Op de plaats waar later de paltrokmolen zou komen, wordt op de kaart van Dou uit 1687 reeds een molen vermeld (mogelijk een volmolen). Bijna honderd jaar later op 25 januari 1783 kreeg Arnoldus Theodorus Sodaa, eigenaar van de zaagmolen 'de Haan' van de stad Leiden toestemming tot het bouwen van een tweetal paltrokmolens. Een paltrokmolen werd opgericht ten zuiden van 'De Haan', het is mogelijk dat de tweede paltrok nooit werd gebouwd. Ook deze molen genaamd 'De Eendragt' was rond 1809 het eigendom van Coenraad Brandligt en later van de firma Mannekus. Hij staat, nog met roeden, afgebeeld op een foto uit ca 1880.
Bron: onbekend.
In 1780 kocht A.Th. Zoodaar, koopman te Zoeterwoude voor ƒ 1000 de grond waarop oliemolen De Leeuwerik stond, en de overige bouwwerken daarop. De molen was al deels afgebroken en de vorige eigenaar mr. Rogier van Aldewaereld, heer van Cronestein, liet de rest van de molen ook nog verwijderen. Zoodaar was ook eigenaar van de volmolen De Haan, die hij tot zaagmolen ombouwde.
Op 25 januari 1785 verkreeg Zoodaar toestemming voor de bouw van twee paltrokmolens van 50 voet ( ca. 16 m) hoog met houtloodsen en arbeiderwoningen. Op 19 februari 1785 aanvaardde hij het consent. Waarschijnlijk werd slechts één molen gebouwd, want op een situatietekening uit 1809 staat er alleen eentje op de plaats waar voorheen de oliemolen De Leeuwerik stond.
Op 24 januari 1785 kocht Zoodaar in Zaandijk voor ƒ 1050 de wagenschotzager De Dood. Uit de transportakte blijkt dat met een verplaatsing van de molen rekening werd gehouden. Of de molen in 1785 naar Zoeterwoude werd verplaatst of pas in 1805 is nog onduidelijk.
Bron: Leids Jaarboekje 2001.
10-02-1801: Rotterdamse courant
Op Saturdag den 14 Februari 1801, des avonds ten 5uuren precys, zal men, in het Heeren Logement, aan den Burg binnen Leyden, publiek veilen en verkoopen: twee extraordinaire zeer welgelegene en gerenomeerde HOUTZAAG-MOLENS, de eene zynde een Agtkante, genaamd DE HAAN; en de andere, zynde een Paltsrok, genaamd DE EENDRACHT, met derzelver HOUTSCHUREN, LOOTSEN, KNEGTS-HUIZINGE; en., alles staande en gelegen aan en nevens den anderen, zoo aan de Vliet als Heereweg, even buiten de Koepoort der Stad Leyden, onder den Ambachte en Zoeterwoude.
Volgens Ten Bruggencate verdween de molen in 1867.
Aan de oostzijde van de Trekvliet, ten zuiden van De Haan.
Plattegrond van de molen: Beeldbank Regionaal Archief Leiden, signatuur PV32477.2.