Molen Polder Ursem, De Oude Molen, Rustenburg

Rustenburg, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Polder Ursem, De Oude Molen
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02545 h
oude dbnr.
V6634
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Rustenburg
plaatsaanduiding
aan de Rustenburgerdijk
gemeente
Koggenland, Noord-Holland
streek
De Wester Koggen
kadastrale aanduiding 1811-1832
Ursem A (1) 34 De Polder Ursem
geo positie
X: 120742, Y: 516816
N: 52.63777, O: 4.88113

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Scheprad, later vijzel Ø 2 m
plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
binnenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
26,10 m
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
geschiedenis
Het gebied dat de huidige polders Obdam, Hensbroek, de Wogmeer en Ursem omvat, vormde tot 1535 een watergemeenschap. Daartoe behoorde tevens Overdorp, een buiten de Spierdijk gelegen gedeelte van Berkhout. De Wogmeer was toen nog niet drooggemaakt en stond in open verbinding met het polderwater van de omliggende dorpen. Hieraan kwam kort na de invoering van molenbemaling in het Geestmerambacht (1532) een einde. Waarschijnlijk hebben Obdam en Hensbroek eerst plannen hebben gemaakt voor de inrichting van een nieuwe gezamenlijke afwatering. In 1535 is namelijk sprake van een watermolen die ‘tot beider profijt’ op grondgebied van Obdam was opgericht. Obdam ging echter al snel een stap verder: in 1535 werd het een zelfstandige polder door het afdammen van de sloten die uitkwamen op de Wogmeer en de aanleg van een dijk op de banscheiding met Hensbroek. Jacob van Duvenvoorde, de heer van Obdam en Hensbroek, legde vervolgens een regeling op voor het gebruik van de reeds gebouwde molen door beide dorpen. Ook de aanleg van een sluis en een tocht (voorloper van de latere Uitgang) bij de grens van Hensbroek en Ursem ten behoeve van de afwatering van de Wogmeer moest door Obdam en Hensbroek gezamenlijk worden gefinancierd. Hij verplichtte hen tevens elkaar bij te staan indien Ursem en Overdorp de regeling zouden aanvechten.

Echter, toen Ursem en Overdorp inderdaad bezwaar maakten, sloot Hensbroek zich daarbij aan. Obdam kreeg het verwijt dat het zich onttrok aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de afwatering van de Wogmeer. In 1543 trof Jacob van Duvenvoorde, bijgestaan door Adriaan Stalpaert van der Wiele - de bekende adviseur van keizer Karel V in waterstaatkundige zaken - een nieuwe regeling. Zij bepaalden dat Obdam het recht had om dammen in de meersloten te leggen of te verwijderen en dat de tocht op de grens van Ursem en Hensbroek moest worden verbreed en uitgediept en aan weerszijden van stevige kaden voorzien. Aan het eind van de afwatering moest een gezamenlijke molen worden opgericht om het water van de Wogmeer in de Waard te lozen. Deze molen werd door Obdam, Hensbroek en Ursem samen bestuurd en zou een toepasselijke naam krijgen: de Klammolen (klammen = vechten, ruzie maken). Om het waterbezwaar van de Wogmeer nog sneller te lozen mochten Ursem en Hensbroek hun eigen watermolens bij de Berkmeerdijk gebruiken. Hieruit blijkt dat ook Ursem in 1543 over een eigen watermolen beschikte.
Tijdens de bedijking van de Wogmeer (drooggevallen 1608, verkaveld 1609) werd de situatie opnieuw bekeken. De watergemeenschap tussen Obdam en Hensbroek werd in 1608 hersteld en in 1619 vastgelegd in een accoord. Ursem werd in 1608 een zelfstandige polder en nam tevens de bemaling op zich van de landerijen van Overdorp.

Tekst: Jan de Bruin, 31 dec. 2009.

aanvullingen

trivia
Tot in de zeventiende eeuw vormde het poldergebied van Ursem, Hensbroek en Obdam een waterstaatkundige eenheid, waarin ook het Wogmeer op hetzelfde waterniveau lag.

Op 8 november 1607 kregen Jonkheer Jacob van Duivenvoorde, Heer van Obdam en Hensbroek en enige anderen vergunning tot bedijking en droogmaking van het Wogmeer, in het octrooi ook Obdammermeer geheten. Naar aanleiding van de droogmaking scheidde Ursem zich als eerste van eerder genoemde watergemeenschap af, en ontstond de Polder Ursem.

Voor de droogmaking van de Wogmeer stond er al een poldermolen bij Rustenburg. Toen de daling van het maaiveld dat noodzakelijk maakte, werd een tweetraps bemaling ingericht door een bovenmolen bij te bouwen boven de Drinksmeerpolder. Door gebrekkig onderhoud aan de kade tussen de Polder Ursem en de Westerkogge, kregen de Ursemmer molens geregeld ook overtollig water uit de buurpolder te verwerken.

De molens zijn eind 19e eeuw vervangen door het stoomgemaal De Ruyter aan de Drechterlandsedijk tussen Rustenburg en Ursem. Het gemaal is in 1878 gebouwd.
-----

Tekst bij het kaartfragment:
Ursemmermolen (ca. 1540) op een kaart van de onbedijkte Wogmeer door landmeter Gerrit Dirksz Langedijk uit Alkmaar, vermoedelijk getekend in 1608. Regionaal Archief Alkmaar, fotonummer PR 1006011.
-----

Uit mondelinge overlevering heb ik kunnen opmaken dat de laatste molenaar op deze Oude Ursemmer molen ene Van Baar was. Ik heb dit vernomen van dhr. Pater die op de boerderij woont, zijn familie al generaties lang, op wiens grond de molen stond.
Mart Nicolai, 1 jan. 2014.
-----

Ergens vond ik ooit dat een van mijn voorvaders hier watermolenaar was.
Dat kan zijn geweest Jan Dirks Klopper *14-01-1793 Ursem en +22-01-1843 Beets. Getrouwd met Maartje Jans Ruiter.
Maar het zou ook zijn vader Dirk Jans Klopper *14-01-1771 Berkhout en +12-05-1837 Beemster kunnen zijn geweest. Getrouwd met Aafie Slikker of Slijker.
M.D. Sanstra-Veenis, 13 juni 2018.