Molen Polder Blijdorp (3e)/ De Blijdorpse Molen, Rotterdam, stadsdeel Overschie

Rotterdam, stadsdeel Overschie, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Polder Blijdorp (3e)/ De Blijdorpse Molen
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01168 s
oude dbnr.
V3964
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01168 s Polder Blijdorp (3e)/ De Blijdorpse Molen (Rotterdam, stadsdeel Overschie)

uitsnede onderstaande afbeelding

locatie

plaats
Rotterdam, stadsdeel Overschie
plaatsaanduiding
aan Rotterdamsche Schie, ter hoogte Statenweg-Bijlwerffstraat
gemeente
Rotterdam, Zuid-Holland
streek
Rotterdam en omstreken
kadastrale aanduiding 1811-1832
Overschie C (2) 570 De Blijdorpsche Polder
geo positie
X: 90699, Y: 438717
N: 51.93320, O: 4.45223

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting

Scheprad

plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
herbouwd
verdwenen
verdwenen
eigendomshistorie

Molenaars: 
------------- - ----1750/51 Jan de Bruijn 
----1751/52 - ----1752/53 Simon Corpershoek 
----1753/54 - ----1764/65 Leendert Corpershoek 
----1765/66 - ----1771/72 Cornelis Romeijn 
----1771/72 - ----1795/96 Adam van Rhijn 
----1896/97 - ----1798/99 Abraham van Rhijn 
----1799/00 - ----1802/03 Arij van Rhijn 
----1803/04 - ----1806/07 Jacob van Neck 
----1807/08 - ----1808/09 Hendrik de Wild 
----1809/10 - ----1819/20 Christiaan van der Gaag 
----1821/22 - 31-12-1878 Gijsbert de Wilt 
01-01-1879 - 31-12-1891 Henk de Wilt

geschiedenis

Blijdorpschepolder

De polder werd reeds in 1611 bemalen door een molen die aan de Schie stond. Later werd deze molen vervangen door een houten stellingmolen met scheprad.

Molen No.3:
Achtkante molen, volgens bestek 26 januari 1703
Aanbesteding op de 24e januari 1703 in de Vergulde Valk te Overschie
Aannemer: Joris Pijnacker voor fl 4000
Borgen: Jacob Crijger en Willem van der Meer

In 1839 kreeg de molen een scheprad met ijzeren schoepen en in 1850 werd de molen voorzien van een gietijzeren bovenas van N.S.B.M./Fijenoord, Rotterdam.
De molen deed dienst tot 1883 en werd vervangen door een gemaal met een stoomcentrifugaalpomp.

De molen stond aan Rotterdamsche Schie, ter hoogte Statenweg-Bijlwerffstraat, tegenover zaagmolen De Steur en De Mol.

Dit is de polder waar proeven zijn genomen met een stoomgemaal (1787-1797).
Bron: Verdwenen windmolens in Zuid-Holland, A.J.Marrenga-Stapff.

De eerste stoompomp voor polderbemaling kwam in 1779 gereed in de polder Blijdorp nabij Rotterdam.
Bron: Windmotoren in Friesland, Mark Ravesloot, augustus 2009, p. 42.

aanvullingen

trivia

 

Molen bij Overschie (1857)

Een prachtig schilderij van Johan Barthold Jongkind.

In 1857 woont Jongkind (1819-1891) te Rotterdam en het dorpje Overschie ligt maar enkele kilometers ten westen van de stad.

Het door hem gemaakte doek is gesigneerd en gedateerd ’57. Dat het hier een molen bij Overschie betreft was kennelijk een gegeven. Daar wordt van uitgegaan bij het uitzoeken welke molen hier is afgebeeld.

Aan alles is te zien dat zowel de molen als het polderlandschap gedetailleerd en natuurgetrouw zijn weergegeven.

Dat het een poldermolen is kon worden afgeleid van de aanwezigheid van in ieder geval één groot raam op beganegrondniveau.

Dat wijst op een vorm van bewoning wat bij grote poldermolens standaard het geval was.

Het kan niet anders of dit is een met riet gedekte vrij grote molen die zo te zien water vanuit de polder links uitmaalt naar een buiten beeld gelegen boezemwater rechts.

De schilder heeft positie gekozen op de kade langs dit water waarvan de richting dus nu bekends is.

Rechts van de molen staat een houten privaat (wc) op de slootrand. Verder is er een schuurtje en, misschien tevens stal, en een inmiddels geheel gevulde hooiberg.

Bijna zeker hield de molenaar voor bijverdienste ook nog een paar koeien voor de melk. De molenaar(?) en zijn koeien zijn in beeld evenals iemand, wellicht de molenaarsvrouw, die links zit te melken.

Met betrekking tot de molen valt op te merken dat hij niet pal aan de boezem staat maar een klein beetje naar links de polder in.

Behalve eerder genoemd woonkamerraam is er ook een donkere toegangsdeur te zien.

De positie daarvan geeft aan dat de molen iets verdraaid staat t.a.v. de lijn van kade en boezemwater.

De molen staat  stil maar op de wieken zijn wel de opgerolde zeilen te zien wat betekent dat hij zonodig zo in bedrijf kan komen.

Ook opvallend is de hoge spriet achter op de kap. Dat zal geen vlaggenmast zijn geweest maar misschien een bliksemafleider of een mast t.b.v. een functie als seinmolen.

Een eerdere publicatie over het schilderij spreekt over een molen die zich aftekent tegen een gloedvolle avondlucht, in het westen goud en roze. Dat geeft al weer wat informatie over de situering  t.a.v. de windrichtingen.

De kijkrichting is dus op hoofdlijn ongeveer west, wat wel harmonieert met de stand van de molen in relatie tot de meest heersende winden.

Opvallend zijn ook de drie hoge stellingmolens die uiterst links aan de horizon zich aftekenen.

 

Zoektocht

In 1857 waren er nog nagenoeg geen poldermolens door stoomgemalen vervangen.

Geraadpleegd werd nu als eerste de oudste versie van de vrij gedetailleerde zg. Waterstaatskaart die

voor Overschie en omgeving is gedateerd op 1870.

Uit het voorgaande was op te maken dat de boezemkade op de voorgrond bij benadering oost-west is gesitueerd met dus de molen aan de zuidkant ervan.

De enige en meest voor de hand liggende poldermolen die aan dit beeld beantwoordt is volgens genoemde kaart de molen van de polder Blijdorp.

Op enige afstand hiervan lag in ongeveer zuidwestelijke richting de stad Schiedam die een groot aantal hoge stenen stellingmolens kende.

De  op het schilderij uiterst links weergegeven hoge molens moeten dus zo ongeveer de rand van de stad aangeven.

Kijken we nu naar de oudste kadastrale kaart (1811-1832) m.b.t. de Blijdorpse molen vallen dan twee zaken op die met de afbeelding overeenkomen.

Als eerste staat de molen inderdaad iets verdraaid ten opzichte van het boezemwater wat ook te zien is aan de ligging van de lange voorwaterloop. Die geeft ook aan dat de molen iets teruggeplaatst staat.

Vervolgens toont de kaart een min of meer rechthoekig om de molen gelegen sloot als terreinafscheiding.

Het beloop van deze sloot is op het schilderij terug te zien in een streep voor de molen langs en de rij knotwilgen die haaks de hoek om langs die sloot staat.

Alles overziende heeft Jongkind dus de molen van de polder Blijdorp geschilderd. Die stond zo’n 2,3 km van Overschie aan de op het schilderij niet zichtbare Rotterdamse Schie.

De molen werd omstreeks 1884 afgebroken en vervangen door een stoomgemaal.

Van het gemaal zijn tot op heden geen oude foto’s o.i.d. gevonden. Die hadden anders misschien nog een nadere onderbouwing kunnen geven.

Het zou immers mogelijk geweest zijn dat schuurtje en hooiberg waren blijven staan. Een absolute bewijsvoering is dus niet mogelijk maar schrijver dezes is er van overtuigd dat dit de vroegere Blijdorpse molen is.

Thans ligt deze locatie midden in de stedelijke bebouwing van Rotterdam-Noord, vlakbij het Vroesenpark, daar waar de spoorlijn het Noorderkanaal kruist.

 

Utrecht, 10-10-2023

 

G.H. Keunen

foto's

foto's