Molen van Verhoven / Heimolen / 's Heerensmolen, Gilze

Gilze, Noord-Brabant
v

korte karakteristiek

naam
Molen van Verhoven / Heimolen / 's Heerensmolen
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02648 c
oude dbnr.
V4039
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 02648 c Molen van Verhoven / Heimolen / 's Heerensmolen (Gilze)
deel onderstaande afbeelding

locatie

plaats
Gilze
plaatsaanduiding
waar nu het Moleneind 13-15 is
gemeente
Gilze en Rijen, Noord-Brabant
streek
Baronie en Markiezaat
kadastrale aanduiding 1811-1832
Gilze en Rijen H (3) 608 Jan Baptist Theuwes, molenaar
geo positie
X: 123175, Y: 396485
N: 51.55642, O: 4.92830

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
romp
gesloten voet
inrichting
vanaf ca 1703 2 koppels stenen
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
eerste vermelding
verdwenen
verbrand
opvolger
geschiedenis
De eerste vermelding van de molen is uit 1356 in een akte van Jan II van Polanen, Heer van Breda.
Hij erkent daarin schuldig te zijn aan de Abdis van Thorn een jaarlijkse roggepacht voor haar rechten op de grond waar de molen van Gilze stond.
De pachters zijn vanaf 1548 allen bekend.
Het eigendom van de molen gaat in de Franse tijd (1795-1813) over van de Heer van Breda naar de staat. In 1812 komt de molen in particuliere handen door verkoop aan Johannes Kock.
Op 9 augustus 1815 koopt Jan Baptist (Tiest) Theeuwes de molen voor 'twaalf duijzend gulden Hollands contant'. Hij werkt daar enkele jaren samen met zijn broer Petrus Theeuwes.
Zoon (van Tiest Theeuwes) Josephus Leonardus (Jef) nam de molen later over. Een andere zoon van Tiest Theeuwes, Jacobus Cornelis (Koos) Theeuwes kocht een molen te Rijen.

De Heimolen en het molenhuis stond bij de volkstelling in 1828 geregistreerd als nr. 160 Verhoven. Het molenhuis bestaat nog steeds.

Informatie van John Theeuwes, 15 december 2005
bronnen: De Mulder nr. 25 uitg. Heemkring Molenheide Gilze-Rijen en
Familieboek Theeuwes H.A.J. Theeuwes (1998) isbn 90-9012087-4

Petrus Kock, geb.26-07-1708 te Princenhage en overl.17-03-1773 te Terheijden, was van 1743 tot en met 1748 molenaar van deze molen.

aanvullingen

trivia
*Dan komt het rampjaar 1868. In de vroege ochtend van 14 augustus dat jaar gaat molenaar Jozef Leonardus met zijn zoon Cornelis naar de molen om zakken meel op een kar te laden, waarna de zoon met de kar wegrijdt en Jozef de molen sluit. Cornelis komt een poosje later terug, spant het paard uit. Niks bijzonders te zien. Om halftien rijdt landbouwer Cornelis Hermans met een kar zand voorbij de molen. Hij ziet vlammen uit de kap omhoog schieten, ontwaart in de verte de molenaarszoon Cornelis en schreeuwt: “Nellis, de molen die brandt.” Samen gaan ze naar binnen, naar de zolder, zien boven hen de vlammen, maar kunnen niets doen. Geen bluswater in de buurt. Het enige wat hen rest, is samen met toegeschoten buren zoveel mogelijk graan uit de molen redden.

Het puin van de molen zou nog heel lang blijven liggen. De houten molen wordt later vervangen door een stenen grondzeiler

Informatie van Jack van de Kamp, 11 aug.2009
Bron: Jan de Vet, heemkring Molenheide, Gilze en Rijen.

de kei op de Molenhei in Gilze.
Op de Molenhei in Gilze lag een grote steen waarop te lezen stond:
O mens, wat zou het U verwonderen,
als ge me zaagt van onderen.

Die steen had er al eeuwen lang,van geslacht op geslacht, gelegen, maar niemand had er nog aan gedacht hem te keren, want dat ging zo maar niet.
Nu stond er aan de rand van de hei een korenmolen die op een nacht, bijna een eeuw geleden, afbrandde.
De felle gloed van de als een fakkel brandende molen was tot in Rijen te zien.
Die steen lag daar dichtbij en toen de werklui aan het puin ruimen waren dachten ze:'We keren die kei eens om'. Ze ware met twintig sterke mannen,ze hadden kabels om de steen gebonden, er waren paarden om te helpen trekken en nu zouden ze de kei eens van onderen bekijken.
Het gelukte, de steen van de Molenhei wentelde en wat stond er aan de onderkant te lezen?
O mij,o mij,
Wat ben ik blij
Dat ik ligt op mijn andere zij.

Vroeger wees men de jongens uit Gilze en Rijen de plaats aan waar de steen had gelegen, maar sinds het vliegveld werd aangelegd is de plek verboden terrein geworden.

Bron:
In een boekje uit 1974 ( Spokerijen in de Baronie van Breda.) staat het volgende verhaaltje.
Sagen, legenden en volksverhalen uit de volksmond opgetekend door Jacques.R.W.Sinninghe,met tekeningen van Jan Radersma.
NL.ISBN 90 288 1669 0

Informatie van Herman Paridaens