Molen van Vondeling, Oosterwolde/ Easterwâlde (Oosterwoolde)

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1862

verdwenen

1930

afgebroken

voorganger

Oosterwolde/ Easterwâlde (Oosterwoolde) (Molen van Van der Meulen)

geschiedenis

De koren- en pelmolen van Wilt Alberts van der Meulen brandde in 1862 af. In een verkoopadvertentie van de krant staat dat het hoge stenen onderstuk nog ongeschonden was en dat er twee paar pelstenen bij de restanten hoorden. Koper werd voor ƒ 882 Luderus Jansen, bakker te Oosterwolde. De molen werd toen herbouwd, met gebruikmaking van een achtkant uit Kloosterburen in Groningen.

Na de herbouw door Jansen verkochten zijn erven in februari 1877 de koren- en pelmolen "aan de kunstweg en vaart" voor ƒ 6643 aan Jan Alberts Mulder uit Oosterwolde. Twee jaar later deed die hem op 1 dec. 1879 voor ƒ 6795 over aan Adam Vondeling uit Appelscha.

Vondeling vermaalde op de molen maïs, gerst, haver en rogge. Zijn zoon nam het later van hem over. Het is bekend dat de bliksem zeker drie keer in de molen sloeg, zonder noemenswaardige schade aan te richten. Ook sloeg tijdens een storm een roede los, die dwars door de stelling op een wagenhok terecht kwam. De nieuw aangeschafte roede werd vanaf Delfzijl achter een schip naar de molen gevaren (alles volgens een brief van H. Vondeling, 12 juni 1981).

In de twintiger jaren van de twintigste eeuw raakte de molen in verval. De molenmaker uit Stroobos (Holman?) werd er niet meer bijgehaald en uiteindelijk werd de molen in 1930 afgebroken. De kleinzoon van Adam Vondeling was aanwezig bij de uiteindelijke afbraak.

De Telegraaf, 1 febr. 1930:
"Afbraak van den korenmolen te Oosterwolde.
Groningen, 31 Jan. De Korenmolen te Oosterwolde zal afgebroken worden. Pogingen van enkele particulieren worden. Pogingen van enkele particulieren om hem te behouden hadden geen succes."

Bron: "Molens rond Oosterwolde (Frl.)", artikel door D.M. Bunskoeke in De Utskoat nr. 38, juni 1985.