Molen De Zwet- en Groote Blankaartpolder, Zoeterwoude

Zoeterwoude, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Zwet- en Groote Blankaartpolder
modeltype
Wipmolen
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01159
oude dbnr.
V2082
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01159 De Zwet- en Groote Blankaartpolder (Zoeterwoude)
Foto W.J. Kret, ca. 1925. Collectie Hans Roest

locatie

plaats
Zoeterwoude
plaatsaanduiding
aan Stompwijkseweg, aan oostzijde Stompwijkse vaart
gemeente
Zoeterwoude, Zuid-Holland
streek
Rijnland
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zoeterwoude D (1) 77 ?
geo positie
X: 93913, Y: 458423
N: 52.11066, O: 4.49544

constructie

modeltype
Wipmolen
krachtbron
wind
functie
inrichting
Scheprad; woning in de molen (buiten gebruik)
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
vlucht
20,00 m
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Pot ✉︎ 2410 buiten 1917 1917? buiten 1928 20,00
Pot ✉︎ ? binnen ? binnen 1928 19,75
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Molen van de Zwet- en Groote Blankaartpolder
In 1612 was er al sprake van een wipmolen in de Zwetpolder. [Volgens Middeleeuwse watermolens in Hollands polderland, A. Bicker Caarten, 1990 werd de Zwetpolder pas rond 1630 gesticht.]

In 1894 kwam het tot een fusie met de Groote Blankaartpolder (ten zuiden), toen dier molen weer vernieuwd moest worden, en de Zwetmolen ook op instorten stond. Nadien bemaalde de gerestaureerde Zwetmolen het hele gebied. De capaciteit van de molen werd uitgebreid door vergroting van de vlucht en verbreding van het scheprad.

De molen bemaalde tot de zomer van 1928 de 'Zwet- en Groote Blankaartpolder' (208 ha.) onder Zoeterwoude. De molen stond aan de Stompwijkse weg, aan de oostzijde van de Stompwijkse Vaart en werd bij de overgang op elektrische bemaling in de zomer van 1928 gesloopt.

De molen was eerst bewoond, maar later woonde de molenaar in een klein huisje naast de molen.
Op oude foto's ontbreekt een vangstok. Aan te nemen is dat deze molen, zoals wel vaker in Zoeterwoude, een vangtrommel had.

Het feit dat deze eenzame molen vlak aan de weg tussen Zoeterwoude en Stompwijk stond, betekende voor de molenaar een drukke taak op dagen dat er veel mensen met paard en wagen langskwamen. Veel paarden durven niet langs een malende molen en dus was de molenaar vaak gedwongen de molen 'aan te houden'.
Theodorus van Zijl, van 1872 tot 1915 molenaar van de Schaapweimolen te Rijswijk, wist zelfs te vertellen dat in de Zwetmolen daar een heel gedicht over hing:
" Het is hier een groote plaag
Dat is niet Meer van alle daag
Zo wel van boeren als van Heeren
Die daaglijks deeze weg passeere
Met wagens paarde wat ook zij
Daar wil er haast geen een voorbij
Daarom zie toe tog Moolenaar
Dan Raakt geen heer nog boer in 't naar
Het meest gespook dat ik zeg en Mag
Dat bleef (beleeft) men op den Zaaterdag
als het Mart is in de stat van Leiden
Dan koome er vele boeren rijden
Dan heef men soms wel een spret
op De Moolen aan de Zwet.

(get. S.H. van Zijl 4 oktober 1874)"


Opmerkelijk in dit gedicht is de verwijzing naar het spoken: volgens overlevering zou het vroeger op de Zwetmolen hebben gespookt. Tijdens het nachtmalen kon het gebeuren dat de molen om twaalf uur stil viel, vervolgens langzaam weer op gang kwam, om pas omstreeks half één weer de normale snelheid te hebben.

Zie verder hiervoor het artikel van A. Bicker Caarten in het Jaarboekje 1981 van de Rijnlandse Molenstichting.

Op 24 augustus 1910 berichtte het Rotterdamsch Nieuwsblad het volgende:
Gisteren had de watermolenaar van den Zwet- en Grooter Blankaardpolder onder Zoeterwoude, Van L., het ongeluk terwijl hij boven in den molen werkzaamheden verrichtte aan de as, en daarvoor op een plank stond, dat deze week en hij met de plank op den grond terechtkwam. De onmiddellijk ontboden geneesheer dr Kortmann, constateerde, dat de man twee ribben gebroken had.
Ingezonden door Caroline Schaeffer, 3 juni 2021

Na de sloop zijn vermoedelijk enige onderdelen hergebruikt: in de correspondentie van molenmaker Husslage met De Hollandsche Molen wordt gesproken over het plaatsen van de roeden van dit molentje in 'De Eenhoorn' te Haarlem, destijd eigendom van DHM.
Qua vlucht (20,00 m) zou dat heel goed hebben gekund. In 1967 zijn deze roeden op de Eenhoorn beide weer vervangen door nieuwe; er is dus geen controle.