Molen Koeveringse molen, Sint-Oedenrode

Sint-Oedenrode, Noord-Brabant
v

korte karakteristiek

naam
Koeveringse molen
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01556
oude dbnr.
V793
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01556 Koeveringse molen (Sint-Oedenrode)

Ansichtkaart: collectie Jos vd Bruggen

locatie

plaats
Sint-Oedenrode
plaatsaanduiding
voorheen op de heide
gemeente
Meierijstad, Noord-Brabant
plaats(en) voorheen
Koevering
streek
Meierij van 's-Hertogenbosch
geo positie
X: 162294, Y: 399782
N: 51.58691, O: 5.49245

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
romp
gesloten voet, vierkant
kap
klokvormige kap
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Fransen ✉︎ g.n. buiten 1927 1927? buiten 1944 23,00
Pot ✉︎ 1793 buiten 1897 1898? buiten 1918 18,00
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
door oorlogsgeweld
geschiedenis

De molen van Koevering werd vroeger genoemd de molen van Everswijck, een naam gekomen van het gehucht Everse onder St. Oedenrode. In latere tijden veranderde deze naam in Hertog Jan van Brabant. Toch blijft de plaats tot op heden in de volksmond nog altijd Koeveringse molen genoemd. Hieronder volgt een vertaling van de brief die hertog Jan van Brabant in 1299 uit gaf ter goedkeuring van de bouw van een molen:

"Aan allen die deze brief zullen zien.
Wij, Johannes, door Gods genade Hertog van Lotharingen, Brabant en Limburg, maken bekend, dat wij aan onze trouwe en beminde Arnold, genaamd Heym, tot uitbreiding van het goed dat hij van ons in leen houdt, erfelijk een plaats schenken op de grens tussen Rode en Schijndel, om er een windmolen te bouwen. Wij verlenen hem daarbij het recht van vrije wind. Hij mag die molen bouwen op een plaats die hem het meest geschikt zal lijken. Wij bevestigendit door deze brief waaraan tot getuigenis van de waarheid ons zegel bevestigd is. Gegeven op vrijdag voor het feest van St. Nicolaas, in het jaar des Heren 1299."

Rolf Vonk.
-----

In het jaar 1299 werd door Hertog Jan II van Brabant aan zijn Leenman Arnold Heym verlof gegeven om op de plek waar St. Oedenrode, Veghel en Schijndel tesamen komen een windmolen bouwen.
De voorganger van deze molen (een halfgesloten molen) verbrandde in 1912. Ter vervanging werd vanuit Langenboom bij Mill een molen gehaald, welke op 25 september 1944 werd verwoest door oorlogsgeweld.
Molenaar was toen P. Hoedemakers, die vlak daarvoor Van Bussel-neuzen had laten aanbrengen.
Ter gelegenheid van de 750 jaar stadsrechten van Sint-Oedenrode werd er een monument opgericht door de Heemkundige Kring 'De Oude Vrijheid'.
-----

De laatste Koeveringse molen is op 25 en niet 23 september in brand geschoten. Een getuige (Jan Pepers oud 85 jaar) heeft dat bevestigd.
Mari van Kasteren, 7 okt. 2008.
-----

Op de voorzijde van de molen stond geschilderd: "Keizer Karel anno 1290".
Bron: archief Ten Bruggencate.

Mogelijk heeft de schilder Hertog Jan bedoeld?
Red.

nog waarneembaar

Aandenken aan de molen aanwezig.

aanvullingen

trivia

De Coeveringsche molen, die op de grens van St. Oedenrode, Schijndel en Veghel gelegen, nog heden ten dage (1928) in volle werking is, heeft de reputatie de oudst bekende windmolen in ons land te zijn.
De verleening geschiedde door hertog Jan II van Brabant in het jaar 1299, op donderdag na het feest van St. Nicolaas (7 december). De verkrijger was "onze getrouwe en beminde Arnoldus", gezegd "Heym," die reeds goed van den hertog in leen had, waaraan nu een stuk grond werd toegevoegd tussen de dorpen Rode en Schijndel gelegen, naar zijn keuze geschikt om er een windmolen op te zetten.
Bovendien werd aan dien molen erfelijk het "recht van vrijen wind verbonden". Dit laatste recht houdt een verbod in voor een ieder, om binnen zekeren afstand van een molen huizen te bouwen of hooggroeiende bomen te planten.
Heym vond blijkbaar het stuk land dat tussen Rode en Schijndel, waar Veghel aan beide dorpen grenst, de meest geschikte plaats. Immers, hij zette twee van de vier pijlers voor den molen op het grondgebied van Rode en de beide overige op Schijndels en Veghels gebied. Door deze vernuftige vinding, kreeg hij blijkbaar het recht voor de naburen dezer drie corpora te mogen malen.
Dat deze een dwangmolen zou zijn blijkt niet uit de leenbrief. A.C. Brock vermeldt een tweetal pogingen, door de eigenaar van de Veghelschen molen ondernomen, tot betwisting van het recht om voor inwoners van Veghel te mogen malen.
De eerste in het jaar 1688, toen de Veghelsche concurrent verscheidene inwoners van Veghel mishandelde, omdat zij hun graan naar de Coeveringsche molen brachten.
De eigenaar van de Coeveringsche molen, richtte zich met een rekest tot de raad van Brabant te 's Gravenhage, waarbij hij verzocht in zijne "possessie vel quasi om te mogen malen" ook ten aanzien van de bewoners van Veghel te worden gehandhaafd.
De raad van Brabant beval den Veghelse eigenaar 'de turbatie en feitelijkheden, de "supplianten of dezelver molenaar, kost en schadeloos te doen en te repareren."
Negen jaar later had een tweede betwisting plaats voor den Veghelsen molenaar, welke in jaar 1697 door den Raad van Brabant beeïndigd werd met de erkenning der rechten van den Coeveringschen molenaar.
Ook de eigenaar van den Schijndelschen molen moest in 1760 voor den Raad van Brabant, van het goed recht van den Coeveringschen molen op het malen voor de inwoners van Schijndel, overtuigd worden.
In het leenboek, aangelegd in de eerste regeringsjaren, van Hertog Jan III, komt, als opvolgende eigenaar van Arnoldus Heym, daarna diens zoon (Le Livre des feudataires de Jean III, duc de Brabant par L. Galesloot blz 134) Johannes Heym voor, daarna diens broeder (Le Livre des feudataires de Jean III, duc de Brabant par L. Galesloot blz 134)
Jacobus Heym en later (Le Livre des feudataires de Jean III, duc de Brabant par L. Galesloot blz 195) Lucas van Erp, de zoon van Johannis van Erp (Le Livre des feudataires de Jean III, duc de Brabant par L. Galesloot blz 198)
Het Bossch Strick-Grefier vermeldt als respectieve vroegere eigenaars:
Jan Lucassen van Erp, Lucas Jansen van Erp in 1456, Lijsbeth van Erp, 21 juni 1470 "bij doode heurs brueders", Lucas van Neynhem, 2 november 1498 "bij doode zijnder moeders"
Stephan Nuynhem 26 april 1525 "bij doode zijnder broeders" Walraven en Jan van Nuynhem 8 november 1535 "bij doode heurs vaders" Walraven van Nuynhem, 9 april 1548 "bij doode sijns broeders" Sophia van Nuynhem 18 juli 1576 "bij doode heurs vaders"
Willem van Polluyn 5 augustus 1603, voor de helft "bij doode ende successie zijnre moeder"
Het daarop volgende leenregister vermeldt de leenverhef door:
Maria van Polluyn te Brussel, 17 maart 1616, van "de hellivt van den windtmolen ter Coeveringe met sijne toebehoorten" Daarna volgen op:
Adam van Baexem, 18 januari 1634, Hendrick willem van Baexem, 18 mei 1695 "bij doode van sijnen vader", Philippus Francois le Coq, 17 maart 1710 " Baron van Lieffkenrode, capitein ten dienste deser landen", "aengecomen abinstato mits doode van Adam van Baexem, heere van Westmeerbeecq"
De andere heft van den Coeveringsche molen door:
Everaert van Stockheym tot Santen, als momboir (voogd van) van Johan Walraven van Kressnich "te leene verheven"
Deze helft wordt op 21 september 1654 verkocht
21 september 1654 volgt "bij coope" op Adriaan Jan Coppens;
30 juli 1687 volgen de kinderen van Adriaen Coppens, voor de helft op, met den oudsten zoon, Lambert Coppens, "als sterffman", terwijl 7 maart 1710, Philippus Francois le Cocq, baron van Lieffenrode, "capiteyn ten dienste deser landen", de andere helft verheft.

Ten tijde van de betwisting door den Schijdelschen concurrent, in 1760, was Bartel van den Heuvel eigenaar van de Coeveringsche molen, terwijl in het jaar 1807, in een mimuut bericht van de secretais van St. Oedenrode, de weduwe N. Kock als zodanig wordt aangeduidt.

Bron: St. Oedenrode van oude tijden tot heden door mr. A.R.M. Mommers, 1928.
G. Mutter.
-----

Eindhovens Dagblad, 29 juni 2007:
"PLAN VOOR HERBOUW STOKOUDE MOLEN.
Breugelnaar wil oude Koeveringsemolen herbouwen.
Sint-Oedenrode.
"Drie voor één, één voor drie." Met die strijdkreet is oud-Rooienaar Mari van Kasteren druk doende om de oude Koeveringse molen herbouwd te krijgen. Aan de Koeveringsedijk, op de hoek met de Molenweg, staat een monument. Twee op elkaar gestapelde molenstenen onder een afdakje. Het monument brengt de oude Koeveringsemolen in herinnering. De molen stond precies op deze plek, het drielandenpunt van Sint-Oedenrode, Schijndel en Veghel. Al sinds 1299. De molen was daarmee één van de oudste windmolens in ons land. Wás, want de molen haalde het einde van WO-II niet. De geallieerden schoten de houten molen in brand, omdat ze dachten dat de Duitsers hem gebruikten als uitkijkpost. Daarmee verdween een belangwekkend stuk molengeschiedenis. Maar niet voorgoed, als het aan Mari van Kasteren ligt. Hij is vastbesloten om de molen te herbouwen in het kader van het intergemeentelijk project Vlagheide.
Twee jaar geleden diende hij dit idee bij de gemeente in. "In de veronderstelling dat zij het dan zouden uitvoeren". Maar dat bleek dus niet de bedoeling. "Pas in januari werd me duidelijk dat ik het zelf moest doen", lacht hij om zijn eigen naïviteit. Herbouw is volgens Van Kasteren een fluitje van een cent. "Het ontwerp van een standerdmolen is sinds de middeleeuwen niet meer veranderd". Er zit geen high-tech in. Hout en wat tandwielen, da's alles. Het is met gemak bijna compleet na te maken". En veel geld hoeft het ook niet te kosten. Voor vierenhalve ton is de molen te herbouwen, denkt Van Kasteren. Maar daarmee ben je er niet. Eerst en vooral moeten de drie gemeenten achter het plan gaan staan, weet Van Kasteren. Al was het maar om een stuk grond beschikbaar te stellen. Eerlijk gezegd kan Van Kasteren zich niet voorstellen dat die medewerking er niet komt. "Vlagheide is een project van de drie gemeenten. Herbouw van de molen kan hét symbool worden van die samenwerking. Drie voor één en één voor drie dus. En 2007 is het jaar van de Molen".
Naast gemeentelijke steun zijn mensen en geld nodig om de molen letterlijk van de grond te krijgen. Van Kasteren is al bezig een werkgroep te vormen. De volgende stap is een gedegen projectplan. De nieuwe molen moet volgens Van Kasteren een soort ontmoetingsplaats worden voor inwoners van de drie gemeenten. "Scholen, verenigingen, de scouting, noem maar op. De molen moet wel gebruikt worden natuurlijk. En niet alleen om één keer in de week te malen."
Door Roelof Kleis.

Informatie van:
Comité herbouw Koeveringse molen:
Mari van Kasteren, Breugel
Andru van den Oetelaar, Schijndel
Jos Wijn, Sint-Oedenrode
7 oktober 2008
-----

Nieuwsbrief nr 2, december 2008:
"Deze nieuwsbrief is bestemd voor iedereen die belangstelling heeft voor de herbouw van de Koeveringse molen en wordt uitgegeven door het comité herbouw Koeveringse molen.
Voor verdere info kunt u contact opnemen met: Mari van Kasteren tel: 0499 – 474854, Andru van den Oetelaar tel 073 – 5492735, Frans Schuurbiers, 073 - 5493711 of Jos Wijn 0413 - 475639.
E-mail: m.kasteren2@chello.nl Website: http://www.koeveringsemolen.nl
-----

Nieuws!
Op donderdag 24 september 2009 is door de ondertekening van de oprichtingsakte van de Stichting Koeveringse molen een belangrijke stap voorwaarts gezet in de realisatie van de herbouwplannen van de Koeveringse molen.
Met de oprichting van de stichting is er nu een einde gekomen aan de voorbereidingsperiode en wordt nu de volgende stap in de realisatie van de herbouwplannen ingezet.
De stichting is te bereiken via de secretaris: Mari van Kasteren, m.kasteren2@chello.nl.
-----

Fotoarchief Heemkundekring Schijndel

-----

Opheffing Stichting

Gemaakt op 28 juni 2019

Na ampel overleg heeft het bestuur van de stichting Koeveringse Molen tot zijn grote spijt moeten besluiten tot liquidatie van de stichting. Gedurende ruim 10 jaren zijn plannen gemaakt tot herbouw van de in 1944 door oorlogshandelingen vernielde molen. Met diverse partijen is overleg gevoerd over de herbouw echter zonder het gewenste resultaat.

info. S.Boumans, 1 feb. 2020

foto's

foto's