- naam
- De Hoop / Boskoops Koorenmolen
- modeltype
- Ronde molen, stellingmolen
- functie
- korenmolen
- bouwjaar
- verdwenen
- toestand
- verdwenen
- Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
- Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
- Ten Bruggencate-nr.
- 01214
- oude dbnr.
- V1209
- Meest recente aanpassing
Molen De Hoop / Boskoops Koorenmolen, Boskoop
Boskoop, Zuid-Holland
v
locatie
- plaats
-
Boskoop
- plaatsaanduiding
- aan De Ham, langs de Gouwe
- gemeente
- Alphen aan den Rijn, Zuid-Holland
- streek
- Rijnland
- kadastrale aanduiding 1811-1832
- Boskoop B (2) 630 Pieter de Leeden, koornmolenaar
- geo positie
-
X: 105194, Y: 453997N: 52.07202, O: 4.66076
constructie
verwijzingen
- allemolens.nl
- Kijk op allemolens.nl voor historische foto's en documenten van deze molen
geschiedenis
- toestand
- verdwenen
- bouwjaar
- verdwenen
-
gesloopt
- voorganger
- geschiedenis
-
De korenmolen van Abbenbroek
Er zijn nog Boskopers die hem in 'in levende lijve' hebben gezien, maar het worden er steeds minder. We hebben het over de Boskoopse korenmolen ten zuiden van het centrum bij Den Ham. De laatste eigenaar heette Abbenbroek, vandaar dat die naam in de herinnering is gebleven.
In vroeger tijden had praktisch ieder dorp z'n eigen korenmolen, strategisch gebouwd op een goed bereikbare en winderige plek. Het was gebruikelijk dat de kerk midden in het dorp stond, de molen aan de rand van de bebouwde kom.
In ommuurde steden werden molens op de wallen gebouwd. In Boskoop stond de korenmolen dus langs het jaagpad, waar nu de provinciale weg N207 naar Waddinxveen loopt. Op enige afstand staat nog de poldermolen van het verlaat en de overkant van de Gouwe de zaagmolen 'Windlust'. Het dorp Boskoop heeft in totaal acht molens gehad, al moet eerlijkheidshalve vermeld worden dat 'Windlust' wel in Noord-Waddinxveen stond.
Wanneer de molen van Abbenbroek is gebouwd, valt niet met zekerheid te achterhalen. Bekend is wel dat op een kaart uit 1600 al op deze plek een 'corenmolen' staat ingetekend. De paarden, die werden gebruikt voor het 'jagen' (voorttrekken) van de schuiten, waren wel gewend aan de ronddraaiende wieken want overal stonden molens langs de Gouwe. Niettemin was de mulder (molenaar) verplicht de wieken stil te zetten voor schrikachtige paarden. Dit werd dan kenbaar gemaakt door een bordje 'Molen stilhouden'.
Nieuwe eigenaars:
Van de eerste molen is bekend dat deze geheel uit hout was opgetrokken. De oudste eigenaar die in archiefstukken van 1731 is terug te vinden is de weduwe Pankras van Rhoon. Volgens de lijst van verpondingen (belasting op onroerend goed) in dat jaar betaalde zij voor de molen 16 gulden en 13 stuivers. Dat was voor die tijd een fors bedrag.
In 1737 wordt Egbert van der Horn eigenaar van de molen. Hij is afkomstig uit Ouderkerk aan den IJssel en wordt op zijn beurt in 1776 opgevolgd door Pieter van Alphen, ook geen Boskoper. Het vak van molenaar ging, net als de molen, vaak over van vader op zoon. Dit zien we bijvoorbeeld in de jaren daarna. Nicolaas Koster tot 1784, Jan Koster tot 1790 en daarna Ary Koster.
Het was ook een Jan Koster die in 1846 de zaag-, later korenmolen achter het Reijerskoop liet bouwen, bekend als de 'molen van Broer'.
Molen 'Windlust' werd in 1939 gekocht - voor de som van f 3998,50 - door Pier Koster, maar dat was geen familie. Koster was overigens boomkweker van beroep en geen molenaar.
Nieuwbouw in steen:
We keren terug naar het einde van de achttiende eeuw, naar Jan Koster, de opvolger van Nicolaas. Deze Jan trof de molen in zeer vervallen staat aan.
Het houten bouwsel moet toen al minstens honderdvijftig jaar oud zijn geweest. Hij besloot de molen af te breken en tegen 'importante kosten' een nieuwe te bouwen, geheel van steen. Maar dit deed hij pas toen hij zich ervan verzekerd had dat, met instemming van de plaatselijke bakkers, de maalprijs van vijf tot zes stuivers verhoogd mocht worden. Het koren voor het weeshuis werd altijd gratis gemalen en dit bleef ongewijzigd.
Zo kon het gebeuren dat er in 1786 een fonkelnieuwe, slanke en sierlijke stellingmolen, type bovenkruier, in gebruik werd genomen. De nieuwe korenmolen was gebouwd op een 'vlot', twee lagen dwars over elkaar geplaatste houten balken. Deze fundering was zeker niet slecht want de molen bleef daarna nog anderhalve eeuw fier overeind. Ter hoogte van de 'stelling'
was de maalzolder waar het koren gemalen werd met een '17er', toen de grootste maat maalsteen. Gelijkvloers was de woonruimte, die ook als zodanig lange tijd is gebruikt. De 'baard', onder aan de kap achter de wieken, was sierlijk gesneden en vertoonde het gemeentewapen van Boskoop met de inscriptie 'Boskoopse Koornmolen MDCCLXXXVI'. Na de sloop is dit ornament nog in Boskoop bewaard, maar het is niet bekend waar het zich nu bevindt.
Verkoop land
Na Ary Koster wordt Adrianus van Dijk genoemd als eigenaar, in 1818 opgevolgd door Jan Hoogendoorn. In 1824 komt de molen in het bezit van het geslacht De Leede, afkomstig uit Zevenhuizen, dat tot 1893 drie generaties molenaars leverde: Pieter, daarna diens zoon Huibert en tenslotte Hugo.
De situatie was omstreeks 1840 als volgt. Molen en erf hadden een oppervlakte van 350 vierkante meter. Ongeveer tien meter ten zuiden van de molen stond het oude molenhuis, daarnaast een dertig meter lange, smal toelopende tuin langs het jaagpad. Aan de noordzijde van de molen bevonden zich de eigendommen van een zekere Jannetje van der Horst, die daar twee percelen weiland en een woonhuis bezat, vlak naast de molen. Deze hele bedoening kwam in 1851 te koop. Het gezegde: 'buurmans land komt maar ,,n keer te koop', werd toen prompt ter harte werd genomen door de naast het Weeshuis wonende en welgestelde rietdekker Zweris van der Leden. Hij kocht de grond maar had geen belangstelling voor het woonhuis, daar hij zelf al twee huizen op korte afstand daarvan bezat. Molenaar Pieter de Leede kocht de overblijvende woning.
Rietdekker Van der Lede beschikte daarna over een stuk grond van 1000 vierkante meter. Zijn zoon Huibert - Zweris overleed in 1861 - bouwde vervolgens naast de molen een wagenschuur en twintig jaar later liet hij ernaast nog eens een rijtje van zes huisjes bouwen; klein maar wel ieder met een eigen erf.
Erg lang hebben deze huisjes er overigens niet gestaan, want in het begin van de twintigste eeuw verrees op deze plek een groot woonhuis, aanvankelijk bewoond door ene Van Eijk, later door burgemeester Duval Slothouwer en Van den Berg. Ernaast stond het kantoortje van Van Gelderen. Later zou het oude molenhuis verbouwd worden tot drie woninkjes, die op oude afbeeldingen nog zijn te zien.
Pad afgesloten
In oude verhalen wordt aan molenaars het bezit van een kat en een ezel toegeschreven. Een kat om muizen te vangen, een ezel als lastdier. Molenaar en ezel hoorden zogezegd bij elkaar. Maar niet in Boskoop, want molenaar De Leede maakte gebruik van een schuit, wat in het waterrijke Boskoop verstandig was. Toch wilde hij het sneller kunnen en schafte hij in 1850 een paard en wagen aan. Om hiermee zijn klanten te kunnen bereiken, moest de molenaar gebruik maken van het gangpad van het notarishuis, eigendom van notaris Burchard Duisenberg. Dit pad liep van Den Ham, van de latere aanlegplaats voor stoomboot 'de Vooruitgang', naar de Dorpsstraat (oostzijde). In 1911 is dit deel door de gemeente aangekocht voor 450 gulden, vervolgens bestraat en tot openbare weg gemaakt: de Gouwestraat.
In de tijd dat molenaar De Leede er met zijn paard en wagen over moest, was het nog privébezit en de notaris liet op zekere dag het pad afsluiten met een slagboom en een slot erop. Waarom de notaris hiertoe was overgegaan, is nergens terug te vinden. De molenaar zat nu met een probleem. Hij kon wel het jaagpad langs de Gouwe volgen naar de Boskoopse 'hoge' brug en zo verder naar de Voorkade, maar niet naar de Dorpsstraat of de brug over.
Dus diende de molenaar een bezwaar in bij de gouverneur, die advies inwon bij de burgemeester van Boskoop. Dit pakte negatief uit voor de molenaar omdat het pad privéterrein was. De Leede kon met zijn eigendomspapieren ook geen recht van overpad claimen. Hoe het verder is afgelopen vermeldt de historie niet.
Afbraak voor weg
Na Huibert de Leede werd in 1888 diens zoon Hugo eigenaar van de molen. Van hem is bekend dat hij de zaken niet goed bestierde. Vier jaar later werd de molen verkocht aan Willem Anker uit Stolwijk. Deze hield het ook niet lang vol en hij verkocht de molen in 1897 aan twee Stolwijkse bouwlieden, Wouter Slappendel en Pieter van Wijnen. Deze hebben er echter niet als molenaar op gewerkt. Na Anker werd Adrianus Abbenbroek in 1902 de nieuwe molenaar. Hij was enkele jaren eerder in Boskoop komen wonen. Sindsdien spreekt men in Boskoop van 'de molen van Abbenbroek'.
Na de Eerste Wereldoorlog is het aantal windmolens in ons land sterk teruggelopen. Stoom, elektriciteit en de met dieselolie aangedreven verbrandingsmotor bleken meer bedrijfszeker. Ook kwamen er meelfabrieken waar het malen op meer efficiënte wijze kon plaatsvinden. Veel molens kwamen stil te staan. Er kon vaak geen andere bestemming voor worden gevonden.
Onderhoud was niet meer noodzakelijk en het verval sloeg toe. Ten zuiden van Boskoop zijn 'Windlust' en twee poldermolens al aan het einde van de negentiende eeuw afgebroken. De molen van Broer volgde omstreeks 1920 en in
1935 ging ook de molen van Abbenbroek tegen de vlakte. De directe aanleiding was de toename van het autoverkeer, want de molen is tot het laatst toe in gebruik geweest. De molen werd door de provincie opgekocht om plaats te maken voor een autoweg, de Henegouwerweg. Daarmee verdween een markant element uit Boskoop.
In het blad Paktijd van de Historische Vereniging Boskoop schreef ik een paar jaar geleden bijgaand verhaal over de molen.
Cees Bakker, 13 oktober 2009
De molen was vanaf 1902 eigendom van een molenaar te Abbenbroek.
Ingezonden door Caroline Schaeffer, 14 juni 2021
Nieuwe Apeldoornse Courant , 28 mei 1926
Op één na de bovenste verdieping in den korenmolen van den heer A. te Boskoop waren eenige jongens aan het spelen. Plotseling viel een der knapen uit een geopend luik. Zwaar gewond is het ventje naar het ziekenhuis te Leiden vervoerd. Zijn toestand is zorgelijk
In 1934 moest de molen wijken voor de aanleg van een verkeersweg. In ditzelfde jaar werd de molen aan de provincie Zuid-Holland verkocht.
-
- nog waarneembaar
-
aanvullingen
- trivia
- De baard van de molen is in het privébezit van de achterkleinzonn van de voormalige molenaar te Abbenbroek.
Informatie: Joke Crucq-Eilers, 4 mei 2013
draag zelf bij
- foto's
- foto's insturen