Foto collectie DVM
Volgens Ten-Bruggencate was dit een grondmolen zonder stelling.
De molen had een 8k-beltmolen als voorganger die in 1864, dus 7 maanden eerder werd gebouwd en op 11 maart 1865 verbrand is. De molen werd weer herbouwd.
De molen was van de Gebr. Belt, de sloop werd door de sloper J. Holtstein uitgevoerd.
Een bijzonder belangrijk gebouw op Het Klooster, waar altijd wat te beleven viel, was de molen van Plas. De boeren uit de omtrek brachten er hun rogge en boekweit (voor pannekoekmeel) met wagens vol naar toe. De kleine boertjes stuurden er hun grote jongens heen, die soms met een zak van 25 kg op hun rug 5 km of verder moesten lopen. Als er geen wind was werd er niet gemalen en dan wachtten de klanten in de keuken tot de wind misschien op zou steken. Dat duurde soms de hele dag, en moeder Plas schonk dan eindeloos koffie!. Als er tenslotte gemalen werd, kwam het knechtje binnen en vroeg belangstellend "krijgen we er ook een boterham bij?" Geen boer haalde het dan, na al die goede koffiezorgen, in zijn hoofd om dan "nee" te zeggen. 't Knechtje verdween en berichtte zijn baas dat er extra gehocht mocht worden. De hocht was het maalloon, dat oorspronkelijk betaald werd in natura, dat wil zeggen, dat op elke 25 kg te malen rogge een schep van 1 pond tot 1 kilo graan voor de molenaar was. Voor de 'boterham' van het knechtje, dat alleen voor kost en inwoning werkte, ging er dan nog een extra schepje af. Toen de hocht definitief werd afgeschaft, zo omstreeks 1915, werd er uiteraard met geld betaald: 20 tot 25 cent voor 70 kg!
Toen de tijden, in verband met de opkomende landbouwcoöperaties, moeilijker werden, maalde Plas van alles, tot zelfs veekoeken toe. Hij schafte een machine aan, waardoor hij niet langer van de wind afhankelijk was, maar al zijn gezwoeg en zijn investeringen konden de molen niet van de ondergang redden. Daarom verzette hij tijdig de bakens en ging bij zijn grootste concurent in dienst, de Meppeler Bank. De molen verviel en werd in 1939 afgebroken. Jammer zeggen we nu; wat zou de sierlijke molen van Plas niet een prachtig historisch bouwwerk voor Klooster geweest zijn!
De molen stond prachtig centraal, juist op de grens tussen Klooster en Beneden Steenwijksmoer, dat tegenwoordig ook gewoon Klooster heet. Tussen beide delen bestond sinds oudsher toch wel een verschil. Over het algemeen woonden de grote (tweepeerds-)boeren op het oude Klooster, in Beneden Steenwijksmoer waren aanzienlijk meer keuterboerderijtjes, met zo'n 3 bunder land, 3 a 4 koeien en een paard. Daarvan konden hun bezitters, ook in 1920, niet van leven en dus moest er wel wat bijverdiend worden...
.-.-.-.
Volgens de boeken van Wouda, zeilmaker te Meppel huurde de molen de zeilen van 1882 tot 1900, er werden 2 maten zeilen gehuurd voor een molen met een vlucht van 70 en 72 voet.
Waarschijnlijk is hier in Drenthe gebruik gemaakt van de Amsterdamse voet, deze is ruim 28 cm. andere maten zijn de Utrechtse stadsvoet (26,8 cm). De Friesche koningsvoet(32,6 cm), de latere Friese of Deventer houtvoet (29,5 cm)
De naam De Hoop staat vermeld op de TMK.
Foto collectie DHM
