De koren- en pelmolen van Wilt Alberts van der Meulen brandde in 1862 af. In een verkoopadvertentie van de krant staat dat het hoge stenen onderstuk nog ongeschonden was en dat er twee paar pelstenen bij de restanten hoorden. Koper werd voor ƒ 882 Luderus Jansen, bakker te Oosterwolde. De molen werd toen herbouwd, met gebruikmaking van een achtkant uit Kloosterburen in Groningen.
03-02-1877: Provinciale Drentsche en Asser courant
Rog- en Pelmolen te Oosterwolde. Nots. TADEMA zal, op Woensdag 7 Febr. 1877, 'sav. 6 uur, in de GOUDEN ROEMER bij de brug te Oostenvolde, op regt. bevel, met uitloving van strijken verhooggelden, provisioneel verkoopen: Eene groote, welbeklante ROG- en PELMOLEN hecht op voetstuk van steen gebouwd, benevens de bijbehoorende MOLENAARSHUIZINGE met derzelver Erf, Tuin en Land, zamen groot 71 are 50 centiare, staande en gelegen aaneengesloten aan den kunstweg bij de vaart te Oosterwolde, bij JAN A. MULDER in huur en meerendeels op 12 Mei 1877 te aanvaarden; — alles eigen aan de Erven LUDERUS JANSEN aldaar, van wien aanwijzing te bekomen, en verdeeld in 4 perc., volgens billetten die bij den Notaris verkrijgbaar zijn.
08-11-1879: Provinciale Drentsche en Asser courant
Rog- en pelmolen te Oosterwolde. Notaris TADEMA zal, op Maandag 17 November 1879, des nam. te 2 uur, in DE GOUDEN ROEMER van JANSEN, bij de Brug te Oosterwolde, met uitloving van strijk- en verhooggelden, provisioneel verkoopen:
Een grooten welbeklanten Rog- en Pelmolen, zeer hecht op voetstuk van steen gebouwd, benevens de bijbehoorende molenaarshuizinge, met derzelver Erf, Tuin en Land, zamen groot 0.71,50 hect. staande en gelegen aaneengesloten aan den kunstweg bij de Vaart te Oosterwolde, bij Jan Alberts Mulder in eigen gebruik en op 12 mei 1880 te aanvaarden, te veilen in 4 perceelen, volgens Biljetten, die bij den Notaris verkrijgbaar zullen zijn.
-----
Na de herbouw door Jansen verkochten zijn erven in februari 1877 de koren- en pelmolen "aan de kunstweg en vaart" voor ƒ 6643 aan Jan Alberts Mulder uit Oosterwolde. Twee jaar later deed die hem op 1 dec. 1879 voor ƒ 6795 over aan Adam Vondeling uit Appelscha.
Vondeling vermaalde op de molen maïs, gerst, haver en rogge. Zijn zoon nam het later van hem over. Het is bekend dat de bliksem zeker drie keer in de molen sloeg, zonder noemenswaardige schade aan te richten. Ook sloeg tijdens een storm een roede los, die dwars door de stelling op een wagenhok terecht kwam. De nieuw aangeschafte roede werd vanaf Delfzijl achter een schip naar de molen gevaren (alles volgens een brief van H. Vondeling, 12 juni 1981).
In de twintiger jaren van de twintigste eeuw raakte de molen in verval. De molenmaker uit Stroobos (Holman?) werd er niet meer bijgehaald en uiteindelijk werd de molen in 1930 afgebroken. De kleinzoon van Adam Vondeling was aanwezig bij de uiteindelijke afbraak.
01-02-1930: De Telegraaf:
"Afbraak van den korenmolen te Oosterwolde.
Groningen, 31 Jan. De Korenmolen te Oosterwolde zal afgebroken worden. Pogingen van enkele particulieren worden. Pogingen van enkele particulieren om hem te behouden hadden geen succes."
Bron: "Molens rond Oosterwolde (Frl.)", artikel door D.M. Bunskoeke in De Utskoat nr. 38, juni 1985.
coll. DVM
De molen werd overgeplaatst vanuit Kloosterburen.
Bron: "Over de grenzen", art. door DMB in De Utskoat nr. 89, maart 1998.
Mogelijk was dit Tenbruggencatenummer 10445.
krantenartikel