Over de eerste molen is niets bekend, van de tweede molen is het bouwjaar onbekend en brandde af op 24 oktober 1843. De laatste molenaar was oa van J.H. Beeuwen.
-X-
Molenbranden waren vroeger "aan de orde van de dag". Een volop in bedrijf zijnde molen brengt natuurlijk risico met zich mee. Daarnaast hielp moeder natuur of een in financiële problemen verkerende molenaar een handje mee om de rode haan victorie te laten kraaien. Ook aan het plaatsje Midwolda ging de rode haan niet voorbij.
Midwolda kende al voor 1628 een standerdmolen. Deze molen werd later vervangen door een hoge rietgedekte stellingmolen. Het bouwjaar van deze molen is niet bekend.
Op 24 October 1843 ging de stellingmolen in vlammen op. Eigenaar was toentertijd J. Kubbe.
De molen werd waarschijnlijk al een jaar later door de familie Jan van Anken herbouwd. Onder molenaar Beeuwen ging de molen in maart 1929 opnieuw in vlammen op. De foto is direct na de brand genomen. Duidelijk is te zien dat de molen ooit verhoogd is. Beeuwen zette zijn molenaarsbedrijf niet te Midwolda voort maar huurde later de molen te Koude Hoek bij Klein Ulsda. De brand betekende overigens niet het einde van een maalderij op de oude plaats te Midwolda. De heer Hateboer hield in de romp van de molen nog jaren een mechanische maalderij in stand.
jnjv bron; H.A. Hachmer De Zelfzwichter Maart 1996
-----
Op 11-10-1893 berichtte de Provinciale Drentsche en Asser Courant het volgende:
Te Midwolda had een droevig ongeluk plaats. Een paar meisjes in den Molenhorn waren in den molen van den heer van Anken aan 't spelen, toen ze gevolgd werden door een dochtertje van K. Zijl. Na eenige oogenblikken waren de grootere meisjes verdwenen en ging de zesjarige Derkje haar zoeken, waarom ze zich naar de zwikstelling begaf. Deze rondloopende, werd ze door een der wieken zoodanig aan het achterhoofd getroffen, dat ze erg bloedende en bewusteloos neerviel. De knechten, die van hare aanwezigheid niets hadden bemerkt, vonden haar in dezen deerniswaardigen toestand en brachten haar in de ouderlijke woning, waar ze zonder tot bewustzijn te zijn gekomen overleed.
Het slachtoffertje was de 6-jarige Derkje Zijl, geboren te Midwolda op 21-01-1887. Ze overleed op 06-10-1893 om 22.00 uur (Overlijdens- en geboorte akte – Open archief / AlleGroningers)
Ingezonden door Caroline Schaeffer, 21 mei 2021
-----
gelezen in de Leidsche Courant van 10 juli 1929
Oude munten
Te Midwolde (Oldambt) zijn bij het graven op het terrein van den onlangs afgebranden korenmolen van den heer J.H. Beeuwen vijftien zilveren munten (grootte van een rijksdaalder) gevonden, die dateeren uit de jaren 1600-1700 en die afbeeldingen van Spaansche wapenen vertoonen. Op het terrein, waar de munten zijn opgedolven, moet volgens overleveringen een sarrieshut (kommiezenpost) zijn geweest.
gebouwd in 1844 , vergunning werd verleend , mits de molen niet met riet gedekt werd.
eigenaars Harm Jans Kubbe ; Garrelt Jans van Anken ; sinds 1879 zijn zoon Jan van Anken ; sinds 1919 Jan Harm Beeuwen .
De sarieshut is in 1924 nog aanwezig .
Afgebrand 6 maart 1929
In 1921 plaatste Beeuwen een elektromotor van 25 pk in de molen.
Op 17 mei 1929 dient Beeuwen een verzoek in om in de nog staande onderbouw een motormaalderij te mogen stichten .
Aandrijfkracht een Deutz dieselmotor van 22 pk geplaatst in een apart gebouwtje naast de onderbouw.
-----
toelichting op de 3e foto:
De foto van M.E. van Doornik is gemaakt, vlak voordat de bovenste twee zolders verwijderd zouden worden.