Molen De Ster (1e), Rotterdam, stadsdeel Kralingen-Crooswijk

Rotterdam, stadsdeel Kralingen-Crooswijk, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Ster (1e)
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
snuifmolen, specerijenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01761
oude dbnr.
V4131
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01761 De Ster (1e) (Rotterdam, stadsdeel Kralingen-Crooswijk)
Foto: n.n. (uit 1958)

locatie

plaats
Rotterdam, stadsdeel Kralingen-Crooswijk
plaatsaanduiding
Plaszoom 324
gemeente
Rotterdam, Zuid-Holland
plaats(en) voorheen
Kralingen
streek
Rotterdam en omstreken
geo positie
X: 95447, Y: 438484
N: 51.93163, O: 4.52130

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier op vierkante onderbouw
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Pot ✉︎ 422 1865 1865? 1962? 23,49
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
afkomstig van
geschiedenis

In de loop van 1866 werd op de fundering van de verbrande korenmolen een snuif- en specerijenmolen gebouwd op een nieuwe stenen voet en met gebruikmaking van onderdelen van de in dat jaar gesloopte snuif- en specerijenmolen De Stier, gelegen aan de Trekvliet te Rijswijk, die in 1842 nieuw werd gebouwd.

Rotterdamsch nieuwsblad, 2 juli 1903
De navolgende vergunningen zijn verleend :
1e. aan de firma Gebrs. Hioolen, voor het plaatsen van een petroleummotor van 20-p.k. tot het drijven van waalsteenen enz. in den molen "De Ster" aan de Kortekade no. 324 ;
2e. aan Gebrs. Van Lanschoten, tot het oplichten van een spek- en vleeschrookerij in het pand aan de Lusthofstraat no. 88 ;
3e. aan M. Van der Hoeven, tot het oprichten van een broodbakkerij in het pand aan de Ruilstraat no. 58.

De molen brandde op 13 juli 1962 af.

De molen is in 1969, m.u.v. de bovenas, geheel met nieuwe materialen herbouwd (die as is afkomstig van het in maart 1967 gesloopte korenmolentje van Oudenhoorn).

Toen in 1962 de molen De Ster verbrandde, kwam er een einde aan meer dan tweehonderd jaar snuiftabak-fabricage in Rotterdam; ook de specerijenmaalderij verdween toen aan de Plaszoom.
In de tweede helft van de negentiende eeuw fabriceerden de gebroeders Hioolen aan de Kralingse Plas niet alleen snuiftabak maar maalden zij bovendien specerijen.
Uit de bedrijfsboekhouding, die nog gedeeltelijk bewaard is gebleven, blijkt, dat de Hioolens hun producten leverden, maar ook grondstoffen kochten bij bedrijven als Silvo en Van Nelle. Hoewel Silvo en de tabaksfabriek van Van Nelle niet meer in Rotterdam zijn gevestigd, zijn sinds kort de historische banden met deze bedrijven weer aangehaald. Dat heeft geresulteerd in een herleving van oude productiemethoden in de molens aan de Kralingse Plas. Nadat er enige tijd is geëxperimenteerd, kunnen er nu op de kantstenen van De Ster weer specerijen worden gemalen. In de toekomst zullen er behalve het malen van specerijen op de kantstenen ook andere methoden van specerijen malen te zien zijn.
De productie van snuiftabak moet nog wachten op het beschikbaar komen van wijnmoer, een bijproduct van wijnfabricage, maar na de komende wijnoogst kan ook het experimenteren daarmee worden gestart.
Mede dankzij de welwillende hulp van Silvo BV, dat de nodige kruiden ter beschikking stelde, en Imperial Tobacco Nederland BV, vroeger D.E.-Van Nelle, dat de benodigde tabak voor het snuiftabakexperiment ter beschikking stelde, kan De Ster weer specerijen malen en komt een bijna vergeten tak van de tabaksindustrie na 40 jaar weer terug in Rotterdam.

De productie van snuiftabak kan op twee manieren plaats vinden en levert verschillende producten op: de rapesnuif en de stelensnuif.
Voor het maken van rapesnuif worden de tabaksbladeren eerst gesausd. De samenstelling van deze saus verschilde per soort snuif en werd door de fabrikant geheim gehouden. Veel gebruikte ingrediënten waren bijv. keukenzout, potas, rozenwater, dropwater en jeneverbessensap. Na gesausd te zijn worden de tabaksbladeren in linnen doeken gewikkeld en omwonden met een strak aangetrokken touw. Dit proces wordt na een week of twee herhaald. Daarna worden het touw en de doeken verwijderd.
De karot, zoals de bundel tabaksbladeren nu wordt genoemd, wordt opnieuw opgebonden, maar nu met dun bindgaren. De karotten gaan vervolgens in opslag om te fermenteren. Dit proces kan enkele jaren duren. Na te zijn gefermenteerd worden de karotten fijn geraspt of gehakt. Dat fijnhakken gebeurt in de molen.
Bij het bereiden van stelensnuif wordt het karottentrekken en het fermenteren overgeslagen en worden de tabaksstelen en soms ook wel de hele tabaksbladeren gesausd tijdens het fijnhakken.

aanvullingen

trivia

De houten voorganger van molen brandde op 16 augustus 1865 af.

Hoe neemt men een snuifje?

1. Neem het snuifdoosje in de rechterhand
2. Neem het doosje in de linkerhand over.
3. Beklop het doosje
4. Open het doosje
5. Presenteer het doosje aan het gezelschap
6. Nadat het rond is geweest ontvangt men het terug
7. Veeg de snuif in het doosje bij elkaar door met de middel- en wijsvinger langs de kant te strijken
8. Neem met de rechterhand een snuifje
9. Houd de snuif een ogenblik tussen de vingers voor deze naar de neus te brengen
10. Stop de snuif in de neus
11. Snuif het met nauwkeurigheid door beide neusgaten op.
12. Sluit het snuifdoosje met een zwaai

A.Steinmetz
Tobacco, Londen, 1857