Molen De Donderbergse Molen, Roermond

Roermond, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
De Donderbergse Molen
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00204
oude dbnr.
V956
Meest recente aanpassing
| Algehele revisie gegevens
media-bestand
Molen 00204 De Donderbergse Molen (Roermond)
Ansichtkaart Serie 53 nr. 3

locatie

plaats
Roermond
gemeente
Roermond, Limburg
streek
Midden-Limburg
geo positie
X: 198842, Y: 355736
N: 51.18934, O: 6.01433

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
kenmerken
functie
romp
gesloten voet
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

1847: In 1847 kregen Leonard Cranen koopman in Roermond, en Willem Janssen, molenaar in Melick, vergunning van het provinciaal bestuur om in Maasniel een windmolen te bouwen.

Zij kochten de standerdmolen van Heythuysen, die bij de watermolen stond, en lieten hem naar Maasniel overplaatsen waar hij op de Donderberg een nieuwe maalfunctie kreeg. 

De Donderberg is geen berg zoals de naam zou doen vermoeden, maar een vlak plateau dat iets hoger ligt dan het omliggende land. Ter plaatse werd nog onderscheid gemaakt in de 'Ligten Donderberg' en de ‘Zwaren Donderberg’. Op de 'Ligten donderberg' had Maria Ida Hubertina van den Bergh, echtgenote van de advocaat H.J.F. Schieffen, een perceel bouwland, dat ze in 1842 van de Roermondse rentenier Ernest Petit had gekocht. Zij verkocht het land aan Wilhelmus Janssen, die daarop zijn oog had laten vallen voor de bouw van een windmolen in de jaren 1847-1848. In het laatste jaar trok Janssen zich terug en werd de molen eigendom van L. Cranen.
Hij bleef in zijn bezit tot 1874. In dat jaar werd Jozef Biermans, onderwijzer uit Meerlo, door koop eigenaar. 

1883: In 1883 deed hij de molen over aan Johannes Andreas Wilhelmus Hubertus Biermans, getrouwd met Anna Maria van Dael. Biermans was toen pachter en molenaar van de standerdmolen.

1931: Bij boedelscheiding in 1931 kreeg Hubert Biermans de molen toegewezen. 

In die tijd waren de meeste inwoners van Maasniel nog landbouwers. De molen stond te midden van de korenvelden. Biermans woonde op het Huis 'de Thooren', een vriendelijk kasteeltje met mooie topgeveltjes, omgeven door een fraaie boomgaard. Aan de achterzijde strekte zich de Donderberg uit, waar de standerdmolen stond.

Vroeger moet het kasteeltje een sterke burcht zijn geweest, gezien de zware muren met schietgaten. Van de landelijke schoonheid is niets meer overgebleven. Het kasteeltje staat nu aan de Raadhuisstraat en de Donderberg is volgebouwd. In de schuur aan de binnenplaats had Biermans een klein hulpgemaal.

Op de standerdmolen lagen twee koppel stenen, één op de achtermolen en één op de voormolen. Eén van die twee koppel was speciaal ingericht voor het malen van bakrogge. De kwaliteit van het roggemeel was van dien aard, dat een aanzienlijke hoeveelheid door de Roermondse broodbakkers werd afgenomen.

1932: In 1932 wilde Hubert Biermans zijn windmolen stilzetten. De zandwegen, die naar de molen leidden waren vaak moeilijk begaanbaar en om die reden wilde Biermans zijn hulpgemaal uitbreiden tot een motormaalderij. De molen was nog niet verloren, want in 1937 kreeg hij een grote herstelbeurt. 

Hubert Biermans overleed op 25 april 1938 en op 7 december van. dat jaar werden zijn bezittingen door notaris Mostart te Roermond openbaar verkocht. koper werd Theodorus Johannes Hubertus Koenen, leraar in Maastricht. Vanaf 1 april 1939 werd de molen met het kasteeltje verpacht aan H. van Bergen. Deze plaatste in de schuur een dubbele maalstoel op een gemetselde voet en een elektromotor, waardoor de windmolen in onbruik raakte.

In de oorlogsjaren verslechterde de staat van de molen. Enerzijds gebeurde dit door uitblijvend onderhoud, anderzijds door de jeugd die op de in het open veld staande molen vrij spel had. Hoewel Koenen volgens het pachtcontract verplicht was de molen in goede staat te houden, bleef onderhoud achterwege.

1943: In 1943 deed Chr. van Bussel uit Weert een bod op de molen met het doel hem af te breken en op een andere plaats weer op te bouwen. Daarbij werd gedacht aan een van de nieuwe ontginningsdorpen in de Peel. Ook pachter Van Bergen scheen interesse te hebben gehad om de molen te kopen en hem daarna naar een punt dichter bij Maasniel te verplaatsen. Hij had overigens geen behoefte aan de windmolen als bedrijfsuitbreiding. Ook een Roermondse antiquair had belangstelling. Hij wilde de molen slopen om het hout te gebruiken voor de restauratie van antieke meubels. De molen dateerde namelijk uit 1781. Het eikenhout was gezien zijn ouderdom dan ook bijzonder geschikt voor de restauratie van antiek meubilair. 

14-01-1945: De toestand verslechterde op het einde van 1944, toen veel hout van de molen werd gestolen om als brandstof te dienen. Tenslotte werd hij op 14 januari 1945 door de Duitsers opgeblazen. In 1947 werden de laatste resten opgeruimd. 

Bron: De Molens van Limburg van P.W.E.A. van Bussel 1991.