Molen De Zeemeeuw, Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Zeemeeuw
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01088 a
oude dbnr.
V1743
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01088 a De Zeemeeuw (Zaandam-Oost)
Foto: ansichtkaart nr. 173 (uitg. K. Tanger)

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
Op de zuidwestkant van het schiereiland de Hemmes
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandam B (1) 53 Hajo Houttuin
geo positie
X: 116343, Y: 497955
N: 52.46797, O: 4.81833

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Dubbel oliewerk
versieringen
Aan de kopse kant van de schuur hing een langwerpig houten bord met daarop de naam van de molen geschreven.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1915 onttakeld 1917 verbrand
geschiedenis
De fraaie oliemolen de Zeemeeuw werd in 1640 gebouwd. Op 23 februari 1638 kochten Claes Cornelisse en Claes Pieterse het erf met de bedoeling er een molen te plaatsen. De windbrief werd op afgegeven 24 juni 1640 afgegeven aan Claes Cornelisz. Op 10 mei 1640 had hij al een verklaring ontvangen van schout en schepenen over de windbrief die hij had aangevraagd.

Op 16 januari 1683 bood Claes Claesz. Hins uit Koog aan de Zaan te koop aan: ”een dubbelde agtkante olymolen, erff ende gereetschappen, staende en leggende op ’t Kalff in de banne van Oostzanen, genaemt de Mieu belent ten noorden Jelis Gerritsz. Onderwater en ten zuiden d’Kuyl.” Jan Claesz. Blaauw kocht De Zeemeeuw voor ƒ 4650.

In 1711 behoort de Zeemeeuw toe aan de Koger olieslager Klaas Arisz. Kaeskoper. Deze Claes Kaeskooper is een van de grondleggers van het grote molenbezit van de familie Honig. Andere oliemolens waarmee Kaeskooper werkte in die tijd waren o.a.“de Reus” in Koog aan de Zaan en “het Windei”, “de Ster”, “de Gooier” en “de Kaver” in Oostzaandam. Claes Kaeskooper heeft gedurende zijn leven een dagboek bijgehouden waarin hij het dagelijks leven van die tijd beschreef, zo melde hij over zijn eigen molen de Zeemeeuw, dat deze op 31 oktober 1714 zijn kap afmaalde.
Op 14 juni 1727 werd in Zaandam de collectieve brandverzekering het olieslagerscontract voor ladingen opgericht. Claes Kaeskooper liet op die dag de ladingen van zijn molens hierbij verzekeren. In 1729 overleed Kaeskooper. De molens kwamen daarna in bezit van Jan Pietersz. van der Ley, die was getrouwd met Marie Kaeskooper, een dochter van Claes Kaeskooper.
Op 1 juli 1733 werd de opstal van de Zeemeeuw door Jan van der Ley tegen brand verzekerd bij het OC voor opstallen. In 1745 nog stond de molen op naam van Jan van der Ley.
Op 12 augustus 1763 raakte de Zeemeeuw in brand tijdens een onweersbui, als door een wonder bleef de molen behouden, zij het dat zijn rietdek zwaar beschadigd is. Het blijft wel vreemd dat de olieslagerscontract geen geld uitkeert aan de eigenaar van de molen. De schade aan de molen werd hersteld en vermoedelijk kreeg de Zeemeeuw nu zijn unieke spanendek.
Omstreeks 1770 komt de Zeemeeuw te werken voor Jan Nan. Naast de Zeemeeuw werkt Nan ook met de oliemolens “de Os”, “de Zaadzaaier”, “de Kogmeeuw” en “de Wind”. Na het overlijden van Jan Nan omstreeks 1805 komen de meeste van deze molens in handen van de Wormerveerder olieslager Hajo Houttuyn, vermoedelijk zijn beide personen familie van elkaar. Houttuyn heeft ook de Wormerveerder oliemolens “de Samson” en “de Eenhoorn” en “de Pelikaan” in Koog aan de Zaan in zijn eigendom. Omstreeks 1855 overlijdt Hajo Houttuyn, een gedeelte van zijn bezit werd toen verkocht. De Zeemeeuw werd echter geveild en gekocht door de firma Teeuwis Duyvis Jzn. Dit oude familiebedrijf, dat al in 1759 bestond, was naast de Zeemeeuw actief met ”de Halve Maan”, “de Katuil”, “de Zaadzaaier”, “de Poelsnip” en “de Prolpot”. Verder bezaten zij nog de twee Oostzaandammer pelmolens “de Tol” en “de Koopman”.
Vanaf 1863 werd de firma T.Duyvis gerund, door Teeuwis Duyvis en zijn zwager Christiaan von Reecken, een huisarts uit Monnikendam. Beide heren zijn voor de helft eigenaar van het bedrijf, later bezit Teeuwis Duyvis iets meer in het bedrijf. Na het overlijden van Teeuwis Duyvis in 1875 komen de zaken in bezit van zijn zoon Ericus Gerhardus Duyvis. Een aantal van de molens werd toen verkocht en een aantal bleef binnen de familie. De Zeemeeuw kwam op naam van de weduwe van Teeuwis Duyvis te staan, Deborah Geertruida Verkade. In 1881 verkocht zij de molen aan Klaas Brat uit Oostzaandam. Oorspronkelijk was Klaas Brat, samen met zijn broer, actief in de stijfselproductie. Later hebben beide heren ook belangen in de olieslagerij. Samen hadden zij een onderneming, maar in 1876 scheidden beide broers hun wegen en werden de gezamenlijke bezittingen verdeeld. Klaas Brat kreeg toen het stijfselpakhuis “de Hoop”, een pakhuis en de oliemolens “de Heining”, “de Brijpot” en “de Sint Willebrordus” toegewezen.
Als Brat de Zeemeeuw koopt, stoot hij zijn bezittingen in Oostzaan af, “de Heining” en “de Hoop” werden verkocht. Kort daarna verkoopt hij ook “de Brijpot” en “de Sint Willebrordus”. Klaas Brat bleef alleen met de Zeemeeuw werken en wel tot het jaar 1892. Hij verkocht de molen aan zijn broer die onder de firma Hendrik Brat & Zonen werkte. Deze firma had de volgende oliemolens in eigendom:”de Prolpot”, “de Kogmeeuw” en “de Jager”.
Brat wil schijnbaar zijn molenzaken concentreren rond de Hemmes. In 1894 verkocht hij “de Jager” en verving deze door “de Roggebloem”, die ten oosten van “de Zeemeeuw” lag. Zo bezat de firma Brat dus vier oliemolens op de Hemmes, wat logistiek gezien natuurlijk erg handig was. De firma Brat is een van de laatste firma’s die blijft vasthouden aan de windmolens. Waar andere olieslagers overstappen op stoom en hun molens afdanken, koopt de firma Brat in 1898 de oliemolen “de Jonker”, gelegen aan de Oostzijde en de Zaan, iets ten noorden van het spoorwegviaduct. De Jonker was in het bezit van de firma Klaas Brat & Zonen, die in dat jaar haar zaken liquideerde. Deze firmanten behoorden tot dezelfde familie.
De zaken gaan na de eeuwwisseling bergafwaarts en één voor één moeten worden de molens afgedankt. Op 26 oktober 1905 werd de Zeemeeuw uit het olieslagerscontract geschreven en gekocht door H.Dekker uit Koog aan de Zaan. In het begin werd er nog lijnolie met de molen geslagen, later gaat de molen cacao afval verwerken. Niet lang daarna wordt er bij de Zeemeeuw een motor geplaatst die het binnenwerk aandreef bij windstil weer. In oktober 1915 werd de Zeemeeuw onttakeld. De molen verloor zijn kap, wiekenkruis, stelling en staart. Na de onttakeling werd de Zeemeeuw weer in gebruik genomen voor de productie van lijnolie, er werd toen zelfs weer dag en nacht geslagen. In het voorjaar van 1917 werd er begonnen met een uitbreiding van de molen. Naast de molen verrees een stenen gebouw komen waarin oliepersen zouden worden opgesteld. Het werk hiervoor is nooit afgekomen, want in de vroege ochtend van 12 april 1917, raakte de Zeemeeuw, terwijl hij in vol bedrijf was, in brand en werd hij volkomen verwoest. Door de zware westen wind raakte de nabij gelegen oliemolen “de Zaadzaaier” ook in brand, deze kon echter vlug geblust worden, zodat de schade beperkt bleef.

Bronnen:
“de Zaende” 2e jaargang 1947 blz. 136
“de Zaende” 4e jaargang 1949 blz. 259-260
“Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
“Duizend Zaanse Molens” P.Boorsma 1968 blz.140-141
“Zaanse windmolens” P.Boorsma 1939 blz. 243-244
“Het Olieslagerscontract” R.Couwenhoven 2002 blz. 11-16/ 23-31/ 51/ 87-89/ 106
“de Windbrief” 11e jaargang 1982 nr.38 artikel T.Neuhaus over de familie Brat (uitg. Ver. De Zaanse Molen)
“de Windbrief” 11e jaargang 1982 nr.40 artikel T.Neuhaus over de familie Brat (uitg. Ver. De Zaanse Molen)
“Zaanse molenbranden” R.Couwenhoven 2001 blz. 105-106
- "1100 Zaanse Molens", Ron Couwenhoven 2015, blz. 156.
nog waarneembaar

aanvullingen

trivia
Op het erf van de Zeemeeuw werd later een villa gebouwd, in de voortuin van deze villa liggen nog steeds de oliebakken van de Zeemeeuw.

De Zeemeeuw werd na de brand van 12 augustus 1763 voorzien van een nieuw dek gemaakt van spanen of schaliën. Waarom er gekozen is bij deze molen voor spanen blijft onduidelijk. De meeste molens die binnen de Zaanstreek met spanen bedekt waren, waren de witpapiermolens. Hiermee werd voorkomen dat er stof van het riet en rietdeeltjes in het papierproces kwamen. Bij een oliemolen heeft een spaanbekleding dus geen zin. Wel stond aan de andere kant van de Zaan, tegenover de Zeemeeuw, de oliemolen “de Pelikaan”, die ook was voorzien van deze lijfbedekking. Voor zover bekend is zijn dit de enigste twee oliemolens waarop schaliën waren gelegd. Het moet een bijzonder gezicht zijn geweest, de schaliën werden nl. grijs geschilderd, zodat het van een afstand leek of de molens met leien waren gedekt.