Sedert het begin van de 19e eeuw was Guillhelmus Couwenberg de molenaar. Hij was de zoon van de molenaar van Hoogerheide.
Na zijn overlijden op 18 maart 1874 werd zijn zoon Godefridus in 1881 molenaar en zijn zoon Adrianus eigenaar. Adrianus verkocht de molen in 1892 aan Maria Bol, weduwe van zijn broer Godefridus.
In 1927 verkochten de erfgenamen van Maria Bol de molen aan M.P. Wijnen, die de molen in 1931 afbrak.
-----
Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant, 11 september 1930
Terwijl de molenaar M. Wijnen op zijn molen aan het graan malen was, brak plotseling een wiek af. Deze kwam terecht op de kap van den molen, welke erg beschadigd en ontzet werd. De molenaar zelf kwam er gelukkig zonder letsel af.
-----
Nieuwsblad van het Noorden 10 sept. 1930:
"Tijdens het malen is van den koren-windmolen van den molenaar M. Wijnen te Hoeven een zware ijzeren molenwiek plotseling afgebroken. Met geweldig geraas sloeg het gevaarte door de kap van den molen, waardoor het zware eiken balken-gestel werd ontzet. De molenaar, die in den molen werkzaam was wist zich bijtijds in veiligheid te stellen."
Dit zal wel de oorzaak zijn geweest dat de molen in 1931 werd afgebroken.
Erik Stoop, 25 juli 2016.
foto coll. P. van den Berg
