De oliemolen de Oude Wolf behoorde tot de eerste oliemolens binnen de Zaanstreek. Het exacte bouwjaar van de molen is niet bekend, maar vermoedelijk is hij in 1617 of 1618 gebouwd. In 1658 stond de molen op naam van Claes Pietersz. Schilp, vermoedelijk bezat hij slechts een aandeel in de molen en voerde hij het woord voor de andere aandeelhouders. Niet lang hierna, in 1661, kwam de Oude Wolf op naam van Pieter Harmensz. Hardloop te staan. Naast de Oude Wolf is hij olieslager met “de Halve Maan”, een molen die op het Kalf was gelegen. Pieter Hardloop was een zwager van de Zaandijker koopman en olieslager Cornelis Adrz. van der Ley. De aandelen van de Oude Wolf blijven dan ook een poos binnen deze familie.
Wanneer op 14 juni 1727 het olieslagerscontract voor ladingen wordt opgericht in Zaandam, blijkt de Oude Wolf op naam van Floris de Lange te staan. Hij laat de lading van de molen hierbij verzekeren. Bij de oprichting van het OC voor opstallen, op 1 juli 1733, wordt de molen hierbij verzekerd op naam van Jacob Kramer en de weduwe van Cornelis de Lange.
Omstreeks 1760 komt de Oude Wolf in handen van Jan Dirksz. Vis. Deze was reeds olieslager met de oliemolens “de Jonge Prins” aan het einde van de Kalverringdijk en “de Oranjeboom” op het Kalf.
Later erft Jan Vis van zijn schoonvader Jan Stokvis, de oliemolens “de Zoeker”, “het Leven” en “het Zwarte Kalf”. Zelf kocht hij in 1764 de oliemolen “de Wind” er bij. Jan Vis overlijdt in 1792 waarna zijn bezit overging naar zijn zoon Dirck Jansz. Vis.
Dirck Vis overlijdt echter twee jaar na zijn vader, waardoor zijn 10 jarige zoon Jacob Vis eigenaar werd van het gehele bezit. Als hij meerderjarig is zet hij de zaken voort en laat de firma groeien. Het bezit werd uitgebreid met de Wormerveerder oliemolens “de Rode Wildeman” en “de Ram” en de op de Hemmes staande oliemolen “de Roggebloem”. Het Leven was in 1800 verbrand. Als hij trouwt neemt zijn vrouw nog drie pelmolens mee, “de Jonge Kuiper”, “de Wildeman” en “de Veering”, allen gelegen in Koog aan de Zaan. Na het overlijden van Jacob Vis in 1828, gaat zijn weduwe Aaltje van Bergen een compagnieschap aan met vier van haar zonen. In 1836 besluiten zij om ieder hun eigen weg te gaan en wordt het grote bezit van wijlen Jacob Vis verdeeld. Jacob Vis en Aaltje van Bergen hadden tien kinderen, die ieder een gelijk deel kregen. De vierde zoon van Jacob Vis, Klaas Vis, kreeg de Oude Wolf en “de Jonge Prins” toebedeeld.
In 1859 overleed Klaas Vis kinderloos. De Oude Wolf kwam toen weer in handen van Jacob Vis, een neef van Klaas Vis. De firma Jacob Vis was in 1856 ontstaan, toen Vis van zijn moeder de in het Oostzijderveld staande oliemolen “de Koe” kocht. Jacob Vis werkte niet lang met deze molen en verruilde hem voor de in Wormerveer staande oliemolen “het Jonge Vool”, als hij dan de Oude Wolf erft van zijn oom stoot hij deze molen ook weer af. Naast olieslager was Jacob Vis in eerste instantie ook handelaar. Hij verkocht naast zijn eigen olie, ook artikelen als specerijen, thee en wijn. Door grote concurrentie in deze handel gaat Jacob Vis zich meer toeleggen op zijn eigen producten, die afkomstig waren uit de Oude Wolf. Naast de Oude Wolf bezat Vis ook een fabriek in Zaandijk waar lakken en vernissen werden gemaakt. Op 3 november 1877 liet Jacob Vis de Oude Wolf uit het OC halen. Vermoedelijk heeft hij de eigen productie van lijnolie niet meer nodig, omdat het goedkoper is om deze van elders te laten komen. In december 1877 wordt de molen gesloopt. De schuur van de Oude Wolf blijft echter bestaan hierin wordt een lakstokerij gevestigd. In de loop der jaren werd het aantal producten van de firma Vis behoorlijk uitgebreid. Naast lakken en vernissen, verkoopt en produceert men ook stopverf, kant en klare verf, patentolie, machineolie, spijsolie, siccatieven en gemalen krijt.
Op 30 november 1882 breekt er aan de Kalverringdijk brand uit in de oliekokerij. Deze zou in zijn geheel verbranden. In 1888 overleed Jacob Vis, het bedrijf kwam nu in handen van zijn zoon Jan Marinus Vis. Hij zou het bedrijf behoorlijk laten groeien.
Op 27 juli 1904 woedde er opnieuw een grote brand aan de Kalverringdijk. Deze brand legt zo’n beetje alle panden van de fabriek in de as. Ook de molenschuur van de Oude Wolf, die de eerste brand had doorstaan, werd nu verwoest. De fabriek werd herbouwd en in 1912 nogmaals door brand getroffen. De vele branden duiden maar aan hoe brandgevaarlijk zo’n oliekokerij was. In de loop der jaren wordt de fabriek steeds verder uitgebreid en vergroot.
In 1975 werd de B.V. v/h Jacob Vis gekocht door het Amerikaanse olieconcern Cargill. In 1978 vindt er een zware explosie plaats in de fabriek die hierdoor zwaar beschadigd wordt. Hierna komt de fabriek niet meer in bedrijf. De vervallen fabriekspanden van Jacob Vis zijn in 1990 gesloopt. Het land waarop deze fabriek stond is sindsdien leeg. Wel liggen er plannen klaar voor de bouw van zgn. bedrijfswoningen.
Bronnen:
- “de Zaende” 3e jaargang 1948 blz. 285
- “Het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz. 11-16/ 51/ 107
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “Encyclopedie van de Zaanstreek” 1991 blz. 738-741
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 139
F. Rol.
nog waarneembaar
Tableau - gesigneerd: Rozenburg Tegeltableau aanwezig aan de wand van het Molenmuseum te Koog aan de Zaan. Oliemolen De Oude Wolf, standplaats: aan de Kalverringdijk te Zaandam.
Oliemolen "de Oude Wolf", eerder "de Gouden Wolf" genaamd, achtkante bovenkruier met schuur, te Zaandam-Oost aan Zaan en Kalverringdijk ten noorden van de oliemolen "de Bonte Hen". Bouwjaar onbekend, gesloopt in 1877.