Bij Leimuiden, tussen de Drecht en de Westeinderplas, ligt de drooggemaakte Griet- en Vriesekoopschepolder.
In 1742 werd begonnen met het droogmaken van de uitgeveende plassen, door het bouwen van twee grote vijzelmolens, aan de Drecht nabij Bilderdam. Een paar jaar later kwam daar molen nr. 3 of de Grietmolen, aan de andere kant van Leimuiden, bij. [Voor die tijd draaide daar reeds de oude Grietmolen. MHO]
Doordat het dorp Leimuiden onverveend bleef, werd de Grietpolder dus van de Vriesekoopschepolder gescheiden. [Klopt niet, de Grietpolder strekte zich uit tot beoosten Leimuiden, de grens met de Vriesekoopsepolder lag bij de huidige Overloop. Hier kwam na de droogmaking een overstort omdat het peil in het westen hoger was dan in het oosten. De duiker in Leimuiden verbond de Oostbon en de Westbon, beide deel van de Grietpolder. MHO] Via een duiker onder de Herenweg en de dijksloot hadden beide polders toch contact en vormden zo een waterstaatkundige eenheid. Volgens Geevers van Endegeest (1860) hadden de molens een vlucht van 27,62 m en een opvoerhoogte van ruim vier meter.
Rond 1900 kreeg de molen die het dichtst bij Bilderdam stond, last van verzakkingen, net als molen nr 2. De molen was eerst scheef gezakt en later is de molen waarschijnlijk ook nog door de fundering heen gezakt waarna hij weer wat rechter stond. In 1904 zijn er 72 palen geslagen ter ondersteuning, de vijzelkom vernieuwd en de molen rechtgezet.
Op 30 april 1909, de geboortedag van H.K.H. prinses Juliana, werd de molen Nr. 1 door een zware noordwester danig te pakken genomen. Er brak een wiek en de zeer snel draaiende molen raakte uit balans, kon niet tijdig tot stilstand gebracht worden en verloor de gehele kap met staart en wieken die op de grond stortten. De molen werd onmiddellijk hersteld.
De molens 1 en 2 hebben de Vriesekoopseplas drooggehouden tot 7 mei 1918. De molen werd geheel afgebroken op 13 juli van hetzelfde jaar. Op deze plek werd een elektrisch gemaal geplaatst dat op 23 november 1918 in gebruik is genomen.
Molen nr 1 werd achter de hand gehouden om desnoods bij te springen. De molen werd verkocht en herbouwd aan de Molenvliet te Aalsmeer als de molen van de Stommeerpolder.
Op 4 december 1919 werd de Stommeermolen te Aalsmeer getroffen door de bliksem en brandde totaal af. Molen nr 1 werd toen voor ƒ 3500 verkocht en overgebracht naar Aalsmeer.
Molenaar Piet van Harten werd toen dakloos. Hij kocht de onderliggende grond en de aan de overkant van de Drecht staande machinistenwoning. Deze woning werd in 1878 gebouwd ten behoeve van de machinist van het stoomgemaal van de Wassenaarsepolder. Na elektrificatie bood het voormalige stoomgemaal ruimte genoeg voor de machinist en kwam de machinistenwoning vrij. Dit huis werd in onderdelen overgevaren en op de oude molenfundering herbouwd.
In de loop van 2001 werd dit huis verkocht, in december 2003 werd de woning afgebroken en de voormalige vijzelgang afgegraven om er nieuwbouw op te plaatsen.
Op de plek van de molen staat nu een woonhuis, dat het vorige machinistenhuis van de Wassenaarsche polder is geweest. Het draagt een Latijns opschrift: 'Tempora mutandur nos et mutamur in illis' (De tijden veranderen en wij met hen)
Molen nr 2 werd afgebroken tot de fundering. Daarop werd een machinistenwoning/ transformatorruimte en pompkamer gebouwd. Op de plaats van de vijzel kwam de zuigbuis van de centrifugaalpomp te liggen. Nadat er later een nieuw gemaal werd geplaatst, kocht de machinist het oude gemaal. De pomp en de motor verwijderde hij. De zuigbuis die in de vijzelgang ligt, is nog aanwezig.
Bron: "Molenwereld" 2003 nr. 12 blz. 346.
Molen nr 1 van de Griet- en Vriesekoopsepolder/ De Oostmolen.
De molen werd in 1742 gebouwd en kostte ƒ 8575. Waarschijnlijk werden beide Vriesekoopse molen gebouwd door Bartolomeus Brons van de molenmakerswerf aan de Oude Wetering, deze had ze in elk geval in onderhoud.
Molen Nr. 1 draaide reeds het gehele jaar 1743, de eerste molenaar was Jan Olphertsz. Weltwel, die ƒ 140 ontving.
In 1758 was Maarten Oskamp molenaar op Nr. 1.
De windvang van de beide Vriesekoopse molens werd gegarandeerd doordat de eigenaars van de omliggende percelen hun huizen zo ver mogelijk weg van de molens moesten plaatsen, sommigen zelf helemaal aan de Herenweg! Bovendien mochten ze bomen niet hoger laten worden dan de vorst van de huizen.
Met ingang van februari 1819 waren de molens verzekerd.
De molen had een vijzel met een middellijn van 1,50 m, een spoed van 1,45 m en een helling van 29 º.
Bron: "De Griet- en Vriesekoopsepolder onder Leimuiden", artikel in Jaarboekje Rijnlanse Molenstichting 1981. Met dank aan H. van der Kaay.
De vijzel had een middellijn van 1,36 m.
Bron: "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864.
In zijn boek "Met de kuierstok langs de molens" (pag. 17) nummert A. Bicker Caarten de drie molens abusievelijk van west naar oost.