De molen werd in 1907 door molenmaker J. H. Schulte in opdracht van J.R. Hooge uit Ter Apel, gebouwd. Schulte gebruikte daarvoor onderdelen van een overbodig geworden poldermolen uit Oude Pekela.
Na Hooge werd in 1920 G.H. Geerdink eigenaar (hij was al huurder sinds 1916) en ruim 100 jaar later is de familie Geerdink nog altijd eigenaar.
G.H. Geerdink ging wel met zijn tijd mee: als hulpkracht gebruikte hij eerst een stoommachine, later een ruwoliemotor van 22 pk. pk. en vanaf 1941 een 25 pk. elektromotor. In dit verband verbaast het niet, dat de maalvaardigheid van de windmolen intussen minder belangrijk werd: in september 1936 had de molen nog maar één roede en in 1947 werd ook de andere gestreken. In 1967 ging de onttakeling verder toen men de stelling verwijderde. Wat overbleef waren een redelijk geconserveerde molenromp en kap met daarin een - opmerkelijk - houten bovenas.
In 1974/75 volgde de rehabilitatie door de fa. Molema uit Scheemda: nieuwe stelling, staart, roeden en riet op de romp. Enige achtkantstijlen werden aangescherfd. Sindsdien draait de molen regelmatig. In de molen is sinds 2002 een museum gevestigd, waar een beeld wordt gegeven van het leven rond 1920.
De molen is dus nog altijd in particuliere handen, voor het beheer en onderhoud is inmiddels de Stichting tot behoud van korenmolen ”Grenszicht” opgericht.
Het bovenwiel heeft zes plooistukken in plaats van de meer gebruikelijke vier. De oude houten bovenas wordt, onder een afdak, nog steeds bij de molen bewaard.
