De Graftermeer, geheel binnen de Eilandspolder gelegen, is bedijkt en drooggemaakt krachtens concessie, oorspronkelijk verleend bij koninklijk besluit van 5 maart 1842, no. 70, later gewijzigd bij koninklijk besluit van 21 augustus 1845, no. 55. Reeds 16 november 1735 was voor die bedijking door de staten van Holland en Westfriesland octrooi verleend aan de schepenen en vroedschappen van Graft, Graftdijk en Noordeinde, doch van dit octrooi is nooit gebruik gemaakt.
De Graftermeer werd vanaf 1845 drooggemaakt, en de eerste twee jaar drooggehouden met een stoomgemaal aan het Noordhollands Kanaal bij Vinkhuizen. Dit was via een lange waterloop en een stenen duiker onder Eilandspolderwater door, verbonden met de polder.
Vanwege de te kleine capaciteit en andere problemen met het gemaal werd dit in 1847 vervangen door een tweegang poldermolens, die aan de rand van de polder zelf stonden maar nog wel via de bestaande waterloop op het Noordhollands Kanaal uitmaalden. De molens waren van elders gekocht, waar is niet bekend. Hun capaciteiten waren echter niet op elkaar afgestemd en bovendien te gering om de polder afdoende te bemalen, hierdoor stond in de winter van 1850 2 m water op het land.
In de nacht van 30 december 1859 knapte de stenen grondduiker. Door de wachtdeur in de voorwaterloop werd voorkomen dat het water uit het Kanaal de Eilandspolder kon binnendringen. Maar de molenkolk van de Graftermeer werd hierdoor gemeengelegd met het Eilandspolderwater, waardoor de molens een tijd lang stil moesten staan.
Tijdens enige experimenten met hulpstoomgemaaltjes en een een extra molen van nieuwe constructie, waarschijnlijk een horizontale molen, de Fransche Molen genaamd, aan de Mieuwijdt, werd van 1849 tot 1863 afwisselend legaal en illegaal op het binnenwater van de Eilandspolder geloosd.
Nadat de bemaling van de Eilandspolder zelf door verplaatsen en vervijzelen van molens was verbeterd, mocht de Graftermeer vanaf 4 maart 1863 definitief op het binnenwater blijven uitmalen. Toen werd de bovenmolen verplaatst naar het laagste punt in de Zuidoosthoek van de polder, aan de Ouddijksloot, waardoor van tweetraps op tweemaal eentraps bemaling werd overgestapt. De kolk bij de vroegere bovenmolen werd geslecht en tot land gemaakt; de dam die het uitwateringskanaal van de boezem van de Eilandspolder scheidde, werd opgeruimd; de stoommachine, sedert lang in onbruik, werd weggenomen en de kanaaldijk ter plekke rechtgetrokken.
Dertien jaar later werd de voormalige bovenmolen gesloopt en vervangen door een stoomgemaal. Dit functioneerde tot in 1920 een elektrisch gemaal (draaistroom-elektromotor van 24 pk met centrifugaalpomp) werd gebouwd nabij de voormalige ondermolen, en het stoomgemaal kon worden gesloopt. De ondermolen bleef tot 1924 als reserve dienstvaardig, werd daarna niet meer gebruikt (behalve als seinmast voor de Schermerboezem) en werd in 1942 gesloopt.
Bronnen:
- artikel "De Graftermeerpolder" door L. den Engelse, in "Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis", nov. 1995.
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864.
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", derde uitgaaf, D. Kooiman, 1936.
Mijn opa Piet Bommer werd te Speketerpolder (Tenbruggencatenummer 02555) geboren, en werd molenaar van de molen van de Graftermeer (de molen van Bommer). Daar werd mijn vader geboren.
Peter Bommer, 12 jan. 2020.