De Koot werd in 1776 als pelmolen gebouwd voor ene Leendert Verboon.
Op 7 juni 1828 verkocht Alida Boogaert, weduwe van Leendert Verboon, aan Petrus Theodorus Andreas Rits het volgende onroerend goed voor een som van 7500 gulden:
Een Windpelmolen, met twee knechtswoningen en het daarnaast gelegen erf met daarop staande twee huisjes, benevens het land achter de beide erven gelegen, groot of verongeldende voor een bunder, acht en tachtig roeden en vijf ellen, alles staande en gelegen in de Blommerdijkschen polder in de Gemeente van Hillegersberg tusschen de voormalige Oranjeboom en de Kootsche kade, van oude belend ten zuiden Mattheus Were, ten noorden gedeeltelijk Willem Janson gedeeltelijk de Kootsche kade, strekkende de erven voor van de Rottekade en met het land tot aan den Blommerdijkschen zijweg met uitzondering van dat gedeelte land, welk aansluit tot de zoogenaamde herberg de Koot en de tuin of het erf daartoe behoorende.
(Bron: Koopakte uit 1828)
Informatie van Rick Bakker, 19 februari 2017
Op 19 april 1830 verkocht Petrus Rits de pelmolen aan Adriaan Hendrik van Oordt en aan Hendrik Lambert Pieterszaan.
Tussen 1844 en 1848 gewijzigd in oliemolen.
In 1853 is H.H. Lambert alleen eigenaar en er werken dan op de molen 3 volwassenen en 1 persoon onder de 18 jaar.
Rotterdamsche courant, 24 april 1863
Heden namiddag ongeveer één ure sloeg de bliksem in de oliemolen onder Hillegersberg, toebehoorende aan den heer H. Lambert Bz., te Kralingen, waardoor brand ontstond, die echter spoedig met behulp der werklieden van genoemden molen en anderen werd gebluscht, zonder eenige noemenswaardige schade aangerigt te hebben.
In 1888 is P. Lambert eigenaar, er werken dan op de molen 4 volwassenen.
Molen "de Koot" was een dubbele oliemolen, hij was uitgerust met een kollergang en een voor- en naslag.
Het was in oliemolens gebruikelijk dat de kollergang zich bevond binnen het achtkant van de molen naast de slagblokken. De kollergang werd dan aangedreven door de koningsspil.
Bij deze molen was dat anders, de kollergang stond in een aanbouw en werd aangedreven vanaf de wentelas naast de molen, zodat de kollergang en de slagblokken zich op één lijn bevonden. Een gelijke situatie kun je nog zien in de nog bestaande molens De Ster en De Lelie aan de Kralingse plas te Rotterdam.
De firma Lambert was de laatste eigenaar, P. Lambert werkte onder de firmanaam van H. Lambert & Zonen . De firma bezat ook nog een stoomolieslagerij "De Nijverheid" te Stolwijkersluis (destijds een deel van Gouderak, thans Gouda). Zie onderste afbeelding.
In 1905 is molen De Koot afgebroken. Slopersbedrijf M.T. Breedveld kocht de molen op.
Molenmaker Hendrickx (waarschijnlijk uit Panheel), bouwde de molen weer op te Echt (Limburg).
Hiervoor werden de onderdelen vanuit Hillegersberg met vijfentwintig treinwagons naar Echt vervoerd. In maart 1906 was de molen maalvaardig en kreeg de naam 'Nooit Gedacht'.
Eind jaren twintig kwam de molen echter al stil te staan en verkeerde daarna in verwaarloosde staat.
In oktober 1934 tijdens de Echter Kermis is de molen afgebrand.
Informatiebron: De Molenaar, 1973/38, art. van J.S. Bakker
De molen was 30 m hoog en had 7 zolders.