Molen De Visscher, Wormer

Wormer, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Visscher
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01106 g
oude dbnr.
V3955
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01106 g De Visscher (Wormer)
Foto: verzameling F. Rol, afbeelding rond 1870

locatie

plaats
Wormer
plaatsaanduiding
aan de Zaan binnendijks, ongeveer tegenover de Marktstraat van Wormerveer.
gemeente
Wormerland, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Wormer en Engewormer F (2) 213 Cornelis Klaaszoon Honig, koopman
geo positie
X: 114623, Y: 500696
N: 52.49248, O: 4.79269

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Dubbel oliewerk
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De oliemolen de Visscher wordt kort na 1690 gebouwd voor Pieter Willemsz. Broersz. Deze had in 1693 het volgende gekocht van de poldermeesters van Wormer:"een parck dijks lanck 10 roed, 8 voet, liggende bij de nieuwe moolen de Visser". Pieter Broersz. ontvangt op 8 april 1694 de windbrief voor de Visscher. Broersz. blijft vrij lang eigenaar van de Visscher, want op 9 januari 1712 laat hij de molen verzekeren in een assurantiecontract. In 1726 behoort de Visscher toe aan Jan Visser, die later samen met de zoon de firma Jan & Pieter Visser runt. Naast de Visscher, slaat ook de nabijgelegen Kerkuil olie voor deze firma. Op 14 juni 1727 worden beide molens op naam van de firma Visser verzekerd bij het op die dag opgerichte olieslagerscontract voor ladingen. De opstal van de Visscher, de eigenlijke molen dus, wordt op 4 juni 1764 in het OC opgenomen. In de loop der jaren wordt het moleneigendom van de firma Visser vergroot met oa. de oliemolens “de Liefde”, “het Fortuin”, “de Bonte Kraai”, “de Bonte Ruiter” en “de Witte Bijl”. Tot 1773 blijft de Visscher olie slaan voor de familie Visser. Als Pieter Visser in dat jaar overlijdt komen de molens in handen van de aangetrouwde familie. Op 27 april 1793 wordt de Visscher geveild, wat als volgt in de boeken was omschreven:”Een extra ordinaire, sterke dubbelde olymolen genaamt de Visser c.a. staande en gelegen in de Banne van Wormer, aan de Wormerringdijk, belend ten zuijden de molen de Liefde en ten Noorden ’t Pakhuijs “Riga”.” De molen werd gekocht door Vasterd Vas, voor Fl.4000,-.
Na het overlijden van Vasterd Vas in 1808, neemt zijn zoon Jan Vas de zaken van zijn vader over. In zijn tijd behoort Jan Vas tot een der grotere moleneigenaars. Vas bezat zo'n 16 oliemolens, die allemaal waren gelegen in Wormer, Wormerveer en West-Knollendam. Als Jan Vas in 1824 overlijdt, worden de zaken voortgezet door zijn weduwe Lijsbeth Cornelis Kuyper en haar schoonzuster, Aaltje Vas. Beide richtten zij de firma Vas & Comp.op, welke tot 1828 blijft bestaan. Tot haar overlijden in 1836 houdt Aaltje Vas een aantal molens in bedrijf, waaronder de Spatter en de Zeug, maar ook de Visscher, deze oliemolens komen in 1839 in bezit van Jacobus Kluyver, die in dat jaar een nieuwe firma opricht en naast de Wormer oliemolens ook nog de Oostzaandammer oliemolens “de Woudaap” en “het Honingvat” verwerft. Kluyver is getrouwd met een dochter van Cornelis Honig, die op dat moment als een van de grotere moleneigenaren wordt beschouwd. De zoon van Jacobus Kluyver en Machteltje Honig, Albert Kluyver, krijgt later de oliemolens “de Visser”, “de Jonge Wolf”, “de Kopermolen” en “de Kwak” onder zijn beheer. Later worden beide zaken samengevoegd in de firma Jacobus Kluyver. In 1875 verkocht Jacobus Kluyver de Visscher aan Jan Prins. Deze Jan Prins was een zoon van Adriaan Prins, die in 1852 de iets zuidelijker gelegen oliemolen “de Liefde” had laten inrichten tot stoomolieslagerij, de eerste in de Zaanstreek. Zo vader, zo zoon, want Jan Prins laat de Visscher in 1875 voorzien van een stoommachine, verder maakte hij hiervan melding bij het OC, met het verzoek om de verzekeringspremie op te trekken. Of de molen nu direct is onttakeld is niet duidelijk. In ieder geval klopt het jaar van verdwijnen dat Boorsma geeft, 1878, niet. De vergunning voor het gebruik van de stoommachine wordt pas op 19 augustus 1878 afgegeven, bovendien wordt er dan een nieuwe stoomketel geplaatst. Tijdens deze verbouwing schrijft een onbekende persoon de volgende bedreiging op een van de deuren van de fabriek:”Al maalt de Visscher nog zoo snel, verbranden zal hij evenwel”. De persoon die de bedreiging uitte hield zich aan zijn woord, want op 28 oktober 1878 brandde de fabriek, die pas drie weken in bedrijf was, af. Het pakhuis dat naast de Visscher stond bleef behouden. De Visscher werd niet herbouwd. Later toen men wel herbouw overwoog, vond men op het pakhuis de Visscher, de volgende tekst: ”De brandstichter van de Visscher leeft nog”. Hierna heeft men afgezien van herbouw.


Bronnen:
“250 Zaanse molens” R.Couwenhoven 2001 blz. 94-95
“Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
“Duizend Zaanse molens” P.Boorsma 1968 blz. 191
“Zaanse windmolens” P.Boorsma 1939 blz. 218-219
“het Olieslagerscontract” R.Couwenhoven 2002 blz. 51/ 90-94/ 105


Informatie van F.Rol


aanvullingen

trivia
Bij de foto:
Op deze zeer oude foto, +/- 1870, is van links naar rechts, het volgende te zien, de oliemolens "de Visscher" en "de Kerkuil". Het grote gebouw rechts is de stoomolieslagerij "de Liefde", die in 1851 werd gebouwd. Het stenen pand is gewoon over het binnenwerk van de molen geplaatst, waarbij de dubbele schuren behouden bleven.