Molen De Windlust / Molen van Leegte, Kloosterburen

Kloosterburen, Groningen
v

korte karakteristiek

naam
De Windlust / Molen van Leegte
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen, pelmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00491
oude dbnr.
V23
Meest recente aanpassing
| Algehele revisie gegevens
media-bestand
Molen 00491 De Windlust / Molen van Leegte (Kloosterburen)
Foto: n.n.

locatie

plaats
Kloosterburen
gemeente
Het Hogeland, Groningen
plaats(en) voorheen
Molenrij
geo positie
X: 222833, Y: 600492
N: 53.38645, O: 6.40670

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier op vierkante onderbouw
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
bovenas
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
De Prins van Oranje ✉︎ 1480c 1895 1895? 1955
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
afkomstig van
geschiedenis

Het dorp Molenrij had vroeger drie molens, waarvan er één bij de mosterdfabriek aan de haven stond (de beroemde Marne mosterd heeft hier zijn oorsprong). De molen en de boerderij zijn tijdens een brand verloren gegaan, de schuren zijn blijven staan. In deze schuren, die achter het pand van het restaurant liggen, zijn nu drie appartementen.

Johannes Gerhardus Hendericus Vos liet in 1889 door molenmaker Menne Noordewier (1858 Middelstum -1920 Oegstgeest) die toen in Eenrum woonde iets zuidelijk van de bestaande molen in Molenrij een flinke achtkante stellingmolen bouwen met een vierkant onderstuk. Oorspronkelijk stond deze als de zaagmolen Windlust van de firma A. van Linge Ezn. aan het Beneden Dwarsdiep in Veendam.

In Molenrij was deze molen eerst als korenmolen in gebruik maar werd vanaf 1901 ook als pelmolen gebruikt. Bijzonderheid van de stellingmolen te Molenrij was de vierkante houten onderbouw. Beide roeden waren zelfzwichtend.

Sinds 1929 was Jan Vos hier molenaar die in 1946 werd opgevolgd door A.J.C. Leegte.
Krachtens artikel 1223 van het burgerlijk wetboek verkocht Leegte zijn molen op 9 juli 1952 aan L. Vos; een broer van genoemde Jan Vos.

 

15-09-1955: Nieuwe provinciale Groninger courant

Noodweer boven Noord-Groningen Boerderij te Wehe en molen te Kloosterburen afgebrand
Zwaar onweer heeft er de afgelopen nacht boven Noord-Groningen gewoed. De regen plensde bij grote hoeveelheden neer en de bliksem was zo hevig, dat er daardoor in Wehe bij Leens een boerderij en te Kloosterburen een molen in de as werden gelegd. Onder Leens werd een koe dodelijk door de bliksem getroffen. Omstreeks half zeven gisteravond sloeg de bliksem in in de boerderij te Wehe, gem. Leens. De schuur van de hoeve, die aan de heer J. Ezenga toebehoort, brandde geheel af. Daardoor ging de oogst van de boer, 14 ha. koren, dat in de schuur was opgeslagen, verloren. Door het snelle optreden van de brandweren van Wehe en Leens, kon het woonhuis behouden blijven. De boerderij was verzekerd bij een maatschappij te Eenrum. Locoburgemeester B. van Hoorn was op het terrein van de brand aanwezig.

 

De molen raakte in verval, en brandde door blikseminslag op 16 september 1955 volledig af. 

15-09-1955: Leidsch Dagblad, 
"Noodweer boven Noord-Groningen
Boven het noordelijk deel van de provincie Groningen hebben de afgelopen nacht zware onweders gewoed. Gisteravond sloeg de bliksem in de boerderij van J. Ezinga te Wehe, die tot de grond toe afbrandde. De oogst ging verloren. Enige uren later werd in het nabij gelegen Molenrij, gemeente Kloosterburen, de laatste van de reeks molens waaraan het dorp zijn naam dankt, door de bliksem getroffen. Ook deze molen brandde geheel uit."
Bron o.a.: Geert Nienhuis, 10 okt. 2012.


Er waren later plannen om op deze plek de molen te laten herrijzen, met gebruikmaking van het achtkant van de molen uit de Lauwerpolder onder Usquert en Uithuizen.
"Die wens van Bakker is helaas niet in vervulling gegaan, aangezien de hiervoor benodigde fondsen niet toereikend bleken."
(citaat van W.O. Bakker uit zijn artikel 'Windmolens in de Marne').

Blijkens een art in het Nieuwsblad van het Noorden van 23 augustus 1989 kocht de Molenstichting Molenrij op 22 augustus 1989 de molenonderdelen van het Ws. Hunsingo.

Rond ca. 1990 bestond de Molenstichting Molenrij. De stichting beoogde aldaar de aanleg van een Molenpark, om daarin vier molens te kunnen opbouwen. Dit laatste gegeven stond o.a. te lezen in een artikel in de Ommelander Courant van 18 september 1989. Dit artikel betreft in hoofdzaak het feit dat de onderdelen van het houten achtkant van de v.m. watermolen De Zeemeeuw welke ca. vijf jaar eerder t. Noorden van Uithuizen was afgebroken, in de eerste helft van september 1989 in Molenrij was aangevoerd.

Volgens De Utskoat nr. 56 (aanh. uit De Zelfzwichter 3-89) was de romp van De Zeemeeuw te Uithuizen (Tenbruggencatenummer 06417 c) gedemonteerd en zou worden gebruikt voor de bouw van korenmolen "Windlust". Hier zou een molenmuseum met twee stellingmolens, een paltrok, een spinnenkop, een ronde stenen poldermolen en een standerdmolen moeten verrijzen.

Op 12 september 1992 werd hier volgens de Ommelander Courant van 14 september 1992 een ijzeren bovenas uit Schiedam aangevoerd.