Molen van Blitterswijck, Blitterswijck

Blitterswijck, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Molen van Blitterswijck
modeltype
Ronde molen, grondzeiler
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00228
oude dbnr.
V4960
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 00228 Molen van Blitterswijck (Blitterswijck)
Ansichtkaart

locatie

plaats
Blitterswijck
plaatsaanduiding
aan de weg naar Wanssum
gemeente
Venray, Limburg
streek
Noord-Limburg
geo positie
X: 204070, Y: 393830
N: 51.53131, O: 6.09439

constructie

modeltype
Ronde molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
ronde bovenkruier
plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
25 m
over de wieken

de windborden waren in rood-wit-blauw geschilderd

afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
door oorlogsgeweld
geschiedenis

Nog in het begin van de 19e eeuw was er sprake van de heerlijkheid Blitterswijck, waartoe ook Wanssum behoorde. Dit feit werd nog eens door koning Willem I op verzoek van Arnoldina Margaretha, baronesse de Cocq van Haeften, geboren Mackay, in 1819 bekrachtigd. Aan de heerlijkheid waren echter geen heerlijke rechten verbonden.

In de Franse Tijd werden die afgeschaft. Voor die tijd was Barthold, baron de Cocq van Haeften, Heer van Blitterswijck en Wanssum. Hij woonde op het kasteel van Blitterswijck en was gehuwd met Caroline Justina Huydecooper uit Amsterdam. Het huwelijk bleef kinderloos. Caroline Huydecooper stierf reeds een jaar na haar huwelijk op 23 jarige leeftijd. In 1790 hertrouwde de baron met zijn nicht Arnoldina Margaretha, barones Mackay, die hem vijf dochters schonk. Baron Barthold overleed in 1808. Hij had geen mannelijke nakomelingen, zodat met hem deze familietak uitstierf. Zijn echtgenote bleef met haar dochters op het kasteel wonen.

In 1843 gaf Arnoldina Margaretha Mackay opdracht om voor haar rekening op een natuurlijke hoogte buiten het dorp "Op de Boeten" een windmolen te bouwen, in het landschap van de Molenheide. De hoogte, die aan de weg naar Wanssum lag, werd later de Molenberg genoemd. De molen was een grondzeiler, die aan twee zijden over de berg voor karren bereikbaar was. Het volgende jaar werd tegenover de molen aan de overzijde van de weg het thans nog bestaande molenaarshuis gebouwd.

Na het overlijden van barones Arnoldina Margaretha Mackay in 1849 vond in hetzelfde jaar een deling van de nalatenschap plaats. De windmolen met het huis werd daarbij toegewezen aan Constantia Louisa Arnoldina, barones de Cocq van Haeften, gehuwd met Anne Alexander, baron Quarles de Quarles, die na de dood van zijn schoonmoeder een aantal jaren op het kasteel woonde.

In 1850 ging de barones een ruiltransactie aan met haar tweelingzuster, de ongehuwde Margaretha Bartholda, barones de Cocq van Haeften, vrouwe van Blitterswijck en Wanssum. Margaretha Bartholda overleed echter op 25 augustus van hetzelfde jaar op 48-jarige leeftijd. De windmolen met aanhorigheden werd bij deling van haar bezittingen toegewezen aan Anne Alexander, baron Quarles de Quarles te Zeist.

Na zijn dood in 1887 vererfden de bezittingen in zijn familie aan baron Pierre Guillaume Louis Quarles de Quarles te Zeist en baron Theodoor Louis Quarles de Quarles, le luitenant der genie te Velsen. Zij verkochten de molen met huis en andere aanhorigheden aan Jacobus Tax, landbouwer in Velden. Na boedelscheiding kwam de molen in bezit van Jan of Petrus Johannes (Sjeng) Vissers, molenaar en landbouwer in Blitterswijck. Zijn vrouw was een zuster van Cerardus Tax, molenaar op de oliemolen in Elshout te Meerlo, Tenbruggencatenummer 00226.

De molen van Blitterswijck, die een vlucht van 25 m had waarop de Nederlandse driekleur in schuine banen was geschilderd, heeft uitsluitend met windkracht gemalen. Op de steenzolder lagen een koppel blauwe Duitse stenen voor het malen van boekweit en tarwe, en een koppel Jasperskunststenen.

In mei 1939 werd het bedrijf door de plaatselijke afdeling van de Boerenbond overgenomen, die sedert 1914 in Blitterswijck een depot had. In dit depot, aan de Ooyenseweg gelegen, werd in 1939 een elektrische maalstoel geplaatst en Jacques Vissers, de zoon van Sjeng Vissers, werd als molenaar aangesteld.

In augustus 1939 bood molenaar P.J. Vissers in het vakblad "De Molenaar" de windmolen voor afbraak of in afzonderlijke onderdelen te koop aan. Twee jaar later vroeg hij aan minister van Onderwijs kunsten en Wetenschappen een sloopvergunning. Vanwege de bijzondere fraaie standplaats was vooral J.M.H.F.J. baron de Weichs de Wenne burgemeester van Wanssum en wonende op kasteel Geysteren, sterk gekant tegen afbraak. Wat er in 1941 en de daarop volgende oorlogsjaren van de molen werd verkocht, is niet bekend. Uitwendig schijnt hij intact te zijn gebleven.

De inwoners van Blitterswijck en omgeving werden op dinsdag 17 november 1944 geƫvacueerd. Op dezelfde dag werden de molen, de kerk en het klooster door een Duits Sprengkommando opgeblazen.

aanvullingen

trivia

Deze molen werd gebouwd in 1843 en kreeg het kadastraal perceelsnummer E 643, de voorganger van deze molen stond in het kadaster van 1811-1832 (Meerlo A (2) 3 nr 389.
Bron: gegevens deels van Cas Meulenbeld (kleinzoon van de laatste molenaar van deze molen), 26 aug. 2013.