Molen (stenen korenmolen), Numansdorp

Numansdorp, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
(stenen korenmolen)
modeltype
Ronde molen, grondzeiler
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01994
oude dbnr.
V287
Meest recente aanpassing
| Algehele revisie gegevens
media-bestand
Molen 01994 (stenen korenmolen) (Numansdorp)
Foto: collectie Jan Eeland

locatie

plaats
Numansdorp
plaatsaanduiding
Molendijk
gemeente
Hoeksche Waard, Zuid-Holland
streek
Hoekse Waard
kadastrale aanduiding 1811-1832
Numansdorp B (4) 981 bis De Erve Leendert Dam
geo positie
X: 89105, Y: 415710
N: 51.72624, O: 4.43344

constructie

modeltype
Ronde molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
ronde bovenkruier
plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Pot ✉︎ 1727 binnen 1895 1895? binnen 1935c 20,95
over de wieken

Binnenroede Potroede nr. 1727, buitenroede van hout

Op een foto uit 1935 ontbreekt al een roede,  tussen 1935 en 1953 moet de laatste roede met kap en staartwerk verdwenen zijn

afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
onttakeld
eigendomshistorie

De Erve Leendert Dam

 

De laatste molenaar heette H. Maasdam.

geschiedenis

De eerste molen was een houten wipkorenmolen, die in 1707 door deze ronde stenen grondzeiler werd vervangen.

Dit dorp is genoemd naar de eerste ambachtsheer, mr. Gerard Numan, overleden in 1505. De rechten die deze Gerard Numan van zijn heer ontving, zijn in de loop der daaropvolgende eeuwen nog lang blijven voortbestaan en daarbij behoorde ook het maalrecht, waarbij de molen te Numansdorp, gesticht in 1647, aan gegadigden werd verhuurd. De huurder moest de molen zelf onderhouden en na afloop van de huurtermijn deze weer 'loffelijck ende prijsselijck' opleveren. 
Daartegenover waren de bewoners van de heerlijkheid verplicht om op deze molen tegen een zeker tarief hun graan te laten vermalen.

Tijdens de watersnoodramp in 1953 heeft men met het puin van deze molen een zwakke plek in de dijk gedicht. De molen was toen al onttakeld nog voor de ramp.
Numansdorp telde drie molens, twee korenmolens en een paltrokmolen, die nu in naar het Openlucht Museum te Arnhem is verplaatst.

De ronde stenen korenmolen, gebouwd in 1707, staande op de Molendijk had een houten (geschilderd, assymetrisch van vorm) en een ijzeren roede (geteerd, symmetrisch van vorm). Op een foto uit 1925 is nog steeds dit roede verschil te zien.
De molen is eind 1920-er jaren al stil komen te staan, op een foto uit 1935 ontbreekt al een roede. Ergens tussen 1935 en 1953 moet de laatste roede met kap en staartwerk verdwenen zijn. Na 1953 werd de romp grotendeels gesloopt, het puin is gebruikt voor ophoging van de Molendijk.
Tekst: Jan Eeland

Jacob Pieters KAPTEIN, Korenmolenaar, geboren op 19 juni 1763 te Numansdorp, overleden op 14 april 1834 te Heinenoord op 70-jarige leeftijd. Hij kreeg samen met Adriaantje van der Giessen 3 kinderen. De jongste zoon Dirk, korenmolenaar, geboren op 27 feb. 1792 te Numansdorp, gedoopt op 4 maart 1792 te Numansdorp, overleden op 19 april 1846 te Mijnsheerenland op 54-jarige leeftijd, werd ook korenmolenaar.
-----

1706: Bouw grondzeiler door Jan Jansz. Boogaert. De bouwwijze van deze molen komt overeen met de molens van Nieuw-Beijerland, Goidschalxoord en Westmaas (Greupmolen). Aan te nemen is dat deze molens door dezelfde bouwer gebouwd zijn.

1706: Jan Boogaert wordt molenaar. Zijn zoon Jan Jansz. “Coornmolenaar te Outbeijerland”
wordt in 1707 molenaar op de Greupmolen te Westmaas. Voorheen was hij molenaar op de standerdmolen van Oud-Beijerland, welke in 1718 werd vervangen.

1737: Leendert Dam wordt molenaar.

1763: Jacob Pieters Kaptein wordt molenaar. Zijn zoon Dirk wordt later ook korenmolenaar.

1841: Arie Maasdam wordt molenaar.

Tussentijds word de molen van een gietijzeren bovenas voorzien van een (nog) onbekend fabricaat.

1895: In 1895 word er bij Pot een binnenroede besteld. Het gaat hier om Potroede nr. 1727 met een lengte van 20.95 m. Deze is ca. 1935 gestreken.

1899: A. Maasdam besteld bij Hendrik Sieuwerts te Hoorn nieuwe molenzeilen.

1901: H. Maasdam Azn. reageert op een artikel in het vakblad “de Molenaar”.
Zoon volgt vader op.

1902: (12/11) H. Maasdam verkoopt “Een zoo goed als nieuwe bakkers BLOEMBUIL”.

1903: (20/5) In een advertentie in “De Molenaar”: “Gevraagd een 16er Duitsche molensteen. Van dikte en prijs, boordvrij Rotterdam of Dordrecht.
Adres letter H hulppostkantoor te Numansdorp”.

1915±: Het tot dan toe bestaande molenhuis met tuitgevel word gesloopt en vervangen door het thans nog aanwezige dubbele woonhuis.

1929:
VRIJWILLIGE VERKOOPING
A. van Weel, notaris Klaaswaal, zal op Zaterdagen 2 en 9 Februari ’29 telkens om 11 uur in ’t Wapen van Cromstryen te Numansdorp.
PUBLIEK VERKOOPEN:
I Een graanpakhuis, met paardenstal, erf en tuin, te Numansdorp aan den
Numanspolderschendijk, kad. Sectie B nr. 1847 ged. groot pl. m. 2.14 Are.
ll Een dubbel woonhuis met kippenhok en tuin. Ten Westen van koop l. Kad. Sectie B nr. 1847 ged. groot pl.m. 5.44 Are.
Gedeeltelijk verhuurd tot 1 Mei 1930 aan den Heer J. Maasdam, voor ƒ 5.50 per week, wekelijks betalen.
lll Een zoo goed als nieuwen RUWOLIEMOTOR van 24 P.K. met dubbelen 16der maalstoel, koekbreker, drijfwerk met wanmolens en poetsmachine, zich bevindende in koop l
lV Een korenmolen, met erf, ten Westen van koop ll. Kad. Sectie B nr. 981 bis. groot 2.50 Are.
Grondl. Van alles ƒ 36.7. , erfp. van alles ƒ 4.20. , windrecht van den molen ƒ 100. --.
Aanvaarding bij de betaling der koopp. op 23 Maart 1929. Lasten van 1 Jan. 1929 voor de koopers. Huur van 24 maart 1929 af van de kooper.
Gecombineerd worden l en lll ; ll en lV en l T.M. IV.
Inlichtingen geven de verkooper, de Heer D. v. Schelven te Numansdorp en voorn. Notaris
NB INMIDDELS UIT DE HAND TE KOOP

1929: Van Schelven (verpachter)

1930: (29/3) Wordt vermeld in “de Molenaar”: “Molens waarvoor nog geen definitieve beslissing is gevallen zijn o.a. die van Strijen en te Numansdorp”

In 1928 kwam de korenmolen van Strijen (De Vrede) buiten bedrijf omdat molenaar Dam verongelukte op de Barendrechtse brug met zijn zijspan vol balen meel.

1935: Op een foto valt op dat de molen met 1 roede staat. De resterende roede is waarschijnlijk de Potroede. De houten roede is waarschijnlijk gesneuveld.

1936: Door molenmaker Van den Hamer uit Brouwershaven wordt er gesproken over de roede uit Numansdorp. “Is die roede uit Numansdorp niet iets voor U?”.
De roede welke hij geïnspecteerd had was namelijk slecht. Hij bood dus de ijzeren roede uit Numansdorp aan.

1953: sloop van de inmiddels sterk vervallen molen

PS: De naam "Brouwer" komt nergens in de geschiedenis van de molen voor. Aangenomen kan worden dat deze molen nooit een naam heeft gehad.
Tekst: Jesse in 't Veld, 8 april 2013

nog waarneembaar

Een klein stukje muur.

aanvullingen

trivia

Een stuk van de Potroede met het nummer 1727 erop staat in de molen in Puttershoek.
Info: Jan de Witte, 19 oktober 2019

Nieuwsblad voor de Hoeksche Waard en IJselmonde, 11-02-1948
In April-a.s. zal het 300 jaar geleden zijn dat de korenmolen aan de Numanspolderse Dijk zijn eerste zak tarwe maalde. Deze molen, die nu in bouwvallige toestand verkeert, is evenwel niet die van 1648, maar van 1706.
De eerste was een wipkorenmolen, welke de Ambachtsheren gekocht hadden voor f 685.50, maar voor hij kon malen had de inrichting f 1977.05 gekost. De huurders moesten de molen ten hunnen koste onderhouden en na afloop van de huurtermijn weer „loffelijck en prysselijck” overgeven.
Dit schijnt, echter niet belet te hebben, dat het houten toestel ten laatste wrak werd, want in de huurceel van 1691 - de molen werd toen verpacht voor f 310 - staat: „als de molen kwam te verongelukken, omme le te waijen off vallen (’twelck Godt ver- f hoede), sal hij huyrder gehouden wesen in' den voors. molen weder op te regten ende timmeren op zijn eygen kosten en lasten".
Ambachtsheren hebben deze houten molen benevens die te Klaaswaal (gebouwd in 1550) in 1705 in eeuwigdurende erfpacht gegeven aan Jan Janszoon Bogaerd van Oud-Beijerland voor f 435 's jaars, op voorwaarde, dat hij de beide houten molens zou afbreken en ten zijnen koste op dezelfde plaatsen twee nieuwe korenmolens van steen zou bouwen, ten allen tijde zou onderhouden en dat bij verkoop de Ambachtsheren aan zich het recht van naasting voorbehielden, volgens Erfpachtsbrief.
Men houde in het oog, dat Ambachtseren het maalrecht bezaten, dat zij de molenaars hadden overgedragen, welk recht zij ten krachtigste handhaafden. De op- en ingezetenen waren dus verplicht, op straffe van geldboete of uitzetting uit de Heerlijkheid te laten malen op de beide molens in Cromstrijen Men was zeker van klanten, want concurrentie was er niet.
In 1706 ontstonden dus de beide molens, die wij thans kennen, maar voorzeker toen in een andere toestand.
Voorgeschreven was, dat de erfpachter „voor molster ofte maelloon zou genieten sooveel het regt in Strijen is, te men sten drie stuivers van ’t agtendeel tarwe ofte soo iemanden terstont geen gelt en geeft, scheppen het sestiende vat ofte drie pont gewigt van ’t agtendeel; ende van rogge ofte garst van ’t agtendeel twee stuivers en dat alles boven het stuiven, waervoor het agtendeel sal mogen ligter sijn een half pont.

We merken op, dat in deze streken gerekend werd met de Putse en Oud-Beijerlandse graanmaat: „het Last houdende acht en dertig en een halve sakken, de sak twee agchelen en het agchel vier spinten. Het maalloon bedroeg dus 6 stuivers per zak, 231 st. per last, wat mud berekend zou neerkomen op ongeveer 38% cent.
Toen de beide molens niet meer in één hand waren, hadden ze elk de helft der erfpacht gedragen.
Na 1848, toen de grondwet de Heerlijke rechten ophief en daardoor ruimte gaf aan de concurrentie kwam er weldra te Westmaas en te Numansdorp een tweede molen.
Deze werd in 1856 gesticht door Bastiaan Huizert.

Het spreekt vanzelf, dat de oude erfpachtcedulle niet meer voluit van kracht kon blijven; in 1858 werd de jaarlijks te betalen som op verzoek der molenaars uit door
Ambachtsheren verminderd tot op f 100, wat thans door de eigenaar van de Numansdorpse molen nog wordt betaald. De Klaaswaalse bezitter heeft in 1923 de erfpacht afgekocht voor f 1500

In de loop der jaren is het „multergeld" bij herhaling gewijzigd. In 1818 hadden de gemeentebesturen het recht hand het vast te stellen. Toen zou de molenaar voor maalloon genieten van een zak tarwe 45 cent en 1 1/2 pond stuif- of schepmeel, van een zak rogge 40 cent en 1 1/2 pond meel.
De onbillijkste aller belastingen was de impost op het gemaal, in 1806 ingevoerd. Ze bedroeg f 108 op een last tarwe en f 45 op een last rogge. Op deze zwaar drukkende belasting legde gemeente nog 50 opcenten, zodat mud tarwe f 5.85 kostte aan accijns en maalloon.
Daar mesting (veevoeder) vrij was, gaf menige arme drommel het „agcheltje" tarwe, dat zijn kinderen gelezen hadden, als mesting aan, omdat hij de som van 1 gulden, 8 stuivers en 2 penningen, die er behalve het maalloon voor te betalen was, niet bezat. Dan voegden de kommiezen zand bij het graan, en zo is er van 1806 tot 1846 (afschaffing van den de impost) menige „stik” met zand gemeten.