Landgoed De Raephorst is een landgoed in Wassenaar. Vroeger heeft hier een kasteel gestaan.
Kasteel Raephorst bestaat niet meer en Landgoed de Raephorst is samengegaan met Landgoed ter Horst en wordt nu De Horsten of Landgoed de Horsten genoemd. Ook Eikenhorst, het landgoed waar in 1986 prinses Christina ging wonen, en waar tot 2019 koning Willem Alexander met zijn gezin woonde, maakt deel uit van De Horsten.
De resten van kasteel Raephorst werden afgebroken, wél bleef een deel van een oude boerderij staan, waarop het wapen van de familie Raephorst te zien is en het jaartal 1639. Het kasteel heeft waarschijnlijk ten oosten van deze boerderij gestaan. Het landgoed is eigendom van Koning Willem Alexander.
Het landgoed ligt ingeklemd tussen Duivenvoordse-polder en rijkstraatweg (N44). Aan de onderzijde de Veenzijdse-polder en aan de onderzijde de Zuidwijkse-polder.
De molen gestaan aan de Veenwatering en maalde daarop uit.
Op 24 april 1632 kreeg Heyndrick van Raaphorst, van dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland vergunning om een windwatermolentje aan de Veenwatering te bouwen. Omdat het een klein molentje betrof, zal het waarschijnlijk in de zomer van dat jaar maalvaardig opgeleverd zijn. Het was een schepradmolen, die op de Veenwatering uitsloeg.
Daarmee werden landerijen gelegen tussen de Horstlaan en de Papeweg bemalen. Op een polderlijst van 1653 wordt de "Raephorstpolder" vermeld, ruim 93 morgen groot.
Het merendeel van de landen was eigendom van de eigenaar van het huis Raephorst. In het eerste kwart van de 18de eeuw werd de polder verkleind met 18 morgen 4 hond. Dit stuk land werd in 1783, met vergunning van Rijnland, door A.P. Twent weer in de polder gebracht.
Toen in maart 1736 de molen afbrandde, werd tijdelijk een duiker onder de Papeweg gelegd zodat het water geloosd kon worden in de Zuidwijksche polder.
De nieuwe molen werd op dezelfde plaats opgericht, ten oosten van het huis Raephorst. In 1872 had de polder de beschikking over een kleine schepradmolen die 79 ha moest bemalen en uitsloeg op de Veenwatering. En zal niets anders geweest zijn dan een wip of kokermolen.
Op 20 december 1877 werden de vier polders opgeheven om op te gaan in de Duivenvoordse-Veenzijdse polder. Ook de Raaphorster-polder viel hieronder.
Het nieuwe reglement werd met ingang van 1 januari 1878 van kracht. Het bestuur was samengesteld uit een voorzitter en zes leden. Het gebied was nu in totaal 900 ha groot.
Het stoomgemaal werd in de buurt van de oude Duivenvoordse molen gebouwd. De proefneming in december 1877 was geslaagd. Met uitzondering van de Raaphorster molen zijn de molens van de opgeheven polders in 1878 afgebroken.
De eigenaars van de polder wachten schijnbaar af of het nieuwe gemaal wel goed werkte. En het zal niet lang geduurd hebben of zij zullen de molen ook wel hebben afgebroken.
Molen:
Vlucht 13,70 m
Scheprad diam. 3,71 m
Breedte 0,21 m
Tast 0,69 m
Zomerpeil 0,73 – A.P
Informatiebron: archief Hoogheemraadschap van Rijnland 1.2.5.3 Duivenvoordse-Veenzijdse polder (en rechtsvoorgangers)
Dit verslag werd geschreven door N. Varkevisser met behulp van informatie uit het archief van Hoogheemraadschap van Rijnland.
N. Varkevisser
Vrijdag 28 augustus 2020
nog waarneembaar
De grondduiker onder Veenwatering. Verbind Raaphorster-polder met Duivenvoordsche-polder.
Foto is genomen in de Raaphorster-polder. Op deze plek stond het windgemaal.