsnetwerk.nl

constructie

modeltype
Kantige molen, beltmolen
krachtbron
wind
kenmerken
functie
romp
Eiken zestienkant, gedekt met leien, op ronde gemetselde voet
kap
Mansardevorm, gedekt met eiken schaliën
inrichting

Twee koppel 17der kunststenen; sleepluiwerk

versieringen

Aardige baard, op de koppen van de voeghouten gemonteerd, donkerrood geverfd, met de opschriften 'de Hoop' en 'Anno 1817' en enige geverfde versieringen, aan de onderkant voorzien van een eikel. 

N.B. Voor de grote restauratie van 1975 stonden de naam 'De Hoop' en het bouwjaar 1817 vermeld aan de achterzijde van de kap. Aan de voorzijde zat een eenvoudige baard, op de koppen van de voeghouten aangebracht, zonder opschrift.

plaats bediening
beltmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
kruiwerk
Engels. Kruilier.
vlucht
22,00 m.
vang
Vlaamse vang; 4 scharnierende stukken. Vangbalk met haak; vangtrommel.
overbrenging

Bovenwiel 46 kammen
Bovenbonkelaar 29 kammen
Spoorwiel 67 kammen
Steenschijflopen 24 staven
Overbrengingsverhouding 1 : 4,43

hoogte
van de belt: 1,70 m.
wiekvorm
Systeem Dekker met automatische remkleppen op beide roeden
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Verdonkschot ✉︎ 6 binnen 2009 2009 binnen aanw. 22,00
Derckx ✉︎ 139 buiten 1975 1975 buiten aanw. 22,00
Fransen ✉︎ g.n. binnen 1925 1925 binnen 2008 22,00
Pot ✉︎ ? buiten ? buiten 1975 21,90
wiekverbeteringen

In 1934 kreeg deze molen op beide roeden het systeem Dekker. Bij de grote restauratie van 1975 werd dit systeem vernieuwd en ook voorzien van neusremkleppen. Bij vervanging van het systeem in 2008/'09 (met o.m. een nieuwe roede) zijn Dekkersysteem en remkleppen wederom aangebracht.

bovenas
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
Aerschot, van Herentals (B) ✉︎ g.n. ? aanw.
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming

Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf

molenmaker
?? (1817) Fa. Adriaens, Weert (1975) Fa. Adriaens, Weert (2009)
omwentelingen
geschiedenis

Nog voor de vereiste vergunning was verleend, werd in 1817 met de bouw van de windmolen op de Muyenberg, later de Mussenberg genoemd, begonnen. Twee inwoners van Horn, landbouwer Jacques Leurs, die ook de grond beschikbaar stelde, en molenaar Willem Evers waren de opdrachtgevers.
Let wel: dit zestienkant was niet nieuw: Leurs en Evers kochten het in Duitsland, vervoerden het naar Horn en bouwden het daar op. Helaas is over de herkomst in Duitsland vooralsnog niet meer bekend.
Zonder problemen ging de bouw in Horn niet: Baron de Keverberg d'Aldenghoor in Haelen tekende bezwaar aan; hij bezat een standerdmolen tussen Horn en Haelen, die voor de Franse Tijd de banmolen van beide dorpen was. Helaas voor de baron: de molendwang was inmiddels afgeschaft; de bezwaren werden niet ontvankelijk verklaard en de vergunning alsnog verleend.

Rond 1840 stond de windmolen op naam van Hendrik Verlinden, landbouwer te Beegden. In 1883 verkochten zijn erfgenamen de molen aan Jan Michel van de Voort. Hij was getrouwd met Hendrika Hubertina Trouwen, dochter van een molenaar uit Nederweert. Drie jaar eerder was Van de Voort al eigenaar van De Welvaart, de andere molen van Horn, geworden.
Bij de boedelscheiding in 1905 kreeg zijn zoon Peter Adriaan Hubert de windmolen De Hoop, waarop hij molenaar was. Vervolgens vererfde de molen in 1932 aan Jan Michiel Hubert van de Voort, echtgenoot van Maria Sophia Agnes Vermeulen.

In de jaren dertig lagen er op de molen twee koppel 17der maalstenen. Een koppel bestond uit blauwe Duitse stenen, waarmee boekweit en tarwe werd gemalen. Het zeven van de bloem uit het tarwemeel en de doppen uit het boekweitmeel vond plaats met een buil. De molen, met zijn korte gevlucht en kleine overbrengingsverhouding van 1 : 4,4 maalde tamelijk licht, maar de capaciteit was niet groot. In 1911 plaatste Peter van de Voort een kleine maalstoel met een liggende benzinemotor in de gemetselde onderbouw van de molen.

In het voorjaar van 1934 werden Dekkerwieken aangebracht door Cor en Piet van Beek uit Nieuwe-Wetering. In een advertentie in 'De Molenaar' van 16 mei 1934 vraagt molenaar Van de Voort een "ijzeren Spoorweg voor Windmolen, doorsnede middenring ca 3.80 Meter". Kennelijk wilde hij een Engels kruiwerk en inderdaad zit nu een dergelijke constructie in de molen.

Totale vernieling als gevolg van de oorlog bleef beide Horner windmolens als door een wonder bespaard: in de nacht van 15 op 16 november 1944 bracht een Duits Sprengkommando een lading in de molen aan. Tijdens de voorbereidingen begon een Engelse aanval; toen het iets rustiger werd, zochten de Duitsers bescherming en keerden niet meer terug. De schade aan de molen bleef beperkt en kon direct na de bevrijding door de molenmakers Adriaens worden hersteld.

Helaas overleed molenaar Van de Voort al in 1949, slechts 49 jaar oud. Zijn weduwe besloot vervolgens om, met de hulp van haar toen 16-jarige dochter Betsie, zelf de molen te bedienen. Zij was een aantal jaren de enige vrouw, die het molenaarsvak op een windmolen uitoefende. Dit trok de aandacht van de pers, in het bijzonder van de damesbladen. Haar moed en doorzettingsvermogen vonden waardering bij de Nederlandse Katholieke Bond van Molenaars St. Victor en de Vereeniging De Hollandsche Molen. De energieke voorzitter van de molenaarsbond St. Victor, Harrie Trouwen uit Heeze (N.B.), stelde middelen beschikbaar voor een elektrisch hulpgemaal om het werk van de twee vrouwen te verlichten, zodat bij harde wind of windstilte met de motor kon worden gemalen.

Een dringend noodzakelijke onderhoudsbeurt werd in 1951 door Adriaens uitgevoerd, waarbij onder andere lange schoren, kruilier, beplating van de Dekkerwieken en bekleding van de romp werden vernieuwd. Het kostte indertijd grote moeite om dit te betalen: want mevrouw Van de Voort kreeg onvoldoende financiële hulp. Ondanks bijdragen van De Hollandsche Molen en de bond St. Victor, was er een tekort van ƒ 400,-. Het rijk werd om ƒ 150,-- subsidie gevraagd, de provincie om ƒ 100,--; de gemeente kon wel ƒ 100,-- geven, zo werd geoordeeld. Tenslotte werd het eerstgenoemde bedrag door het rijk als renteloos voorschot verstrekt; twee jaar later kende het College van Gedeputeerde Staten van Limburg een subsidie van ƒ 100,-- toe. N.B. Het gaat hier om bedragen waar tegenwoordig min of meer om gelachen wordt, toentertijd echter was dit veel geld! 

Op het einde van de jaren vijftig liep het gemaal van de molen sterk terug. Dit voornamelijk door de toepassing van mengvoeders in de veeteelt en het gebruik van hamermolens. Met de stilstand bleef ook het onderhoud achterwege en op den duur raakte de deze molen in minder goede staat.
In 1968 besloot de gemeente Horn de molen voor ƒ 8910,-- aan te kopen; twee jaar later nam zij eveneens buurmolen De Welvaart over. In 1974 en 1975 werden beide molens door de firma Adriaens gerestaureerd.

De Hoop onderging het omvangrijkste herstel sedert zijn bestaan: het gehele uitwendige staande werk, staart en stroomlijnsysteem werden vernieuwd. De molenromp was oorspronkelijk met leien gedekt, gedeeltelijk nog met fraaie franse anjerleien. Van de Voort had deze dure bedekking destijds laten vervangen door dakleer, omdat veel leien loszaten. Uiteindelijk besloot het gemeentebestuur de romp opnieuw van leien te voorzien. Het dek werd op een laag dakleer werd aangebracht. De kap kreeg eiken schaliën, eveneens op een onderlaag dakleer. Na de restauratie, waarbij - zoals duidelijk blijkt uit de reconstructie van de bedekkingen - kosten noch moeite werden bespaard, zag de molen er weer prachtig uit. Sindsdien werd de molen weer regelmatig in werking gebracht, al werd er niet meer gemalen.

Helaas raakte het Dekkersysteem in de loop van de jaren minder goede staat (zo waren de remkleppen al geruime tijd verwijderd) en draaide de molen steeds minder.
Een restauratie werd voorbereid en startte op 14 november 2008 met het strijken van de roeden.
Bijzonder was daarbij de binnenroede: deze was in 1925 door de firma Fransen (Vierlingsbeek) geleverd en - onbedoeld - de laatste Fransen-roede op zijn oorspronkelijke plaats. Na enige aarzeling besloot men, deze roede niet meer te steken maar te vervangen, omdat verondersteld werd dat deze roede de cyclus van vervanging van Dekkersysteem en hekkens niet zo overleven. 
Na ingrijpend herstel heeft men de molen op 3 oktober 2009 feestelijk in gebruik genomen.

Bijzonder herstel werd verricht vanaf de zomer van 2019: Frans Hagenaars (bouwer/eigenaar/molenaar van de Heimolen in Leenderstrijp) vernieuwde de 7000 schaliën van de kap op volstrekt ambachtelijke wijze, want iedere schalie is behandeld met warm gestookte Stockholmer teer, vermengd met gekookte lijnolie. Elke schalie is met twee roestwerende schroeven op het dakvlak geschroefd. 

Dit is een zeer opmerkelijke molen: het zestienkant is op zich al uniek, maar de constructie daarvan ook. Het bestaat uit acht 'ware' en acht 'valse' stijlen: die laatste niet uit één, maar drie stukken. Deze constructie is kennelijk niet bijzonder sterk geweest: al vroeg zijn aan de binnenzijde extra veldkruisen gestoken, alleen in de 'ware' stijlen.

Ook bijzonder: de belt van de molen is met slechts 1,70 meter bijzonder laag; om onder de molen te komen moet men daarom 'afdalen'.

 

aanvullingen

unieke eigenschap

Het enige zestienkant van Nederland.

Eén van de zeer weinige molens die gedurende vele jaren beroepsmatig werd bemalen door een vrouw.

In deze molen zat (tot 2008) één van de laatste Fransen-roeden van Nederland; deze was bovendien ook origineel voor deze molen gemaakt.

foto's

foto's