De molen van Strick was de derde molen midden op de hei aan een slingerend landweggetje op de Smalthaar.
In 1800 werd de molen gebouwd als oliemolen, vervolgens volmolen en in 1839 werd de molen tot koren- en pelmolen omgebouwd en omhooggebracht.
1839: verbouwd tot korenmolen
1870: Tot 1870 was hij eigendom van de familie Draaijers, daarna van Herman Strick.
1870-1873: De molen gaat tussen 1870 en 1873 in eigendom over naar de familie Strick.
De familie Strick was sinds 1847 woonachtig in Nederland, komende uit Neuenhaus (Dld.) Jan Strick, geboren in 1802 te Neuenhaus, gaat in 1847 als molenaar naar Dalerveen en is dan tevens tolgaarder te Holslootbrug.
Zijn zoon Herman Strick, geboren op 30 oktober 1830 te Neuenhaus, trouwt in Emmen met Hinderkien Hoving op 20 juli 1864. Hij woont samen met zijn vrouw tot 1871-1872 in Emmen en gaat dan naar Oosterhesselen en wordt eigenaar van de Molen van Hendrik Jalvingh.
Hun eerste kinderen geboren te Emmen in 1864, 1866 en 1870. In 1873 wordt nog een dochter te Oosterhesselen geboren. De opvolger als molenaar is hun zoon Geert Strick, geb. op 17 feb. 1866.
08-09-1900: Emmer courant
Om het gevaar voor het inslaan van den bliksem geheel of voor een gedeelte weg te nemen, liet dezer dagen onze korenmolenaar G. Strik alhier, een bliksemafleider aan zijn molen aanbrengen.
Geert Strick is molenaar tot 1950.
De molen is dan bouwvallig en er is geen subsidie beschikbaar voor restauratie. De molen wordt dan afgebroken, wat wel een verlies betekende voor het dorp. Sloopvergunning 19-7-1949.
tekst ontleend aan Henk Ovinge.
Na anderhalve eeuw te zijn gebruikt werd deze molen in 1951 afgebroken. Molenaar Geert Strick was toen 84 jaar. Een jaar later overleed deze laatste molenaar van Oosterhesselen in Coevorden. Zes generaties Strick zijn molenaar geweest, eerst in het Duitse Neuenhaus, later in Oosterhesselen.
Rieks Renting die in het 'armhoes' woonde achter de molen van Strick schreef in 1950 een gedicht over de Hesler Meul met onder meer de woorden:
No word'e sloopt, d'oale meul
De wieken ziej niet meer,
'k Weet wal, het kan niet anders.
Mar' dot toch eev'n zeer.
Bron Hoogeveensche Courant 01 03 2003
Volgens de boekhouding van zeilmakerij Wouda te Meppel werden er voor deze molen zeilen gehuurd van de periode 1874 tot 1888. Er werden zeilen gehuurd voor een molen met een vlucht van 70 voet.
Waarschijnlijk is hier in Drenthe gebruik gemaakt van de Amsterdamse voet, deze is ruim 28 cm. andere maten zijn de Utrechtse stadsvoet (26,8 cm). De Friesche koningsvoet(32,6 cm), de latere Friese of Deventer houtvoet (29,5 cm)