Deze molen werd, als laatste van de drie, in 1870 omgebouwd van scheprad- naar vijzelmolen.
Bron: "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864, geschreven aantekeningen bij blz. 549 in het exemplaar van het Noordhollands Archief te Haarlem, inv. 155_3.
In 1906 brak tijdens het malen een ijzeren roede van Strijkmolen No. 1. Die roede had slechts één jaar gemalen, en was afkomstig van de fabriek van de heer Verhaeghe te Ruddervoorde.
Bron: Advertentie van Gebrs. B. Pot te Elshout in De Molenaar, 14 feb. 1906.
Deze molen werd in maart 1936 gesloopt.
De Schagerkogge
Het bestuur van de Schagerkogge weigerde in 1653 mee te werken aan de bouw van vijf strijkmolens bij Lutjewinkel. Daardoor was een afscheiding van de Niedorperkogge onvermijdelijk, waardoor ondermeer de molen van de Moerbeekpolder verplaatst moest worden. Omdat de strijkmolens bij Lutjewinkel goed bleken te functioneren, en Barsingerhorn en Haringhuizen wateroverlast ondervonden, besloot de Schagerkogge op 9 januari 1738 toch ook drie eigen strijkmolens te bouwen bij Kolhorn, hetgeen kort daarna gebeurde.
Volgens Ten Bruggencate stond op de baard 1738, uit een foto in de beeldbank van de RCE (zie Allemolens) lijkt op te maken dat het 1739 was.
Volgens "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864, geschiedde de afmaling van de boezem toen door drie schepradmolens met een vlucht van 27,25 m. De schepraderen hadden een middellijn van 5,84 m en waren 56 cm breed.
Purmerender Courant, 17 sept. 1884:
"Vrijdagnacht (12 September), kwartier over één uur, ontlastte zich bij helderen maneschijn, uit een paar donkere wolken, een bliksemstraal boven KOLHORN, die gevolgd wordende door den ratelenden donderslag, menigeen van schrik deed opspringen om angstig rond te zien of er ook treurige gevolgen aan verbonden zouden zijn. Gelukkig was nergens onraad te bespeuren en daar het verschijnsel zich slechts eenmaal herhaalde, ging men weder in ruste.
Toch hadden de gevolgen ernstig kunnen zijn. Den volgenden dag toch ontdekte Jan Kuiper molenaar op een der watermolens van de Schager Koggen, dat eene zijner roeden en het daaraan verbonden zeil gehavend waren, niettegenstaande er een afleider op zijnen molen stond. De plaatser van genoemden leider, C. v.d. Hoek uit den Groetpolder, ging tot een onderzoek over en bevond dat de molen niet in 't kruis had gestaan, dat de gehavende roe boven den leider uitgestoken en dat de straal van de roe op den leider was overgesprongen. De koperen verbindingshaken, waaraan de gesmolten druppels nog te zien waren, gaven daarvan het duidelijkste bewijs. Alweder werd dus het groote nut aangetoond van leiders op de molens."
Volgens "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", tweede uitgaaf, Jhr. Mr. J.W.M. Schorer, 1894, werd de boezem toen afgemalen door een stoomgemaal en drie windmolens. Het stoomgemaal stond aan het oostelijke eind van de bovenkolk, was gesticht in 1871 en had twee Cornwall-ketels met elk 37 m2 verwarmingsoppervlak, waardoor een horizontale stoommachine met een vijzel van 2,30 m middellijn 95 m3/min kon wegmalen. De molens hadden een vlucht van 27 m en vijzels met 2 en 2,10 m middellijn.
In 1927 werd de boezembemaling overgenomen door een nieuw elektrisch gemaal binnen het dorp aan het einde van de Voorsloot, waardoor het stoomgemaal en de drie molens buiten bedrijf raakten. Het stoomgemaal werd onttakeld, de drie molens werden als woningen verhuurd, waarmee het hoogheemraadschap ze voor het landschap wilde behouden zo lang de verhuur de onderhoudskosten dekte.
Volgens "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", derde uitgaaf, D. Kooiman, 1936, werd de boezem toen afgemalen door een elektrisch gemaal met twee gelijke draaistroommotoren van 80 pk, die met een horizontale schroefpomp 140 m3/min konden uitslaan.
Begin 1936 bleek molen nr. 1 aan groot onderhoud ter waarde van ƒ 500 toe te zijn, terwijl er geen huurder meer voor kon worden gevonden. Aangezien men het behoud van de molen niet meer verantwoord achtte, werd de molen op 18 maart 1936 voor afbraak verkocht. Vereniging De Hollandsche Molen probeerde nog het koggebestuur op andere gedachten te brengen, maar liet zich ervan overtuigen dat de molen nooit meer voor bemaling zou kunnen worden ingezet en legde zich (conform het toenmalige beleid) uiteindelijk bij de sloop neer.
Later werden ook beide andere molens gesloopt.
Mede door de aanleg van het kanaal Schagen-Kolhorn is van de oude waterstaatkundige situatie weinig meer terug te vinden. In 2005 nam Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier het nieuwe Gemaal Kolhorn in gebruik, aan het voormalige westelijke eind van de bovenkolk. Het oude gemaal Schagerkogge werd in 2007 door de laatste machinist Siem Bergman verlaten, in 2015 door Irma Stroet en John Kunis aangekocht en daarna gerestaureerd met behoud van de inrichting van de machinekamer.
nog waarneembaar
Van strijkmolen 1 bij Kolhorn is een gedeelte van de fundamenten blootgelegd. Er is ook een mooi Cortenstalen silhouet van de molen geplaatst.
Rien Eykelenboom, 12 juni 2020.