De molen had een standerdmolen als voorganger.
G.C. Helbers (Leidsch jaarboekje 1926) meldt over deze molen: De Stier, korenmolen op den hoek van Vestwal en Oude Heerengracht bij de Heerenpoort. De bouwvallige molen werd in 1687 door de eigenaars Jan Claesz. Soeteman en Jan Jansz. van Heusden in rooden baksteen herbouwd in den thans nog bestaanden vorm.
22-02-1702: Opregte Leydse courant
"Op den 23 February 1702, zal men tot LEYDEN op 't Heere Logement aan den Burg, publyk verkoopen, de helft van een Neeringryke Koorn-Wind-Molen, met alle zyne Gereedschappen, staande op der Stede Vest-Wallen, tussen de Maare- en Heere-Poort."
22-11-1732:
Inschrijving in het trouwboek van de Schepenbank Leiden:
"22 november 1732, Willem van der Lugt, molenaar, jongeman van Rotterdam, wonende op de molen van den Stier, geassisteerd met Jan van der Lugt zijn vader, wonende te Rotterdam met Catharina Jongelam, jongedochter van Rotterdam wonende op de molen van den Stier, geassisteerd met Maria de Bruyn haar moeder, wonende als voren."
Inform. van Paul van Gool 24 maart 2019
1916: Tot 1916 was de molen nog in bedrijf, maar plannen om hem te slopen waren er al.
1925: In 1925 zijn er nog pogingen gedaan tot behoud van de molen, maar dit is kennelijk niet gelukt.
26-04-1935: Leidsch Dagblad
De molen 'De Stier' aan de Houtmarkt, dateerende van 1687, wordt ernstig met slooping bedreigd.
De eigenaar van den molen, de heer J. Zandbergen, heeft nl een schrijven van het gemeentebestuur ontvangen, waarin wordt medegedeeld, dat de wieken van den molen moeten worden verwijderd, de omloop moet worden afgebroken en de ronde kop door een platten moet worden vervangen.
Na 1935 werd de molen onttakeld, waarna in 1950 ook het restant gesloopt werd.
Eigenaren waren R.J. Couvee, J. Zandbergen.
Bron: onbekend
Ansichtkaart, serie 26 nr 4, Foto: Nijholt, coll. DVM
Nicolaas IJperlaan: Grondgebruik bij Molen de Stier, 1838. Inv.nr. 119 - 2749.
Jannetje Rijk: Grondgebruik bij de Molen de Stier, 1838. Inv.nr. 119 - 2749.
Huibert Bastianus Burgersdijk: Grondgebruik Molen de Stier, 1850. Inv.nr. 4618 - 2346.
P.L. Kerrebijn (zie ook: G.L. Roest): Grondgebruik Molen de Stier, 1863. Notulen BenW Inv.nr. 21-95 - 138.
G.L. Roest (Wed. P.L. Kerrebijn) Gronden van de molen de Stier, 1868. Notulen BenW Inv.nr. 183-236 - 118.
Bron: Consessies en smalle diensten Leiden 1545-1930.
Begin dit jaar schreef ik ter gelegenheid van een bijeenkomst in het Leidse Huigpark een gedicht over een molenaarszoon van vroeger, uit die buurt.
ABRAHAM VAN DER HORN (21 oktober 1782 – 25 april 1867;
“pennekonstenaar”, geboren op korenmolen De Stier, Leiden, nabij de Herenpoort)
Ik was ooit op de molen, toen ik zag
hoe mannen spaden in de stadswal staken.
Ons oude uitzicht zou op goede dag
plaats voor een heel bijzonder buurtje maken:
het armenkerkhof op het bolwerk daar,
waar je begraven wordt voor een paar stuivers.
De eerste was een joch van dertien jaar.
Ik weet nog hoe hij heette: Jantje Kluijvers.
Mijn levenspad voerde mij ervandaan.
Ik leerde tekenen, ging portretteren,
voor andermans en eigen nabestaan.
Zal men het in de toekomst ook waarderen?
Het leven, weet ik als molenaarskind,
is ijdelheid en najagen van wind.
zie: https://www.singelpark.nl/park/huigpark-2/abraham-van-der-horn/
Bron: Leo van Zanen, 7 september 2018