Molen Polder van Charlois, ondermolen / Korpermolen /Corpermolen, Rotterdam, stadsdeel Charlois

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1862

herbouwd

verdwenen

1877

voorganger

Rotterdam, stadsdeel Charlois (Polder van Charlois, ondermolen/ Kopermolen/ Corpermolen)

geschiedenis

De polder Charlois (1492) werd tot 1877 bemalen door twee ondermolens (Korpermolen en Sijbrandsmolen) en één (naamloze) bovenmolen. De Korper- en Sijbrandsmolen waterden uit op een lage boezem, die gesitueerd was ten noorden van de Kromme Zandweg.

In de noordoostelijke hoek van dit boezemgebied stond de bovenmolen die het water bij hoge rivierstand op een (noordelijk van de lage boezem gelegen) hoge boezem kon uitmalen. Bij een gunstig rivierpeil kon het water direct uit de lage boezem via een sluis in de haven worden geloosd en behoefde de bovenmolen niet te worden gebruikt.

Tot 1862 waren de ondermolens uitgevoerd als achtkante grondzeilers, terwijl de bovenmolen van het type wipmolen was.

 

20-06-1862: Rotterdamsche courant

AANBESTEDING. Het BESTUUR van den Polder Charlois zal op Zaturdag den 28 Junij 1862, des middags ten 12 ure, in bet Raadhuis te Charlois, in het openbaar, bij Inschrijving en Opbod, Aanbesteden:

Het BOUWEN van een Nieuwen Steenen WATERMOLEN.

Het Bestek zal van Maandag den 23 Junij tot den dag der Besteding ten Raadhuize voornoemd ter inzage liggen, en de aanwijzing plaats hebben des morgens ten 10 ure van den dag der Besteding, bij den afgebranden Molen.

 

In 1862 ging de Korpermolen als gevolg van blikseminslag geheel verloren. Op de resterende fundamenten werd nog in datzelfde jaar een nieuwe ronde stenen molen opgericht. Het werk werd gegund aan de Charloisse timmerman L. D. Bekker voor 13.300,- gulden. Deze opvolger deed dienst tot 1877. In dat jaar stapte de polder over op stoombemaling.

 

Het hiertoe gestichte stoomgemaal Jacob Noordtzij was direct bij de voormalige uitwateringssluis bij de haven gelegen en waterde zo het polderwater direct op de rivier af. De hoge- en lage boezem kwamen daarbij te vervallen. De boezemkaden werden geslecht en het vrijgekomen boezemland als wei- en tuinland in gebruik genomen.

 

De drie buiten gebruik gestelde watermolens bleven vanwege wettelijke eisen nog twee jaar als reserve staan. In 1879 werden ze ter amotie verkocht aan Adrianus van de Weg, scheepssloper te Dordrecht. Van de Weg was eind 19e eeuw actief in de aankoop van sloopmolens en de handel in tweedehands onderdelen.

 

Nog in datzelfde jaar verkoopt hij de Korpermolen aan Leendert Kornelisz. Blijdorp, koopman te Charlois. Hij laat naast de molen een woning bouwen en wijzigt de bestemming van watermolen (poldermolen) naar korenmolen. Ook betrekt hij een smal perceel grond ten oosten van de molen bij het molenerf. In 1883 wordt de molen verkocht aan Wouter den Hartog, bouwman en koopman te Oosterwijk (gem. Kedichem). Op 1 maart 1883 verschijnt er een verkoopadvertentie. De welbeklante molen is dan uitgevoerd met twee koppels 'vollesteenen' en een graanzuiveringsmachine. Het is niet bekend of Den Hartog de molen vóór of tijdens deze veiling aankoopt, maar in datzelfde jaar verkoopt hij de molen door aan Cornelis Geleedts, bakker te Charlois.

 

Hij is dan eigenaar/molenaar van de iets noordelijker gelegen korenmolen De Zandweg in Charlois. De molen was tot 1 november 1884 in huur bij T. den Ouden voor 500,- gulden per jaar. In 1885 verkoopt Geleedts de Korpermolen aan Frederin Herman van Peski, notaris te Charlois. Als hij in 1886 het oostelijk van de molen gelegen stukje grond weer terug verkoopt aan de polder Charlois wijzigen ook de opstallen op het molenerf. Het kadaster schrapt de molen van het perceel. De woning met (oudere) houten schuur zouden nog tot ver in de 20e eeuw blijven staan. Jaartallen: Gebouwd: 1862 (bouwjaar voorganger onbekend) Gesloopt: 1886 (in of kort voor) Poldermolen: van 1862 tot 1879 Korenmolen: van 1879 tot 1886

Informatie van Jesse in 't Veld, 05-10-2024

 
In 1877 is de taak van de molen overgenomen door het Jacob Noordtzij Stoomgemaal aan de Charloise Hogedijk