- trivia
- Net als de watermolen van Wolfswinkel, bestond deze molen uit twee gebouwen gelegen aan weerszijden van de beek, welke gevoed werd door het riviertje de Dommel. Tussen de gebouwen hing het molenrad in de beek. De beek mondde uit in het Molenwiel, nu een karakteristieke vijver in het hartje van Sint-Oedenrode.
de tweede foto vertoont de achterzijde van de Borchmolen te Sint-Oedenrode. Duidelijk zichtbaar zijn de twee huisjes waartussen de waterraderen hangen (zie de houten bekisting in het midden). Voor de bekisting, waaronder de waterraderen zich bevinden, ligt de Molenbrug en de trambrug. Opname ca 1936.
Rolf Vonk.
-----
De Borchmolen is de tweede watermolen in St.-Oedenrode.
De naam 'Borch' dankt de molen aan de Burcht (versterkt kasteel) of 'die Borch' waarbinnen de Graven van Rode zich tijdens oorlogsgevaar veilig waanden. De Burcht was omringd door water en verbonden met 'vaste wal' door een brug. Hoelang de molen in het bezit van de Graven van Rode is geweest, is niet met zekerheid te zeggen.
Uit een brief van 31 december 1421 blijkt Marcellis de Luwe de molen in eigen bezit had gekregen van hertog Jan II.
De molen werd vanaf 1433 voor acht jaar verhuurd aan Gerrit, zoon van Jan van Houthem. De pachtprijs bedroeg: jaarlijks 94 mud rogge, Rooise maat, in vier termijnen te betalen, een kwart op 1 oktober (St. Remigius), een kwart met Kerstmis, een kwart met Pasen en een kwart op 24 juni (St. Jan). Met Pinksteren kreeg de verpachter nog drie Beyersgulden en op 1 oktober nog eens een paar pond koloniale waren (peper, gember, kruidnagel en saffraan). Tenslotte kreeg hij met Kerstmis nog eens tien kruiken zuivere olie.
Op 5 mei 1563 behoorde de graan- en oliemolen toe aan Jan Thijbos, welke familie de watermolen zeker twee eeuwen door de Dommel liet draaien, waarna hij in eigendom werd overgedragen aan de familie De Jeger. Johan Charles Baron de Jeger richtte in 1769 een rekest aan de Raad van State tot ontheffing van de 'koningsbelasting' . De inmiddels bouwvallige en versleten molens werden in 1793 verkocht aan Nicolaas Kock, die ze geheel restaureerde en er een volmolen aan toevoegde.
Rond 1850 gingen de molens over aan de familie Kemps, waarvan omstreeks 1900 vier broers in het molenaarshuis woonden.
Kort na de Eerste Wereldoorlog werd de molen eigendom van de gebroeders Poos, helaas voor korte duur. De erg in verval geraakte molen begaf het in 1925 en zakte in het molenwiel (de ruimte binnen de sluizen).
In de na-oorlogse jaren werd de vervallen molen geheel gesloopt, de molenstroom verzandde. Het enige wat herinnert aan de watermolen zijn de molenstenen op de hoek van de Philippusstraat en de Borchermolenstraat.
-----
Woerdensch Weekblad, 27 mei 1925:
"Donderdagmorgen om 9 uur stortte te St. Oedenrode de watermolen, staande op de rivier De Dommel, plotseling ineen. Deze watermolen dateert vermoedelijk uit de vijftiende eeuw. De omwonenden hadden den geheelen morgen voortdurend gekraak in den molen gehoord. Persoonlijke ongelukken zijn er niet te betreuren. Het gedeelte waarin de graanmalerij wordt uitgeoefend is behouden."