Molen Vaalsbroekermolen, Vaalsbroek

Vaalsbroek, Limburg
b

korte karakteristiek

naam
Vaalsbroekermolen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen
bouwjaar
herbouwd
1989
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming
vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf; restaurant
adres
Vaalsbroek 3
6291 NH Vaals
beek
Zieversbeek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01136
oude dbnr.
B477
Meest recente aanpassing
| Foto, Informatie van de fam. Schoonbroodt
media-bestand
Molen 01136 Vaalsbroekermolen (Vaalsbroek)
Harmannus Noot (14-9-2015)

locatie

plaats
Vaalsbroek
beek
Zieversbeek
gemeente
Vaals, Limburg
kadastrale aanduiding
Gemeente Vaals, sectie B, nr. 3446
geo positie
X: 197930, Y: 308823
N: 50.76774, O: 5.99570
biotoopwaarde
landschappelijke waarde

contact en bezoek

bezoek/postadres
Vaalsbroek 3
6291 NH Vaals
molenaar
telefoon
e-mail

website
social media
open voor publiek
nee
gericht op scholen
nee
bijzonderheden
In gebruik als restaurant
fietsroute
fietsroute in de buurt van Vaalsbroekermolen via fietsnetwerk.nl

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
inrichting
Restaurant
gangwerk
ijzer, spoorwielaandrijving, niet compleet
wateras
ijzer
rad
traditioneel
rad diameter
05,10 m.
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming
vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf; restaurant
molenmaker
Fa. Adriaens, Weert; Fa. Derckx, Wessem (1989)
omwentelingen
geschiedenis
In de tweede helft van de 18e eeuw beleefde de wollenstoffenindustrie van Vaals een grote bloei. Zij bestond uit spinnerijen, ververijen, laken- en wollendekenfabrieken.
De grondlegger was de fabrikant Johann Arnold von Clermont, die zijn lakenfabriek van Aken naar Vaals verplaatste. Vanaf het einde van de 18e eeuw tot het begin van de 19e eeuw beheerste het familiebedrijf Von Clermont een groot deel van de lakenmarkt. Voor de Franse Tijd leverde de fabriek zelfs de stoffen voor de uniformen van de garden van de koning van Pruisen en de tsaar van Rusland. Op het hoogtepunt waren in deze industrie ongeveer 2300 personen werkzaam. Vaals was ook bekend om zijn naaldenindustrie, waarvan er jaarlijks 50 miljoen stuks werden gemaakt.
In de Franse Tijd en de daarop volgende Belgische periode nam de produktie sterk af. In het midden van de 19e eeuw begonnen de industrietakken af te brokkelen en op het einde van die eeuw waren zij geheel verdwenen. Dit was een gevolg van het verloren gaan van afzetgebieden en het gemis van goede verbindingen, zoals spoorwegen. De waterkracht leverde een grote bijdrage aan de ontwikkeling van de laken- en de naaldenindustrie. Maar door de economische veranderingen in de 19e eeuw verloren de molens verloren de molens hun oorspronkelijke functie en werden omgebouwd tot graanmolens.
Na 1839 stonden in Vaals nog vier watermolens: de molen van Vaalsbroek, de Schuurmolen, de Burgbeemdermolen en de molen van Frankenhof. De waterkracht werd geleverd door de Selzerbeek of Sinzelbeek en haar voornaamste zijbeek: de Zieversbeek en enige andere zijbeken. Ook het water uit bronnen werd rechtstreeks in een vijver verzameld en gebruikt.
De waterlopen leverden niet altijd voldoende en zuiver water. Dit bracht de fabrikanten ertoe ook op molens in andere streken hun produkten te laten bewerken. Voor het wassen en verven van wol en het vollen van laken was veel water nodig. De kleine beken vervuilden daardoor snel. Een voorbeeld daarvan is de Selzer- of Sinzelbeek, waarop ook de Akense industrie loosde. Deze beek heeft haar oorsprong op Duits gebied aan de voet van de oosteiijke helling van de Vaalserberg. Over een lengte van ongeveer 5 km. vormt zij de landsgrens, stroomt vervolgens langs Lemiers, Mamelis, Nijswiller en Wahlwiller om ten westen van Wittem met de Eyserbeek in de Geul te stromen.

Aan de rechterzijde van de weg Epen-Vaals ligt een stijlvol landgoed, het Huis Vaalsbroek genaamd. Het hoofdgebouw met bijgebouwen werd in 1761 herbouwd en omgeven door prachtige tuinen, vijvers met fonteinen en lanen in opdracht van de fabrikant Johann Arnold von Clermont. Bij het kasteel behoorde vanouds een watermolen, die in 1765 werd vernieuwd.
Gedurende en na de Franse Tijd was Carl Theodoor Arnold von Clermont eigenaar van het kasteel met aanhorigheden. Op 12 mei 1824 werd het landgoed gerechtelijk verkocht. De nieuwe eigenaar werd Frederika Veronica Keller, de weduwe van Johann David Hasselbach te Aken. Na haar overlijden werd het landgoed met de watermolen en een watermolen in de Burgbeemden bij scheiding en deling in 1826 toegewezen aan Sophia Wilhelmina Hasselbach, de echtgenote van Karl Heinrich von Görschen, Regierungsrat te Aken.
De molen had in die tijd de functie van spinmolen. De molen werkte met een soort middenslagrad zonder krop. De middellijn van het waterrad bedroeg 5,26 m. en de breedte 1,13 m. Het water voor de drijfkracht werd verzameld in een vergaarvijver, die gevoed werd door verschillende kleine bronnen, die op eigen grondgebied ontsprongen. Vanuit de vijver werd het water door een ronde ijzeren buis met een middellijn van 0,26 m. op het rad gebracht. Het was een primitief uitgevoerde waterinlaat, die slecht werkte.
In 1857 vroeg Von Görschen aan het provinciaal bestuur toestemming de molen te verbouwen tot graanmolen en in 1860 om een stoommachine te plaatsen. Na de verkregen toestemming werd een ketelhuis met een klassieke vierkante schoorsteen gebouwd, die nu nog bestaat.
Op het einde van de 19e eeuw werden de gebouwen van de spinnerij verbouwd tot huizen. Bij het complex behoorde ook een boerderij.

In het begin van deze eeuw werden het houten waterrad en het gangwerk vervangen door ijzeren. Het nieuwe rad van het middenslagtype had een middellijn van 5 m. en een breedte van 1,05 m. De primitieve watertoevoer bleef echter gehandhaafd. Dit werd later verbeterd door de Molenbroekerbeek en de Vaalsbroekerbeek in de vijver te laten stromen. Beide beken zijn bronbeken en laatstgenoemde werd op een bijzondere wijze door het park geleid.
Het gietijzeren gangwerk staat in een maalstoel bestaande uit gietijzeren kolommen, die tevens de steenzolder ondersteunen. In de maalstoel staat de koningspil met het spoorwiel waarvan nu de tandkrans ontbreekt. Onder het spoorwiel bevindt zich een conisch tandwiel de bonkelaar, dat door het grote conische aswiel wordt aangedreven.
Oorspronkelijk lagen er drie koppel maalstenen in een cirkel om het spoorwiel. Twee koppel lagen langs de gevel aan weerszijde van de molenas; het derde koppel er midden voor. Het rechterkoppel stenen, het enige dat nu nog compleet is, is van het spoorwiel vrijgemaakt en voorzien van een apart drijfwerk. Aan de linkerzijde bevindt zich op de as van het drijfwerk een conische tandwieloverbrenging naar de steenspil en aan de rechterzijde een dubbele riemschijf, die op een dieselmotor is aangesloten. Deze motor, een liggende langzaam lopende Humboldt-Deutzmotor, werd in 1935 als hulpkracht geplaatst. Ook de luiwerkas is op het drijfwerk aangesloten.

Het landgoed Vaalsbroek met de molen was tot na de Tweede Wereldoorlog eigendom van Otto von der Mosel, Elisabeth Freim (barones) von Massenbach, echtgenote van Walter Cramm en Marita Freim von Massenbach. De goederen werden als vijandelijk vermogen in beslaggenomen en in 1946 door het Nederlandse Beheersinstituut verkocht aan de Stichting Beambtenfonds van de Staatsmijnen in Limburg. Dit fonds verkocht de boerderij en de molen met toebehoren aan Leon Hubert Schoonbroodt, pachter vanaf 1939. In 1969 ging de molen met huis, erf en stallen over op zijn zoon Martin, die veehandelaar was.
De molen werd tot omstreeks 1960 gebruikt, voornamelijk voor de eigen meelvoorziening. Met waterkracht kon met één koppel stenen ongeveer 150 kg. voergraan per uur worden gemalen; met de motor was dat ongeveer 600 kg.

In 1978 kocht de Stichting Fonds voor Sociale Instellingen van de N.V. Nederlandse Staatsmijnen, F.S.I., de molen met aanhorigheden van Martin Schoonbroodt. Deze verkocht boerderij, molen en land toen zijn vrouw ernstig ziek werd. Zijn kinderen waren niet in de boerderij geïnteresseerd. Vervolgens vestigde hij zich te Vaals (waar hij nog altijd woont).
Het gebouw bleef tien jaar leeg staan en geraakte geheel in verval. In het bijzonder het moleninterieur, dat nog intact was, werd door vandalisme en onder invloed van regenwater, dat door het kapotte dak binnenkwam, vernield. In die periode verloor het spoorwiel zijn velg met de tandkrans, werden ijzeren onderdelen van het maalwerk gesloopt en kregen de blanke onderdelen van de Deutzmotor een dikke roestlaag en werden bedolven onder dak- en zolderrestanten.

In 1988 liet Bohemen Vastgoed B.V., gevestigd in s-Gravenhage, onder architectuur van de Architektengroep Mertens B.V. uit Hoensbroek op het terrein naast de molen en de vergaarvijver, dat in erfpacht werd verkregen, een hotel bouwen, waarvan de molen als vleugel deel ging uitmaken. Het langgevelgebouw, waarin de molen en de woonruimten waren ondergebracht, werd gerestaureerd.
De maalinrichting, voor zover nog aanwezig, en de dieselmotor bleven behouden. De maalinrichting werd door de firma Adriaens uit Weert zodanig opgeknapt, dat de inrichting met de motor een deel van het interieur van het restaurantbedrijf konden blijven uitmaken. De maalgang, die op het drijfwerk is aangesloten, werd gecompleteerd.
Het vervallen waterrad werd geheel volgens de oorspronkelijke vorm vernieuwd door Derckx Konstruktie B.V. uit Beegden. De oude vierkante schoorsteen van de stoommachine bleef gehandhaafd.
Eind 1989 was de grote restauratie van de molen en het oude gebouw voltooid.

aanvullingen

toelichting naam
Deze molen is vernoemd naar het kasteelcomplex waar hij sinds lang deel van uitmaakt.

foto's

foto's