Molen Bovenmolen Oostertocht, no. 25, Heerhugowaard

Heerhugowaard, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Bovenmolen Oostertocht, no. 25
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02552 r
oude dbnr.
V6939
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Heerhugowaard
plaatsaanduiding
eind van de Oostertocht, bij de Huigendijk
gemeente
Dijk en Waard, Noord-Holland
streek
De Heerhugowaard
kadastrale aanduiding 1811-1832
Heerhugowaard B (2) 247 de Polder Heer Hugowaard
geo positie
X: 115340, Y: 516716
N: 52.63650, O: 4.80134

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Scheprad
1758: drie tonvijzels
1803: één vijzel Ø 1,85 m
plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
binnenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
26,60 m
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Deze molen(gang)

De molens bij de Huigendijk vormden een driegang, die de polder Oostertocht bemaalde op de Raaksmaatsboezem.
Schepradmolen, in 1758 werd hier een experiment uitgevoerd waardoor de beide andere molens overbodig zouden worden en alvast gesloopt werden. Een zekere uitvinder Ferdinand Opdam had hierop octrooi aangevraagd en werd geholpen door prof. Lulofs uit Amsterdam. De opvoerhoogte zou 13 voet zijn, ter vergelijking haalden normale schepradmolens het water 3 tot 4 voet omhoog. Er werden drie tonvijzels ingebouwd, die onafhankelijk van elkaar konden worden in- en uitgeschakeld naar gelang van de windkracht. Verder voordeel zou zijn dat deze molen bij onderlopen van de polder bedrijfsklaar zou blijven, terwijl de onder- en middelmolens dan onder water zouden staan en dus onbuikbaar waren. Nadat bleek dat deze verbouwing een mislukking was (de Rustenburger gang moest zelfs bijspringen met de bemaling), werden de drie tonvijzels in 1803 vervangen door één liggende vijzel met een opvoerhoogte van 12 voet. In 1877 werd op de plek van deze bovenmolen het stoomgemaal gebouwd.

Zie voor meer informatie De Eendracht te Leiden (Tenbruggencatenummer 01522 a).

In 1764 was de molenaar op de molen aan de Oosterentogt:
Hendrik van den Busse "(t volle gelt)", daarna Cornelis van der Bussen.
Bron: "Memorie ofte Lijste van alle de Gemene molenaars van de Heer Huijgenwaart".

De Heerhugowaard

Twee Alkmaarse zakenlieden kregen op 11 maart 1625 octrooi om de Grote Waard droog te leggen. Met hulp van een beperkt aantal investeerders, meest steenrijke Amsterdamse zakenlui, begonnen ze de plannen te maken.

In 1626 werden de eerste 6 molens aanbesteed, in 1627 werd met de bouw van de eerste molen bij Rustenburg begonnen, deze werd voor ƒ 2000 geleverd door Gerrit Reindersz. In 1628 werden nog eens 24 molens aanbesteed en aan verscheidene aannemers toegewezen. Begin 1629 kon de bemaling beginnen, toen waren er al 4 strijkmolens bij Rustenburg en 2 bij de Zes Wielen. Met Geestmerambacht werd overeengekomen dat er 14 strijkmolens nodig waren om het peil van de Raaksmaatsboezem te kunnen beheersen, waarvan twee achter Oudorp voor rekening van Geestmerambacht zelf en de rest voor de Heerhugowaardbedijkers. De overige 8 strijkmolens waren klaar in mei 1631.

De verloting van de kavels vond plaats op 20 juni 1631 in Alkmaar. In 1632 werd Veenhuizen (oud veengebied) nog buitengepolderd door een binnendijk te leggen, hoewel de ringvaart van de Heerhugowaard er al buitenlangs omheen gelegd was.

Door de vele als steekpenningen weggeven percelen, de vele af te kopen rechthebbende eigenaars van eilandjes en druiplanden, de belabberde grondkwaliteit en de slechte omstandigheden in de landbouw, had het polderbestuur 200 jaar een constante strijd om de molens in goede staat en de polder enigszins droog te houden. In tegenstelling tot de Beemster en de Purmer, was de drooglegging van de Heerhugowaard niet winstgevend voor de ondernemende initiatiefnemers. Er werden talrijke experimentele verbeteringen aan de bemaling overwogen en geprobeerd, met meer en minder gelukkige afloop. Vanaf 1684 werd zelfs toestemming gevraagd om de polder maar weer vol te laten lopen, omdat hij als viswater meer op zou leveren. Dit werd geweigerd door de Staten van Holland.

In de jaren 1803 tot 1845 konden er 10 poldermolens verdwijnen omdat de resterende vervijzeld werden op initiatief van polderbaas Pieter Raat. De gemiddelde bemalen oppervlakte per molen steeg hiermee van 110 morgen naar 150 morgen (mogelijk hadden er vanwege de polderdiepte altijd al meer molens gestaan dan nodig). In het zuiden van de polder bleef wel drietraps bemaling noodzakelijk. Tijdens de vervijzeling deed Raat proeven om het verschil in opbrengst tussen scheprad- en vijzelmolens te achterhalen. Bij een driegang met twee vijzel-ondermolens en een scheprad-bovenmolen, en bij een driegang met twee scheprad-ondermolens en een vijzel-bovenmolen, bleken de vervijzelde molens een ca. 50 % hogere opbrengst te hebben, zodat de vijzelmolens geregeld stilgezet moesten worden om op hun collega's te wachten. Raat ging ook kijken bij molens in Bleiswijk met een hellend scheprad, maar dat leek hem geen bruikbare constructie.

Nadat in 1877 het stoomgemaal op de plek van molen nummer 25 in bedrijf genomen werd, konden er nog eens 16 molens weg. Na uitbreiding van het gemaal in 1879 konden er weer 6 weg. In 1888 hadden de overgebleven molens inmiddels ijzeren roeden en kregen ze bliksemafleiders (*). Ook in 1888 kreeg het stoomgemaal er nog een centrifugaalpomp bij, rond 1906-1910 werden de resterende poldermolens gesloopt.

Van de strijkmolens bleven er 12 intact tot de uitvoering van het Kanalenplan in Noord-Holland, toen werden er 4 gesloopt. De overige 8 zijn als monument bewaard gebleven. Tegenwoordig is de Heerhugowaard voor een groot deel als industrieterrein en nieuwbouwlocatie ingericht.

Jaartal, aantal poldermolens / strijkmolens (alleen HHW):
1631: 14/10
1635: 35/12
1652: 34/12
1800: 34/11
1803: 34/11
vervijzeling
1840: 24/10
1863: 26/10
1871: 26/10
1877: stoomgemaal 16/10
1879: uitbreiding stoomgemaal 10/10
1890: 10/10
1894: 10/10
1906: 4/10
1910: 0/10
1941: 0/7 +Ambachtsmolen

Bron: “De Heerhugowaard”, door J.J. Schilstra. 1981.

aanvullingen

trivia
Purmerender Courant 22 januari 1888:
"Door het bestuur van den polder HEERHUGOWAARD is onlangs besloten, de molens in den polder geleidelijk van bliksemafleiders te voorzien en wel elk jaar van zes."