De Houterpolder bestond al als afwatereringseenheid vanaf 1347 en was verdeeld in een hoger en een lager deel. Het eerste bevatte de bannen Oosterblokker en Binnenwijzend, het tweede de Zuiderban van Hoogkarspel en de Noorderban van Venhuizen. Op de afscheiding, tussen de bannen Binnenwijzend en Hoogkarspel, waren drie schutdeuren, waardoor het water uit het hogere deel in het lagere deel afgevoerd, ofwel opgehouden werd.
Voor 1514 moet de molenbemaling zijn ingevoerd, want toen werd er in de bannen Oosterblokker en Binnenwijzend molengeld geheven. Tegen 1575 waren er twee Noorder- en twee Zuidermolens. In 1586 werd voor het Hof van Holland een proces gevoerd over de plaatsing van een vijfde molen, die staat op een kaart uit 1638 inderdaad aangegeven.
Op de kadasterkaart 1811-1832 staan de Zuidermolens niet meer, zodat die waarschijnlijk konden verdwijnen toen de Noordermolens waren vervijzeld. Volgens de kadasterkaart had molen 2 toen nog een scheprad.
De oostelijke molen 1, bij de dijk, was ingericht om ofwel te kunnen uitmalen uit de polder, of het water van de beide andere molen te kunnen opmalen naar de Zuiderzee. Rond 1885 werd deze molen vervangen door een stoomgemaal.
Vanaf 1924, maar officieel vanaf 21 december 1926, werd de bemaling van de Houterpolder overgenomen door Het Grootslag (Tenbruggencatenummer 06653 i).
Bronnen:
- De zeeweringen en waterschappen van Noordholland, Mr. G. de Vries Azn., 1864.
- De zeeweringen en waterschappen van Noordholland, derde uitgaaf, D. Kooiman, 1936.
- West-Friese watermolens op de kaart van Joost Jansz. Beeldsnijder (1575/1608) en op de kaarten van het Groot Proces (1638), artikel door Bert Kölker en Jan de Bruin in Jaarboek 2007 van het Westfries Genootschap.
nog waarneembaar
Gemaal op voormailge molenplaats. De schoorsteen is er niet meer.