Molen De Roggebloem, Westzaan

Westzaan, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Roggebloem
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen, doppenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01077 k
oude dbnr.
V3282
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Westzaan
plaatsaanduiding
O van het dorp, Rogge(bloem)sloot zz., halverwege de Gouw
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Westzaan C (1) 666 Willem Wit, kantoorbediende
geo positie
X: 113842, Y: 495680
N: 52.44735, O: 4.78181

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Dubbel oliewerk. Eén voorslag, één naslag, 6 stampers en een koppel kantstenen. Later werden er nog twee enkele werken bijgeplaatst. Vanaf 1868 bezat de molen ook twee koppel maalstenen.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1898 verbrand 1942 resterende schuur verbrand
geschiedenis
De Westzaner oliemolen De Roggebloem werd gebouwd in het jaar 1694. In dat jaar liet de bouwheer van de molen, Dirck Claesz. Kaet, hem tegen brand verzekeren in een assurantiecontract. De windbrief van de molen werd pas na de bouw uitgereikt, nl. op 10 juni 1695. Over de eerste eigenaren van De Roggebloem is verder niet veel bekend.
In 1726 was Gaaf Wouters eigenaar van De Roggebloem. Op 14 juni 1727 werd in Zaandam-West de collectieve brandverzekering het Olieslagerscontract opgericht. In deze verzekering konden de in de oliemolens aanwezige goederen en handelswaren tegen brand worden verzekerd. De lading van De Roggebloem werd door Jan Pel en Zoon verzekerd bij het OC. Mogelijk huurden zij de molen.
Op 1 juli 1733 werd er nog een verzekering opgericht. Dit olieslagerscontract was speciaal bedoeld voor de molens zelf. Op 22 juni 1737 werd de molen ook bij de brandverzekering verzekerd. De molen stond toen op naam van Willem Bruijgom. Mogelijk is dit de vader geweest van de latere Westzaanse burgemeester Willem Bruijgom Tip.
Deze burgemeester-koopman was reeds actief met de pelmolens Het Prinsenhof en De Jonge Dolfijn en de oliemolens De Appelboom, De Jonge Ruige Neel en De Oude Ruige Neel. Hij werkte onder de firmanaam Relk & Tip. Na het overlijden van Willem Tip werden de zaken voortaan waargenomen door zijn zoon Adriaan Tip. Hij zou een aantal molens verkopen, De Appelboom en De Roggebloem hield hij echter aan.
In 1850 werd De Roggebloem gekocht door Gerbrand en Hajo Dekker. De beide broers waren reeds actief met de oliemolen Het Kind van Weelde aan de Westzanerdijk.
In 1855 onderging De Roggebloem een belangrijke verbouwing. Het oliewerk van de molen werd uitgebreid met twee enkele slagwerken. Zodoende kon men naast lijnzaad ook gemakkelijk raap- en hennepzaad verwerken. Ook Het Kind van Weelde onderging deze verbouwing.
De firma G & H. Dekker werd in 1864 geliquideerd. Op 16 april van dat jaar werden De Roggebloem en Het Kind van Weelde in hotel De Prins in Westzaan geveild. Het Kind van Weelde kwam toen voor een bedrag van Fl.8431,50 in bezit van Gebrand Jansz. Dekker, een neef van de vorige eigenaren. De broer van Gerbrand Dekker, Evert Dekker kocht voor Fl.6280,- De Roggebloem. De beide broers waren sinds 1851 peller met de pelmolen De Jonge Dolfijn. Gerbrand en Evert Dekker lieten hun twee nieuwe molens later inrichten als doppenmolen. De beide molens werden voorzien van een aantal koppel maalstenen om rijst- en koffiedoppen mee te vermalen. Dit product werd later toegevoegd aan veevoeder. De doppenmalerij in Het Kind van Weelde en De Roggebloem duurde niet erg lang. Om onduidelijke redenen stonden de molens vanaf 1868 stil. Vanuit het Olieslagerscontract werd toen een schrijven gestuurd naar de gebroeders Dekker met de mededeling dat als de molens niet meer in bedrijf kwamen zij uit de verzekering werden geroyeerd. Het Kind van Weelde kwam niet meer in bedrijf. De Roggebloem werd kort daarna weer als oliemolen in gebruik genomen. Dit duurde tot begin 1883, toen kwam de molen definitief tot stilstand. Op 31 mei 1883 werden zowel de verzekering van de lading als van de molen opgeheven.
Op 2 oktober 1883 werd De Roggebloem gekocht door de Zaandammer oliehandelaar Cornelis Bon. Tevens kocht hij toen de oliemolen De Duinmeier, die in de Noord van Westzaan stond. Cornelis Bon liet De Roggebloem weer inrichten als doppenmolen. Bon werkte tot 1887 met de molen en verkocht hem toen aan de Koger Klaas Smit, wiens molen Het Haasje in dat jaar was verbrand. In 1888 werd de in zeer slechte staat verkerende zuiderschuur van de molen gesloopt.
Het einde van de molen kwam in 1898. Op 6 mei van dat jaar raakte De Roggebloem terwijl hij vol in bedrijf was in brand en ging hij malend ten onder. De molen werd geheel verwoest, de noorderschuur kon echter door de brandweer worden gered.
In deze schuur werd kort na het verbranden van de molen een stoommalerij ingericht. Aanvankelijk werd de malerij gebruikt voor het vermalen van doppen, later werden er vooral specerijen vermalen. Dit duurde tot 1942.
Op 5 juni van dat jaar, omstreeks 23.00 raakte de malerij in brand. Binnen de kortste keren stond de schuur in lichterlaaie en verlichtte hij het gehele Westzijderveld. Blussen was niet meer mogelijk en de malerij werd tot op de grond toe in de as gelegd.
Tijdens de brand vlogen er honderden geallieerde bommenwerpers over op weg naar Duitsland. Naderhand kwamen de bezetters ook bij de brand kijken om te zien of er niet een vliegtuig was neergestort. Een van de brandweerlieden meldde de Duitser toen, “Es brennt keine Machien, es brennt nur eine Blume”.
Vandaag de dag liggen er nog steeds restanten van de fundering op het molenerf.

Bronnen:
- “van Kluft tot Weel” A. Sol 1989 blz. 20-21
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 227
- “Het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz. 50/ 73-76/ 84/ 106
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “Zaanse molenbranden” R. Couwenhoven 2001 blz. 27-35
- “Brandalarm” H.L.M. van Heynsbergen 1945 blz. 165-169
F. Rol, Zaandijk.

aanvullingen

trivia
Samen met zijn Westzaanse collega Het Kind van Weelde, was De Roggebloem de eerste Zaanse molen die werd ingericht voor het vermalen van doppen.

Volgens overlevering bezat De Roggebloem een waterwerk waarmee hij het stuk land waarop hij stond, de zgn. Roggebloempolder, droog hield. Hoe dit precies zou hebben gefunctioneerd is niet duidelijk.

Volgens Boorsma was de sloot waaraan de molen stond, naar De Roggebloem vernoemd. Op alle kaarten die wij hebben kunnen vinden, staat niet Roggebloemsloot maar Roggesloot.