Molen Koogpolder, Koogmolen / Bleekermolen, Waarland

Waarland, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Koogpolder, Koogmolen / Bleekermolen
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02553
oude dbnr.
V7035
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 02553 Koogpolder, Koogmolen / Bleekermolen (Waarland)
Uitsnede van onderstaande foto

locatie

plaats
Waarland
plaatsaanduiding
aan de noordzijde van de Middelkoog
gemeente
Schagen, Noord-Holland
plaats(en) voorheen
Oudkarspel
streek
Geestmerambacht
kadastrale aanduiding 1811-1832
Oudkarspel D (1) 219 Ingelanden van de Coog
geo positie
X: 115773, Y: 525864
N: 52.71874, O: 4.80665

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Scheprad, later vijzel Ø 1,75 m
plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
24 m
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
De Koogpolder was omdijkt oud land, ter grootte van 73½ ha, verdeeld in Zuider-, Middel- en Noorderkoog, waarvan de Zuiderkoog geheel afzonderlijk werd ingedijkt. Dit gedeelte was door de Snipsloot van de Middelkoog afgescheiden, onder welke een grondduiker lag, die het water van de Zuiderkoog naar de molentocht bracht. De Middel- en Noorderkoog waren vroeger ieder apart bekaad, doch werden begin 19e eeuw aaneengetrokken door de tussengelegen sloot aan het oost- en westeinde te stoppen en aan de uiteinden de dijken aaneen te trekken.

Vanaf 1834 bemaalde de molen van de Koogpolder tevens de Bleekmeer (zie Bleekmeer, Tenbruggencatenummer 07036), middels een grondduiker onder de Raaksmaatsboezem door. Beide polders stonden toen tevens onder hetzelfde bestuur, vanaf 1864 werden beide polders ook administratief als één polder (149 ha) beschouwd. De molen sloeg uit op de Raaksmaatsboezem.

Op de topografische kaart van 1880 staat een stoomgemaal in de Bleekmeerpolder aangegeven, zodat toen de bemaling precies andersom door de grondduiker geweest zal zijn. In 1936 wordt een motorgemaal vermeld, met een ruwoliemotor van 30 pk met vijzel. De molen van de Koogpolder was toen ook nog in bedrijf.

Bronnen:
- De zeeweringen en waterschappen van Noordholland, Mr. G. de Vries Azn., 1864.
- De zeeweringen en waterschappen van Noordholland, derde uitgaaf, D. Kooiman, 1936.
-----

Door herverkaveling is een groot deel van de Koogpolder onherkenbaar verdwenen.

De molen wordt besproken in West-Friesland Oud en Nieuw 1992, pag 25-37. Volgens West-Friesland Oud en Nieuw 1984, pag. 106, nummer 22 is de molen op 11 april 1937 verbrand.
H. van der Kaay & MHO
-----

Van de Bleekermolen kennen we de volgende gegevens:

1565: de molen staat op de kaart van de polders tussen de wateren Amerswiel en het dorp Oudkarspel, van Adr. Anthonisz uit 1567.
1654: De regenten van het Vrouwengasthuis te Alkmaar verkopen aan de molenmeesters van de Koochpolder achter Oudkarspel een molenerf voor de voornoemde polder waar de molen op staat, groot 3 snees, 7 roede 10 voet en 6 duim. Belend de Rijnsloot ten noorden en het Vrouwen Gasthuis met een wei ten zuiden en oosten.
1672: De regenten van het Elisabeth Gasthuijs te Alkmaar verkopen aan de Ingelanden van de drie respectievelijke Coogpolders, achter en de meeste in de Banne van Oudcarspel gelegen, een snees land gelegen bij en aan de Molenwerf, alwaar een molenhuijsje op getimmert is. In de Middelcoog in onse Banne belend met de molen ten noorden en de comparanten en verkopers ten zuiden, de Gemeene Vaart ten oosten.
29 sept. 1686 en 16 mei 1708: Molenaar Claes Jacobsz.
1832: Molen, huis en erf van de Ingelanden.
1913: molen van IJze Koster.

In 1889 was Frederik Moeijes watermolenaar in Oudkarspel, maar in 1904 landbouwer in Oudkarspel. Zijn zoon Gerbrand was ook watermolenaar, op de Bleekermolen in Oudkarspel. Dat zou dan de molen op D 219 kunnen zijn, waarbij Gerbrand het werk op de molen van zijn vader had overgenomen.

Marianne Teunis, nov. 2014.

aanvullingen