De Nieuwe Woudsche- molen ook wel Woudharnaschmolen bemaalde een gedeelte van de Woudsche polder. De bemaling van de polder vond plaats door twee schepradmolens. Beide molens waren achtkante bovenkruiers.
In de zuidwesthoek van de polder stond aan de Monsterwatering tot 1924 de Oude Woudse Molen, ook wel Hoge Heulmolen genoemd, die het hoge deel van de polder bemaalde, de fundering met daarop het 8k gemetselde woonhuis is nog aanwezig. De molen had een vlucht van 25,40 m, scheprad van 6,22 m diameter, breed 42 cm.
Het lage gedeelte werd door de Nieuwe Woudse molen, ook wel aangeduid als de Woudharnaschmolen, bemalen. Deze molen stond ongeveer op de plaats waar nu het uit 1918 daterende gemaal van de Woudsche polder staat aan de Harnasch watering. Van deze molen zijn geen zichtbare resten meer aanwezig.
Via een sluisje in het Kerkpad konden de molens elkaar zonodig bijstaan.
In 1780 vond scheiding plaats van de hoge, tussengelegen en lage landen.
Wanneer de eerste molen gebouwd is, is niet bekend. Wel weten we uit de Informatie op de Verponding dat er in 1514 in ’t Woudt en Harnasch sprake is van een molen.
Op de kaart van De Been van 1606 zijn beide molens aangegeven, waarbij de latere Nieuwe Woudsche Molen de Woutmolen genoemd wordt en de zuidelijke molen niet nader is betiteld. In 1611 worden beide molens wel weer Oude- en Nieuwe Woudse Molen genoemd. Zo ook op de kaart van 1712.
Volgens een pensioenbericht van de pensioenraad 's-Gravenhage is door A.P. Koene éérst gewerkt op de Heulmolen in 't-Woud, als watermolenaar op de Woudschenpolder onder Delfland en wel van 1 april 1904 tot 30 mei 1917. De Heulmolen is toen afgebrand. Van het onderstuk is nu een bungalow gemaakt. Informatie van R. Koene
Het stoomgemaal is in 1918 gereed gekomen. De molens bleven aanvankelijk staan, maar werden toch al snel verkocht na toestemming van Gedebuteerde Staten.
De Nieuwe Woudsche Molen zou in 1924 gesloopt zijn.
Het stoomgemaal werd in 1942 geëlektrificeerd en had een capaciteit van 40 m³/min.
Laatste molenaar: Koene, Antonius Petrus, geb.: 13 april 1877 te Naaldwijk. Overleden: 25 september 1962 te Wateringen. Gegevens gekregen van Rien Koene
Bron: Molens, Gemalen en andere Waterstaatkundige elementen in Midden-Delfland, G. Ottevanger e.a.
In de zomer van 2001 is het pleisterwerk van de opgemetselde fundering verwijderd.
Hoge heul lijkt een verbastering -of secularisatie- van Heilige heul te zijn, zie H.J. Hingman, Inventaris van het Oud Archief der Gemeente Hof van Delft, hs., nr. 22, waar een akte van een aanbesteding voor het vernieuwen van de ambachtsbrug, ''gelegen bij ouwe woutmeulen omtrendt de Lier hant, gelegen over de Monsters-wateringh van outs genaemt de Heijlige Heul'', omschreven wordt.
Bron: Archieven.nl.
Mogelijk is de molen een keer herbouwd. Volgens A. Bicker Caarten in Middeleeuwse watermolens in Hollands polderland p. 132, staat de molen op een kaart uit 1669 (van Nicolaas Klinckaart) afgebeeld als een veelhoekige met riet gedekte binnenkruier met een puntkap.
Arent Jacobs Sprong (ca. 1580 - 23 mei 1653) was molenaar op de Heylichsmolen bij 't Woudt.
In een akte van 9 mei 1655 wordt vermeld dat zijn zoon Claes Adriaensz. woonde op de Heijlichsmolen.
Bron: Giftboek Hof van Delft 1645-1682.
H. van der Kaay, 18 jan. 2013