Molen Polder Hoek en Schuwagt, deel De Schuwagt / Kleine Molen, Lekkerkerk

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

< 1493

verdwenen

1880

1879 buiten bedrijf ca. 1880

geschiedenis

Polder Hoek en Schuwagt, deel De Schuwagt/ Kleine Molen

Bestek en Conditien waarnaar Heeren Polderschout en Heemraden van de polder Schuwagt onder het Ambacht van Lekkerkerk, op den dertigsten Maart 1849, in het Gemeentehuis te Lekkerkerk, in het openbaar zullen aanbesteden, het onderhoud van de twee WIP- WIND-, WATERMOLENS, van gezegden polder, alsmede van den bij een dier molens behoorende duiker, en zulks in één perceel.

De groote molen,
De Kleine molen, staande beide in het beneden einde van den Schuwachtschen polder, en
De Duiker van het Schuwagtsche buitenland, gelegen in de nabijheid van, en behoorende bij laatstgemelden molen.

1864 ijzeren boven- en wateras.

MOLENAARS:
Pieter Slingerland (1826-1875) 1 mei 1852 tot 1869


Vraaggesprek gehouden op 19 mei 2003 met mevr. M. Pottuit-de Jager, Kamer 339, De Breejen Hendrick te Lekkerkerk.
Geboren in 1920, op 7 jarige leeftijd met haar ouders en broer en zussen naar de Breekade verhuisd, naar de molen.
Ze werd Marrie van de meulen genoemd.

In 1927 waren de wieken er al af. Zij heeft de molen nooit in bedrijf gezien. Haar vader deed werk in de werkverschaffing, ze hielden kippen en hadden fruitbomen en een moestuin. Zoete appeltjes en suikerperen herinnert zij zich nog goed. Er was geen stromend water, slootwater werd overal voor gebruikt. Eten, drinken, wassen. 's Winters werd er een bijt gehakt en daar werd ook de was in gespoeld.
De w.c. was ook buiten, een hokje bij de sloot. (zoiets heette een plonsplee)
Verlichting was er door olielampen. Bij het afbreken van de molen zijn alle kapotte onderdelen in de sloot gegooid. Trouwens al het afval wat niet brandbaar was (in de kachel) en wat niet over de tuin gestrooid kon worden werd in de sloot gegooid. Dit was niet zoveel.
In de kachel annex fornuis werden kolen en hout gestookt en ook afval verbrand.
Ieder papiertje ging hierin. In de maand augustus, vooral tijdens de Hondsdagen was het water in de sloot niet goed. Dan dreven er soms dode vissen. Bij de familie van Zwienen mochten ze dan vers drinkwater halen, zij hadden wel een kraan. Ook werd er weleens water bij Wout Ouweneel gehaald.
Ze ging naar de Schuachtse School. Iedere dag lopen op klompen, eerst de ka uit alle hekjes open en dicht doen en dan bij Slingerland langs het huis, en dan bij de Watertoren de trap op.
Als het veel gesneeuwd had ging ze niet naar school, dan kon je er niet doorkomen. Ze heeft volgens haar zeggen dan ook niet veel onderwijs genoten. Na de 6e klas kwam ze naar huis, ze konden haar goed gebruiken.
De wekelijkse kruideniersboodschappen werden gebracht door Kees Romeijn. Eerst werd het boekje opgehaald en later die week werden de boodschappen bezorgd, je moest altijd heel goed opletten wat er op was, want hij kwam maar één keer.
's Zaterdags gingen ze naar de slager, Piet Blanken op de Rijsdijk. Melk werd bij Piet den Uil gehaald, die ook aan de Breekade woonde.

Het waterrad van de molen zat aan de Noordkant. Omdat de molen toch niet meer werkte heeft haar broer het rad eraf gehaald en hier een kastje omgebouwd. Zo hadden ze een koele kelderkast.
Haar dochter is op 10 mei 1940, de dag dat de oorlog uitbrak, op de molen geboren. Ze woonde toen bij haar vader in. Hij was al een tijd weduwnaar.
Haar moeder en oudste broer zijn aan tbc overleden.

Informatie verkregen via Frits Vermaat, 17 november 2020
Bron: Historische Vereniging Crempene