Kruisoorder molens, ook wel Beetser molens genoemd, vijfdubbele viertraps molengang aan de Noorddijk. Dit enorme stelsel van 21 molens strekte zich over bijna 2 kilometer uit tussen de Vrouwenweg en de Oosthuizerweg. De gang bestond eigenlijk uit twee delen, die respectievelijk deels de Arenberger polder en deels de Middenpolder droog hielden.
Eind 1608 met 6 molens begonnen als een driedubbele tweetraps molengang. In 1610 met 2 extra molens uitgebreid tot vierdubbele tweetraps molengang. In 1611 uitgebreid tot 15 molens, waardoor er een vijfdubbele drietraps gang ontstond. In 1612 teruggebracht tot 12 molens (vierdubbele driegang), omdat 3 extra molens nabij De Rijp nodig waren. Tussen 1632 en 1635 kwamen er 8 molens bij om de vijfdubbele viertraps bemaling tot stand te brengen. Verder werd nog een extra bovenmolen of uitmaler toegevoegd, waardoor de gang op 21 molens uitkwam.
Als aanvoertocht vanaf de Middenweg werd voor deze molen de Schermerhornersloot gebruikt. Deze werd bij de bouw van het stoomgemaal verder naar het oosten uitgegraven.
In 1832 was Jan Hellingman de molenaar. Geboren 25 december 1792, gehuwd, 4 kinderen. Aangesteld 1829, tractement ƒ 80.
De molen verbrandde op 31 juli 1870, en werd herbouwd met gebruik van een gesloopte molen van de Binnenpolder te Aartswoud.