Foto van vóór 1937
Scheprad
Eenvoudige baard, vermoedelijk geheel zwart geteerd, zonder opschriften.
Molen van de polder Het Oudeland van Strijen vóór 1818 Oud Bonaventura
ligging: 1,5km ten n. van het (Kerkweg 54) Gemeentehuis aan het Molenwegje zuid.
was volgens Ten Bruggencate een wipmolen.
De molen is bekend als de Dikke Molen en bemaalde het hoger gelegen deel van het Oudeland van Strijen tot 1936. Het water op de foto is de binnenboezem genaamd De Keen.
De laatste molenaar van deze molen was H.T. Dorst.
Polder het Oudeland van Strijen is één van de oudste polders van de Hoeksche Waard, bewinterdijkt in 1437. De oude stroomgeul "de Keen", die tot de inpoldering een verbinding vormde tussen het Hollands Diep en de Binnenbedijkte Maas, werd nadien gebruikt als afwateringsgeul en later als boezem. In de eerste tientallen jaren na de inpoldering werd de polder via natuurlijke lozing ontwaterd, later gevolgd door windbemaling.
De eerste 3 molens in de polder verschenen waarschijnlijk aan het begin van de 16e eeuw: de Molenwegsche Molen, de Achterste Molen en de Kleine Molen. Alle drie uitgevoerd als wipmolen met een open ondertoren.
De Molenwegsche Molen werd in 1606 vervangen door een achtkante binnenkruier. Hoewel dergelijke molens vaker werden gebouwd, zijn ze voor de Hoeksche Waard altijd een uitzondering gebleven. Enkel het Oudeland van Strijen koos al vroeg voor twee achtkante molens, de andere (jongere) polders bleven vaker trouw aan de vertrouwde wipmolens. Volgens de toen heersende gebruiken werd de molen gebouwd op acht gemetselde poeren van ongeveer 50 cm hoogte, waartussen later muren werden gemetseld. De fundering bestond in het begin geheel uit hout, maar werd in de eeuwen steeds verder in steen herbouwd. In de resterende fundering zijn dan ook een grote diversiteit aan verschillende bakstenen te vinden.
In 1632 werd de bemaling van de polder uitgebreid door de bouw van twee nieuwe watermolens: de Walewegsche Molen en de Bovenmolen.
In deze vorm werd de polder tot 1879 op windkracht bemalen, waarna twee stoomgemalen het werk gedeeltelijk overnamen. De Bovenmolen en de Kleine Molen werden hierna gesloopt, de Walewegsche Molen was in 1818 al afgebrand.
De twee resterende molens bleven in combinatie met de gemalen in bedrijf tot 1936.
In dat jaar besloot het bestuur van de polder tot het stichten van het nieuwe elektrisch gemaal "Overwater" aan de Waleweg, die de taak van de molens en gemalen over zou nemen.
In de winter van 1936/37 werden de Molenwegsche Molen en de Achterste Molen gesloopt en de stoomgemalen buiten bedrijf gesteld en ontmanteld.
Het Bovengemaal, in 1879 gebouwd op de plaats van de Bovenmolen, werd in de jaren '60 van de vorige eeuw eveneens gesloopt, het 'Benedengemaal' bleef bewaard en is enkele jaren geleden uitwendig gerestaureerd en ingericht als vogeluitkijkpost in opdracht van Staatsbosbeheer.
fundering deels onder het maaiveld
Zoals op de onderste afbeelding is te zien, was er een voorganger van deze molen, van het kaartfragment is helaas geen jaartal bekend, zie de externe ling GA HET NA
