Molen De Veerschuit / De Veermolen / De Hoop, Wormer

Wormer, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Veerschuit / De Veermolen / De Hoop
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01106 e
oude dbnr.
V4414
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01106 e De Veerschuit / De Veermolen / De Hoop (Wormer)
Foto: verzameling F. Rol, opname rond 1910

locatie

plaats
Wormer
plaatsaanduiding
Aan weg en Zaan, binnendijks aan het einde en iets ten zuiden van de Zandweg.
gemeente
Wormerland, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Wormer en Engewormer F (2) 193 Evert Smit, burgemeester
geo positie
X: 114843, Y: 501062
N: 52.49579, O: 4.79589

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Dubbel oliewerk
versieringen
De molen bezat een eenvoudige baard met als opschrift het jaartal "1846", aan de Zaankant hing onder stelling een bord met de naam van de molen.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1918 onttakeld 1933 verbrand
geschiedenis
Wanneer en wie de Veerschuit heeft gebouwd is niet bekend. De molen wordt voor het eerst genoemd op een lijst uit 1654, eigenaar van de molen is dan Pieter Stal. Ook de Veerschuit is verdeeld in meerdere parten, zo kochten Pieter Dircksz. en Sijmon Pirsen, in 1666, 1/3 part van Marijtje Sijmens voor Fl.800,-. Op 12 januari 1667 wordt het volgende in de veilboeken vermeld:”de gemeene reeders van de olymolen de Veermolen in de jurisdictie van Wormer tegenover ’t noordt-endt van Wormerveer, verkopen den molen met inventaris voor Fl.2180,-“. Het kan zijn dat de molen hier voor sloop verkocht wordt nadat hij zwaar was beschadigd. Volgens Boorsma duidt de lage prijs hierop. In ieder geval is de molen in 1669 weer in het bezit van de reders die hem twee jaar eerder verkocht hadden. Op 1 maart 1669 verkocht Simon Pietersz. Schilp nl. het volgende:”Simon Pietersz. Schilp (verkoopt) als hooft crediteur ende sich selven sterk makende ende rato caverende voor de andere crediteuren van Simon Josepse in zijn leven buerman tot Wormerveer aan Pieter Dircxsz. Stall, 2/3 in een 1/6 part van een olymolen genaempt de Hoop ofte Veermolen” Op 22 juni 1670 laat Pieter Dircxsz. Stal de molen tegen brand verzekeren bij een assurantiecontract.
Tijdens de oprichting van het olieslagerscontract op 14 juni 1727, is de Veerschuit het eigendom van Pieter Lely, die ook olieslager is met de Wormerveerder oliemolen “de Bok”. De opstal van de Veerschuit zou pas op 4 juni 1764 worden verzekerd bij het OC. Nog weer later wordt de molen eigendom van de Wormerveerder papiermaker Willem Makkes. De erven van Makkes verhuren de Veerschuit in 1804 aan Koger olieslager Evert Smit, die toen net een aantal jaar voor zichzelf bezig was. In 1796 begon Evert Smit olie te slaan met de Westzaandammer oliemolen “de Olievos”, vijf jaar later zegt hij de huur van deze molen op en koopt hij de nabijgelegen oliemolen “de Wind”. Vanaf 22 juli 1804 huurt Smit dan de Veerschuit van de erven Makkes. Op 14 februari 1807 koopt Evert Smit de molen voor Fl.2525,- en verwerft hiermee zijn derde molen. De Wormerveerder oliemolen “het Witte Paard” had Smit een jaar eerder gekocht. In de veilboeken wordt dit als volgt beschreven:”14 februari 1807, geveild te Wormerveer, Makelaars Melchior te Veltrup en Jacob van Santen presenteeren: een capitale dubbelde olymoolen genaamd de Veerschuit, in de banne Wormer aan de Zaandijk, belend ten noorden de molen de Mol en ten zuiden de molen ’t Geloof. Berging voor 120 lasten zaad, 350 aamen oly en 60000 koeken. Verhuurd aan de heer Evert Smidt tot ultimo april e.k. voor Fl.17,- per last”.
In de daarop volgende jaren koopt Evert Smit er een behoorlijk aantal oliemolens bij, zijn onderneming zal uitgroeien tot een van de grotere in de Zaanstreek. Tijdens zijn top bezit Smit ruim 20 oliemolens en een pelmolen, verder is hij burgemeester van Koog aan de Zaan en heeft hij in Suriname plantages.
Na zijn overlijden in 1843 wordt het bezit van Smit verkocht. De Veerschuit wordt op 29 april van dat jaar verkocht aan Jan Timmer, van de firma Jan Timmer & Zonen. Deze firma ontstond in 1815 in Jisp, toen Pieter Timmer de oliemolen “de Ketel” kocht, later komt ook “de Meeuw” hierbij. Omstreeks 1835 verkoopt Timmer de Jisper oliemolens en koopt hierna de Wormer oliemolen “de Witte Duif”, nog weer later komt ook de Zaandijker oliemolen “de Zwarte Ruiter” in zijn bezit. De firma Timmer houdt haar molens tot 1895 in bedrijf. Op 15 juni van dat jaar worden de drie molens uit het OC geschreven. De Zwarte Ruiter en De Witte Duif worden verkocht. De Veerschuit blijft echter in bezit van Timmer en wordt in de daarop volgende jaren verhuurd. De huurders gebruikten de molen vooral voor het verwerken van cacao-afval en andere zaken. In 1918 verkopen de erven Timmer de Veerschuit aan Leendert Groot uit Zaandam. Groot was eerder actief met de Oostzaandammer pelmolen “de Zeilenmaker” en later met de oliemolen “de Prolpot”. Toen deze in 1917 verbrandde, had Groot een nieuwe molen nodig en dus kocht hij de Veerschuit. Groot ging echter niet meer op windkracht malen, maar stapte over op een gasmotor. In mei 1918 wordt de molen onttakeld, roeden, kap, staart en stelling verdwijnen, evenals het dekriet van de molen. Om het achtkant wordt een houten kist getimmerd, zodat de Veerschuit als molen niet meer te herkennen is.
Leendert Groot en later zijn beide zonen, gingen met de Veerschuit, naast het verwerken van cacao-afval, vetten uit vervuilde bleekaarde extraheren, hiervoor was in de molen een extractie-installatie gebouwd met een distilleerkolom.
In de vroege ochtend van 25 september 1933 breekt er brand uit in de Veerschuit, vermoedelijk veroorzaakt door broei. Door de vele brandbare stoffen die aanwezig zijn in de molen, is het voor de brandweer niet mogelijk om de molen te blussen. Tijdens de brand komt het achtkant van de molen weer tevoorschijn uit de houten kist. Na de brand wordt dit om 11.00 omvergetrokken.

Bronnen:
- “De Zaende” 6e jaargang 1951 blz. 328
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 191
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 1” T. Neuhaus 1987 blz. 100
- “Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 2” T. Neuhaus 1987 blz. 49
- “Het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz. 50-51/ 67-72/ 106
- “250 Zaanse molens” R. Couwenhoven 2001 blz. 94
- “Zaanse molenbranden” R. Couwenhoven 2001 blz. 24-25/ 116-117
- “Zaanse molens” P. Boorsma 1939 blz. 213-214
- De Windbrief nr.81 1992 uitgave van vereniging de Zaanse Molen –interview met dhr. Groot blz.16-17
- “Uit de geschiedenis van Wormer” 1966 C. Mol blz. 147
F. Rol.

aanvullingen

trivia
Met de onttakeling van de Veerschuit, raakte Wormer zijn laatste grote molen kwijt. Alleen de nog steeds bestaande meelmolen “de Koker” en het doppenmolentje “het Vliegend Hert” waren toen nog over.

De Veerschuit dankte zijn naam aan het feit dat ten noorden van de molen een veer was gelegen dat naar Wormerveer overzette. In de 19e eeuw kostte het 1½ cent per persoon voor een overtochtje. Dit tarief werd verdubbeld zodra de Veerschuit en de iets noordelijker gelegen oliemolen “de Mol” in zwicht gingen.