In 1839 werd aan S.J. Noorda een vergunning verleend om deze molen te mogen bouwen.
Rotterdamsche courant, 27 februari 1851
"OPENBARE VER KOOPINGEN van HUIZEN, enz., IN HET NOTARISHUIS TE ROTTERDAM,
Woensdag den 26 Februarij. Het Huis en Erve, aan de Slakade, wijk 13, n.° 313. In trekgeld ƒ 350 , daarboven f 150, verkocht.
N.° 1. Het Winkelhuis, Bovenwoningen en Erve, aan de noordzijde van de Magere Varkensteeg , E/5 , n.° 9/10. In trekgeld f 9050.
N.° 2. De Tuin, Tuinhuis en Erve, aan den Hofdijk, Q/14, n.° 57/282. In trekgeld ƒ 1150.
De Windmolen, genaamd DE SCHULP, (ingerigt tot Schulpzand-, Pel-, Specerij- en Snuifmolen ,) benevens Huis, Pakhuis en Schuur, aan de Schie, op den Grond der stad Delfshaven, gemeente Overschie. ; In trekgeld ƒ 1675 , verkocht."
De molen werd gebouwd als specerijmolen en in 1860 door de familie Treurniet verbouwd tot korenmolen, die net daarvoor de nieuwe eigenaar was geworden. Deze familie Treurniet bemaalde ook molens in Schiedam en Berkel. Later werd de molen verkocht aan een zekere Punt van de Incassobank te Overschie. Deze verkocht hem weer aan de molenmakerszoons Van Voorden. De bedrijfsnaam Treurniet bleef echter in stand.
Tussen 1920 en 1923 werd de molen ontwiekt en de stelling verwijderd. De molen kreeg vervolgens een petroleummotor.
In de nacht van 21 op 22 juni 1957 verbrande de onttakelde romp.
In Overschie stonden wel zo'n 35 van deze molens.
In de boeken van de firma Pot staat genoteerd dat de roeden met de nrs. 1448 en 1449 gemaakt waren voor molen De Schulp, van de heer Treurniet te Overschie. Dit is kennelijk niet doorgegaan, de roeden gingen uiteindelijk naar molen De Regt te Nieuw-Lekkerland. Beide roeden waren 19,90 m lang.