Molen De Snijder / Jan Snijdersmolen, Wormer

Wormer, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Snijder / Jan Snijdersmolen
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen, verfmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01107 e
oude dbnr.
V4395
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Wormer
plaatsaanduiding
Aan en ten zuiden van de Nieuwe Vaart, hoek Kokersloot.
gemeente
Wormerland, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Wormer en Engewormer D (2) 223 Erve Klaas Kuiper
geo positie
X: 117800, Y: 501130
N: 52.49661, O: 4.83942

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
De Snijder behoorde tot de oudere Wormer molens. Hij was gebouwd in 1631 en op 4 januari 1632 werd aan Jan Willemsz., Jan Pietersz. Molenaer en Willem Jansz. het windrecht verleend. De molen was dus in drie parten verdeeld. Dit gebeurde in de zeventiende en achttiende eeuw met grote regelmaat. Omstreeks 1650 hadden Jacob Jochemsz., Aris Dircksz. Lol, Claes Willems Susses en Tijs Jan Scharrens de aandelen van de Snijder in hun eigendom. Een paar jaar later komt bijna de gehele molen in handen van Claes Willemsz. Susses.
Bij de oprichting van het olieslagerscontract voor ladingen op 14 juni 1727, wordt de Snijder door Pieter Molenaer hierin opgenomen. Wanneer een collega oliemolen door brand zou worden getroffen, moest Molenaer hem een bedrag van Fl.30,- betalen. Dit bedrag laat zien dat de Snijder een enkelwerks oliemolen was, de eigenaar van een dubbele oliemolen moest nl. Fl.50,- betalen aan een gedupeerde collega. Op 1 juni 1733 werden ook de opstallen van de molen bij het OC verzekerd, nu was het Sijmon Dirckse Kalf, die de verzekering op zijn naam kreeg. De Snijder bleef maar kort in het OC verzekerd. Al op 24 mei 1736 werd de molen uit de verzekering geschrapt. Zeer waarschijnlijk is de molen toen verkocht en ingericht als verfmolen. Op 2 januari 1740 verzekert Jan Assem de Snijder in het “vorff- en snuyffcontract”. De verzekerde waarde van de molen bedroeg Fl.1200,-, wat een vrij laag bedrag was voor een verfmolen. De Snijder behoorde dus zeker niet tot de grotere verfmolens. Op 30 juni 1774 wordt de molen op een openbare veiling gekocht door Cornelis Kuijper en Gerrit Bakker Kuijperszoon.
De firma Kuijper bestond ongeveer sinds 1745 en produceerde droge verfstoffen met de beide Wormer verfmolens “de Uil” en “de Rob”. Na de aankoop van de Snijder worden in de loop der jaren de zaken verder uitgebreid met de verfmolens “de Jonge Kuiper”, “de Beer” en “de Bootsmansmaat”.
Al deze verfmolens waren gelegen in Wormer, waarom de concentratie van deze bedrijfstak hier zo hoog was blijft vooralsnog onduidelijk.
De laatste Kuijper die de firma gaande hield was Cornelis Kuijper, die in 1802 was geboren in Wormer. In 1834 koopt hij de Zaandijker verfmolen “de Valk”, hiermee kan worden gesteld dat de firma Kuijper beslist de grootste verfproducent was op dat moment. Waarschijnlijk beseft hij dat zelf ook en gaat hij op zoek naar een nieuwe uitdaging. Op 1 juni 1838 verkocht hij zijn gehele verfzaak aan drie van zijn kantoorbedienden, dit waren Pieter Haremaker, Rens de Graaf en Dirk Buys Cz.. Cornelis Kuijper richtte zijn pijlen toen op de opkomende textiel industrie in Twente. In 1845 overleed Kuijper nadat hij door een ongeluk zijn been had gebroken.
De nieuwe onderneming die in 1838 was gesticht, firma Haremaker de Graaf & Comp., valt in 1851 uit elkaar. Vanaf toen maalde de Snijder onder de firma Haremaker, Buys en Comp. In 1867 worden de molens van de firma Haremaker gekocht door Arend Latenstein Pzn. De Wormer verfmolens, “de Uil”, “de Snijder” en “de Rob”, malen dan voor de firma Latenstein. Op 24 april 1884 om zes uur ’s avonds slaat de bliksem raak in de Snijder. Doordat de molen moeilijk bereikbaar is en omdat een groot gedeelte van het brandweerkorps verstek laat gaan brandt de Snijder tot op de penanten toe af. De brandweerlieden die verstek hadden laten gaan, dat waren er 44, kregen na de brand een boete opgelegd, omdat zij zich niet aan de meldingsplicht hadden gehouden. De brandweerlieden die wel aanwezig waren, konden de twee brandspuiten niet door de sloot naar de brandende molen krijgen, met alle gevolgen van dien. Na de brand van de Snijder koopt Latenstein de Zaandijker verfmolen “de Valk” om het verlies op te vangen.
Meesterknecht Simon Eenhoorn kwam na de brand te werken op de verfmolen “de Uil”.
De firma Latenstein was niet erg gelukkig met haar molens. Alle vier de verfmolens van deze firma brandden binnen een tijdsbestek van twintig jaar af. Na de brand van de laatste molen, “de Valk” te Zaandijk, kocht Latenstein de Oostzaandammer oliemolen “de Zon” die was gelegen aan de Kalverringdijk. De molen werd gesloopt en in de schuur van de Zon werd een ertsmalerij ingericht. De firma Latenstein heeft tot het begin van de jaren tachtig gehandeld in droge verfstoffen en is daarna geliquideerd.

Bronnen:
- “Uit de geschiedenis van Wormer” G. Mol 1966 blz. 211
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 191
- “De Zaende” 6e jaargang 1951 blz. 47/ 57
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “Drie eeuwen verf” Mr. D. Vis 1943 blz. 68-69/74-76
F. Rol

aanvullingen

trivia
Oliemolen, later verfmolen "de Snijder" of "Jan Snijdersmolen", achtkante bovenkruier met schuren, te Wormer aan en ten zuiden van de Nieuwe Vaart, hoek Kokersloot, ten zuiden van de nog bestaande meelmolen "de Koker". Bouwjaar 1631, verbrand in 1884.