Molen De Hegeman, Holten-Dijkerhoek

Holten-Dijkerhoek, Overijssel
b

korte karakteristiek

naam
De Hegeman
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming

Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf

adres
Dijkerhoekseweg 22
7451 LV Holten
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01016
oude dbnr.
B770
Meest recente aanpassing
| Overig
media-bestand
Molen 01016 De Hegeman (Holten-Dijkerhoek)
Marcel van Nies (13-10-2017)

locatie

plaats
Holten-Dijkerhoek
gemeente
Rijssen-Holten, Overijssel
streek
Salland
kadastrale aanduiding
Gemeente Holten, sectie H, nr. 263
geo positie
X: 220754, Y: 477303
N: 52.27980, O: 6.35075
biotoopwaarde
3 (matig)
landschappelijke waarde

contact en bezoek

bezoek/postadres
Dijkerhoekseweg 22
7451 LV Holten
molenaar
Jan Kleinjan / Jan Ulfman / Bert Paalman / Henk Ruiterkamp / Ewoud van Arkel / Frank Jares
telefoon
0548-361467 (tijdens openingstijden) / 06-42399348
social media
open voor publiek
ja
open op zaterdag
ja
open op zondag
nee
op afspraak
ja
openingstijden

Zomer: dinsdag t/m zaterdag 10.00 - 16.00 uur.
Winter: zaterdag 13.00 - 16.00 uur. 
Groepen in overleg. 
Zie ook de website van de molen. 

toegangsprijzen
winkelinformatie
meelverkoop
ja
museuminformatie
gericht op scholen
nee
bijzonderheden
fietsroute
fietsroute in de buurt van De Hegeman via fietsnetwerk.nl

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
kenmerken
functie
romp
Houten achtkant, gedekt met riet, op stenen onderbouw
kap
Gedekt met riet
inrichting

Twee koppel 16der kunststenen; regulateur; silo; sleepluiwerk; zakkenklopper

versieringen

Eenvoudige baard, donkergroen geverfd, wit afgebiesd, met het opschrift 'Anno 1890'

plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
kruiwerk
IJzeren rollen; kruilier
vlucht
22,40 m.
vang
Vlaamse vang, vangstok
overbrenging

Bovenwiel 68 kammen
Bovenbonkelaar 31 kammen, steek 10,7 cm.
Spoorwiel 88 kammen
Steenschijflopen 28 staven, steek 10,3 cm.
Overbrengingsverhouding 1 : 6,89

hoogte
van de stelling 3,30 m.
wiekvorm
Oud-Hollands
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Groot Wesseldijk ✉︎ 17 buiten 1986 1986 buiten aanw. 22,40
Pot ✉︎ 1212 binnen 1880 binnen aanw. 22,40
wiekverbeteringen

Op deze molen is nooit een wiekverbetering toegepast.

bovenas
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
Penn & Comp, F.J. ✉︎ 113 1858 aanw. 04,20
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming

Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf

molenmaker
Fa. ten Zijthoff, Deventer (1890)
omwentelingen
geschiedenis

Op 4 februari 1890 kreeg de weduwe van Hendrik Jan Klein Baltink vergunning om in Dijkerhoek, waar zij op Hegemans Erve woonde, een windkorenmolen annex bakkerij te mogen bouwen. De bouw van de molen werd opgedragen aan de firma F. ten Zijthoff & Zn. in Deventer, de bekendste molenmaker in Oost-Nederland uit die tijd.

Anno 1890 waren er met name in het westen van Nederland prima molens voor afbraak te koop, vaak tegen tamelijk lage bedragen. Volgens overlevering kocht Ten Zijthoff een Zuid-Hollandse poldermolen. De gedemonteerde molen zou per schip over de IJsseI naar Deventer vervoerd zijn en vervolgens met paard en wagen naar Dijkerhoek. Na acht maanden was de molen maalvaardig.

Dat men gebruik heeft gemaakt van een molen van elders is duidelijk; in een plooistuk van het bovenwiel staat '1730' vermeld. Belangrijker: de bovenste legering is nog origineel en heeft gekantelde bintbalken (in de richting van de stijlen) De andere legeringen hebben een andere hoogte gekregen, maar zijn wel grotendeels van het oorspronkelijke grenen achtkant afkomstig. De lange spruit ligt als vanouds in het midden en heeft aan de kepen in de voeghouten te zien kruischoren gehad. Verder is er een stormbalk aanwezig. Deze details wijzen eerder op een van oorsprong Friese industriemolen dan om een Zuid-Hollandse poldermolen.

In 1909 wordt G. Klein Baltink als molenaar genoemd. Deze laat in 1912 een petroleummotor bij de molen plaatsen om ook in geval van windstilte te kunnen malen.
Ruwweg vanaf de eeuwwisseling werden in Nederland vele coöperaties opgericht. In aanvang waren dat veelal echte handelsverenigingen: men kocht en verkocht voor gezamenlijke rekening. In veel gevallen liet men bij de plaatselijke molenaar malen. Maar er was maar weinig voor nodig, of zo'n coöperatie besloot om zelf te gaan malen. Dit betekende dan vaak de doodsteek voor de particuliere molenaar, die daarmee doorgaans een groot deel van zijn klanten kwijtraakte. Het kwam dan ook wel voor, dat een molenaar, om grote zakelijke problemen te voorkomen, de molen aan die coöperatie verkocht, die hiermee dan zelf ging produceren. Ook de molen van Dijkerhoek raakte zo in handen van een coöperatie. 'De Molenaar' van 31 augustus 1927 meldt: "G. Klein Baltink, Dijkerhoek D54, loonmalerij, handel in graan en koeken. De zaak is overgedragen aan de Coöp. Landbouwers Handelsvereeniging "Holten"".

Rond 1930 wordt de petroleummotor vervangen door een 15 pk Deutz-ruwoliemotor, die een koppel stenen op een maalstoel onderin de molen aandrijft. De coöperatie heeft in de vrij lage molen te weinig ruimte. Daarom wordt in 1936 rond de molen een achtzijdig pakhuis met een plat dak op baliehoogte opgetrokken. De windmolen blijft evenwel volop in bedrijf en werd tijdens de oorlogsjaren nog 'verbusseld'.

In 1947 wil de coöperatie de molen, die dan dringend herstel nodig heeft, van de roeden ontdoen. Bovendien wenst zij de productie geheel onder te brengen in het hoofdbedrijf in Holten zelf, waardoor het filiaal in Dijkerhoek alleen als opslagplaats dienst hoeft te doen. Dat betekent dat men in Dijkerhoek geen molenaar meer nodig heeft. Onttakeling heeft ook het voordeel dat men de reparatielasten uitspaart en dat de assurantielasten aanzienlijk verlaagd zullen worden. Burgemeester Enklaar van Holten, zich bewust van het historische belang van de molen, wijst de coöperatie erop, dat onttakelen zonder vergunning niet mag en hij roept de hulp van De Hollandsche Molen in. Tot een oplossing komt het niet, maar tot onttakeling evenmin. De molen blijft, maar wordt in 1948 evengoed wel stilgezet: als er nog gemalen moet worden, gebeurt dat op de motor.
In 1951 waagt de burgemeester een nieuwe poging om de molen te herstellen. Als er niet op korte termijn geen oplossing komt acht hij zich genoodzaakt uit veiligheidsoverwegingen de coöperatie te gelasten de molen van zijn wieken te laten ontdoen.
Molenmaker Ten Have uit Vorden wordt om een prijsopgave gevraagd: uitwendig herstel vereist ƒ 1985,--, herstel in maalvaardige staat ƒ 4180,-- meer. Vervolgens gebeurt er niets.

In 1960 neemt de coöperatie een nieuw bedrijfspand in Holten zelf in gebruik, waardoor de molen voor haar helemaal van geringe betekenis wordt. Mogelijk om die reden onderneemt burgemeester Enklaar in 1961 andermaal een poging. De toestand van de molen is nu zo slecht dat onverwijld een beslissing dient te worden genomen over de afbraak hiervan, omdat deze gevaar oplevert voor de omgeving. Overleg tussen de burgemeester en de directeur van de coöperatie heeft resultaat: de coöperatie is bereid de molen te laten restaureren, mits de kosten bescheiden blijven.

Dan komt langzamerhand de restauratieprocedure op gang. In januari 1963 komt molenmaker Bisschop uit Zwollerkerspel met een restauratiebegroting, die een totaalbedrag van ƒ 22.120,-- laat zien. Op 1 maart 1963 gaat de gemeenteraad van Holten akkoord en in 1964 komt de rijkssubsidie af. Daarna kan Bisschop aan het werk: hij herstelt het gevlucht en verricht nog ander werk, terwijl de molen ook een geheel nieuw rietdek krijgt.
In 1965 staat er weer een fraaie molen (waarbij een woord van dank aan de volhardende burgemeester Enklaar zonder meer op zijn plaats is).

In de jaren zeventig is er sprake van een fusiegolf onder coöperaties en die gaat ook  niet aan Holten voorbij. Op 21 november 1973 verkoopt de nieuwe coöperatie Trio de molen in Dijkerhoek aan de heer A.H. Feberwee in Deventer. Deze is van goede wil, laat de molen ook af en toe draaien, maar ziet evenwel geen kans om de molen, die inmiddels weer wat onderhoud nodig heeft, in goede staat te houden. Op Nationale Molendag 1978 draait de molen vooralsnog voor het laatst.

Op 8 augustus 1978 besluit de gemeenteraad van Holten, nog steeds onder voorzitterschap van burgemeester Enklaar, de molen voor ƒ 15.000,-- aan te kopen. De feitelijke overdracht laat nog even op zich wachten, vooral vanwege een concurrentiebeding, dat de coöperatie Trio bij de verkoop aan Feberwee had afgedwongen: zo mochten er in de molen geen veevoeder- of verwante artikelen opgeslagen of verhandeld worden. Op 19 februari 1979 gaat de gemeenteraad van Holten akkoord met een aanvulling op het koopcontract en dan is de weg voor de nieuwe restauratie vrij.

In juli 1979 wordt de restauratie opgedragen aan de Saweco (Sociaal Werkvoorzieningscentrum voor Overijssel). De feitelijke uitvoering vindt in de jaren 1981 en 1982 plaats, waarbij het molenmakerswerk (gaande werk, gevlucht en het in orde maken van de maalstoel) wordt verricht door Groot Wesseldijk uit Laren. Het meest opvallende aspect van deze restauratie is het verdwijnen van de in 1936 gebouwde pakhuisruimte, waardoor weer een normale stelling nodig was. De machinekamer, met daarin de inmiddels antieke Deutz-dieselmotor, bleef gelukkig gehandhaafd.
Op 3 december 1982 vindt de oplevering plaats, terwijl de restauratie wordt afgesloten met een feestelijke opening op de Nationale Molendag, 7 mei 1983. Bij die gelegenheid ontvangt de molen de naam De Hegeman, woonlocatie van de molenaarsfamilie Klein Baltink.
Vanaf 1983 wordt de molen bemalen door vrijwilligers.

In de molen van Dijkerhoek staat de al eerder genoemde Deutz-motor uit 1930. Na de voltooiing van de restauratie van de molen in 1983 begon men ook te denken aan het weer in orde brengen van de motor en de maalstoel. In 1986 slaagde Tonny Moes, bekend molen- en motorenvriend, erin om na een grondige revisie de motor weer op gang te krijgen.

De molen maalt momenteel voor een handel in veevoeders. Van een concurrentiebeding is kennelijk geen sprake meer! Eén koppel stenen maalt op windkracht, de andere wordt aangedreven door de Deutz.

De molen is al met al behoorlijk met zijn tijd meegegaan, zonder het oog voor het oudere te verliezen: zo is de geklonken Potroede uit 1880 in 2012 volledig gerestaureerd door molenmakerij Vaags.

 

aanvullingen

toelichting naam

In mei 1983 ontving de molen de naam 'De Hegeman'. Afkomstig van de erve Hegeman waar de familie Klein Baltink op woonde (en dus ni­et van de (meisjes-)naam van de weduwe Klein Baltink; die was namelijk Willemsen).
Het erf Hegeman ligt/lag zo'n 150 m. van de molen verwijderd aan de Oude Deventerweg.

foto's

foto's