In een akte van 18 februari 1851 wordt vermeld dat Berend Vriezen met zijn echtgenote Berendina Johanna Boeijink en zoon Bartus Vriezen woonden op Deunk te Brinkheurne waar zij een windkorenmolen hebben gebouwd op een plek grond nabij het woonhuis Waltak (Waltakskamp). De molen ging later over op de fam. G.J. Streek, afkomstig uit Leiden.
Nieuwe Winterswijksche courant, 02-05-1906
Naar wij vernemen zal de heer Streek uit de Brinkheurne zijn stoommolen verplaatsen naar een terrein aan den Kottenschen grintweg, gelegen tusschen den voormaligen tol en de Huitinkbrug en bij“de nieuw te bouwen molen nog een houtzaagmolen voegen. De windmolen blijft op den tegenwoordige plaats bestaan.
In 1906 werd naast de windmolen een stoommolen gebouwd. De stoommolen werd later verplaatst naar de Kottenseweg, tussen De Tol en de Huitinkbrug. De windmolen bleef staan.
Op de donderdagen 14 en 28 juni 1917 werden in opdracht van de heer G.J. Streek in Hotel De Klok te Winterswijk publiekelijk geveild het huisperceel de Waltak (woonhuis, winkel, 3 schuren, bakkerij en pakhuis) en de Deunkmolen (samen met paardenstal, bergplaats en grond). Verder nog wat bouw- en weiland. In de krant van 7 juli 1917 lezen we, dat de Deunkmolen onderhands was aangekocht door brandstoffenhandelaar R.P. Krol.
De heer Krol liet in een advertentie op 27 oktober 1917 weten dat hij per 1 november van dat jaar de zaak in kruideniers-, koloniale- en bakkerswaren en aanverwante artikelen, voorheen van de heer G.J. Streek, nu voor eigen rekening voortzette.
Na het overlijden van dhr R.P. Krol, vond er op 30 december 1919 en 13 januari 1920 een veiling plaats op verzoek van zijn weduwe mevrouw Krol-Elzenga. De Bouwplaats Waltak met de daarbij behorende windkorenmolen Deunkmolen, met bakkerij, winkel en bouw- en weilanden weorden publiekelijk geveild in café Beskers aan de Parallelweg te Winterswijk. De Deunkmolen, de Waltak en verder enkele gronden werden gekocht door de heer J.W. ten Dolle. Vrachtrijder Kimmels kocht enkele andere percelen weiland. Later zien we Hendrik Jan te Selle als bakker en molenaar woonachtig op Deunkmolen.
In maart 1925 verloor de molen één wiek tijdens een hevige storm. De molen draaide nog enige tijd door met één roede. In de krant van 11 juli 1930 wordt vermeld, dat de Deunkmolen die week is gesloopt.
In de schuur achter de nog bestaande molenaarswoning zijn nog originele balken zichtbaar die bij de sloop van de molen vrijkwamen. Ook de plek waar de molen stond, rechtsachter de woning, is nog vaag te zien als een verhoging. In de tuin liggen nog stukken van de molenstenen.
