Ansichtkaart, collectie DHM
Twee koppel stenen en een 24 pk ruwoliemotor
Zoals in vele dorpen in de gemeente Emmen heeft ook in Klazienaveen een molen gestaan. Helaas niet meer bestaand, want hij brandde op 1 juli 1941 tot de grond toe af en werd niet meer herbouwd.
In 1904 begon de firma Hubert en Ten Brink uit Coevorden met de bouw van de rietgedekte achtkante bovenkruier met vierkante houten onderbouw. De molen was niet nieuw, want vanaf midden vorige eeuw had de molen al dienst gedaan als zaagmolen "De Eendracht" te Kampen. De opdracht tot de bouw werd gegeven door vervener/molenhandelaar A. Kleine Staarman uit Slagharen, die eind april 1905 de toen gereed zijnde korenmolen verhuurde aan de eerste molenaar.
En die eerste molenaar was Gerard Gerritsen. Hij kwam op 22 april 1905 naar Bargeroosterveen en vertrok in juni 1908 naar Heerde. Zijn opvolger was Albertus Fackler uit Dalen, die molenaar was tot mei 1911. In dat jaar huurde jan Harms Hazelaar uit Onstwedde de molen van Kleine Staarman en wel tot medio 1916. Toen kwam Hermann Heinrich Borker, de man wiens naam onlosmakelijk is verbonden met de Klazienaveense korenmolen, want altijd is het "de molen van Borker".
De foto uit 1919 geeft een goed beeld van de molen en zijn omgeving. De molen, in de volksmond "de molen van Borker'' genoemd, stond op de hoek van de Langestraat en de molenwijk WZ. U ziet op de foto molenaar Borker voor zijn huis, dat hij in 1932 kocht van B.W. Leuvering, die liet in 1924 bouwde.
Het feitelijke einde van de molen kwam in 1935. Toen brak een roede die in zijn val een deel van de stelling meenam. In 1939 stond de molen er verwaarloosd bij met nog maar één roede. Een dieselmotor moest toen het werk alleen doen. Na de brand in juli 1941 werd de bekende silo gebouwd en werd het werk van Hermann Heinrich voortgezet door zijn twee zonen: Johan Gerard en Johan Bernhard.
Bron o.a.: archief Van der Veen.
Hein Tieck, Klazinaveen.
foto, coll DHM
Volgens de boeken van Wouda, zeilmaker te Meppel huurde de molen de zeilen van 1908 tot 1936, er werden zeilen gehuurd voor een molen met een vlucht van 78 voet.
Waarschijnlijk is hier in Drenthe gebruik gemaakt van de Amsterdamse voet, deze is ruim 28 cm. andere maten zijn de Utrechtse stadsvoet (26,8 cm). De Friesche koningsvoet(32,6 cm), de latere Friese of Deventer houtvoet (29,5 cm)
Volgens de boekhouding van zeilmakerij Wouda te Meppel werden er voor deze molen zeilen gehuurd van de periode 1877 tot 1940. Er werden zeilen gehuurd voor een molen met een vlucht van 72 voet. En zeilen voor een molen met een vlucht van 80 voet.
Deze verschillende maten kunnen betrekking hebben op veranderingen aan het gevlucht of verbeteringen van foutief opgemeten lengten.
