- naam
- Van Tienhovenmolen
- modeltype
- Ronde molen, beltmolen
- functie
- korenmolen
- bouwjaar
- herbouwd
- 1923
- bedrijfsvaardigheid
- Maalvaardig
- bestemming
Het malen van graan op professionele basis
- adres
-
Gasthuis 79
6268 NN Bemelen - Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
- Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
- Ten Bruggencate-nr.
- 03936
- oude dbnr.
- B490
- Meest recente aanpassing
- | Molenaars (nieuw)
Molen Van Tienhovenmolen, Wolfshuis (Bemelen)
Wolfshuis (Bemelen), Limburg
b
locatie
- plaats
-
Wolfshuis (Bemelen)
- gemeente
- Eijsden-Margraten, Limburg
- kadastrale aanduiding
- Gemeente Margraten, sectie D, nr. 112
- geo positie
-
X: 184257, Y: 316914N: 50.84133, O: 5.80255
- biotoopwaarde
- 3 (matig)
- landschappelijke waarde
- In principe bijzonder groot, maar wordt uit sommige hoeken verminderd door beplantingen.
contact en bezoek
- bezoek/postadres
-
Gasthuis 79
6268 NN Bemelen - molenaar
- Koen van der Maat / Brord van der Maat / Liesbeth van Binnebeke / Belinda Bakkes
- telefoon
- 06-12899516
- social media
- open voor publiek
- ja
- open op zaterdag
- ja
- open op zondag
- nee
- op afspraak
- nee
- openingstijden
Vrijdag en zaterdag 11:00 - 17:00 uur.
- toegangsprijzen
- winkelinformatie
- meelverkoop
- ja
- museuminformatie
- gericht op scholen
- nee
- bijzonderheden
- fietsroute
- fietsroute in de buurt van Van Tienhovenmolen via fietsnetwerk.nl
constructie
- modeltype
- Ronde molen, beltmolen
- krachtbron
- wind
- functie
- romp
- Ronde stenen molen
- kap
- Gedekt met dakleer
- inrichting
Eén koppel 16der blauwe stenen; borstelbuil; sleepluiwerk. Eén koppel maalstenen, elektrisch aangedreven.
- versieringen
Eenvoudige baard, op de koppen van de voeghouten aangebracht, donkergroen geverfd, creme afgebiesd, met de opschriften 'ANNO' '1855' en daaronder 'Van Tienhoven'.
Het molenlijf kent veel grove inscripties, in 1944 aangebracht door Amerikaanse soldaten (volgens mededeling zijn velen hiervan niet lang daarna gesneuveld en vervolgens op Margraten begraven).- plaats bediening
- beltmolen
- bediening kruiwerk
- buitenkruier
- plaats kruiwerk
- bovenkruier
- kruiwerk
- Engels; kruilier
- vlucht
- 24,40 / 24,00 m.
- vang
- Vlaamse vang; 4 scharnierende stukken. Vangbalk met haak; vangstok.
- overbrenging
Bovenwiel 58 kammen
Bovenschijfloop 33 staven
Spoorwiel 160 tanden
Steenwiel 56 tanden
Overbrengingsverhouding 1 : 5,02
(Bovenwiel en -schijfloop zijn conisch uitgevoerd)- hoogte
- wiekvorm
- Oud-Hollands
- wiekenkruis
-
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte Beijk 38 buiten 2021 2021 buiten aanw. 24,00 Derckx 64 buiten 1971 1971 buiten 2020 24,20 Pot g.n. binnen ? 1923/2021 binnen aanw. 24,00 Pot ? buiten ? buiten 1971 24,00 - wiekverbeteringen
Op deze molen is nooit een wiekverbetering toegepast.
- bovenas
-
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte De Prins van Oranje 847 1873 1923 aanw.
- motor(en)
-
fabrikant motornr type motor brandstof vermogen bouwjaar jaar geplaatst jaar verdwenen onbekend ? petroleum 1923
verwijzingen
- allemolens.nl
- Kijk op allemolens.nl voor historische foto's en documenten van deze molen
- monument
- 18236
- inventarisnummer
- LB035
eigendom
- eigenaar
- Stichting Het Limburgs Landschap
- eigendomsvorm
- Stichting
geschiedenis
- toestand
- werkend
- bouwjaar
- bedrijfsvaardigheid
- Maalvaardig
- bestemming
Het malen van graan op professionele basis
- omwentelingen
- geschiedenis
-
In 1855 liet Jan Meys, die in het gehucht Wolfshuis bij Bemelen woonde, een windmolen bouwen, die in 1856 gereed kwam. Het was een bijzonder gunstige plek op het later zogeheten Plateau van Margraten. Van welke kant men ook kwam, bijna altijd was de windmolen zichtbaar. De windvang was uiteraard ook buitengewoon goed.
De windmolen van Wolfshuis is de enige windmolen van Nederland die opgebouwd is van mergelsteen, het natuurlijke bouwmateriaal uit de omgeving. Alleen het smalle bovendeel is van baksteen en dat heeft een reden: dit in 1923 aangebracht nadat de molen was uitgebrand. Het opgemetselde deel was nodig om het kruiwerk en de kap, die van een andere molen afkomstig waren, op de romp te laten passen.
Een deel van de molenberg werd in het begin van de jaren '20 weggegraven voor de bouw van een machinekamer. Daar werd een petroleummotor geplaatst voor de aandrijving van een maalstoel onderin de molen. Het ijzeren koelwatervat van de motor stond naast de uitlaat voor de buitenmuur. De motor werkte tot in het begin van de jaren dertig. In die tijd werd een loods bij de molen gebouwd, waarin een elektrisch aangedreven maalstoel werd geplaatst.
Zoals al vermeld: in 1923 brandde de molen geheel uit. Toenmalig eigenaar Smeets, die in Sibbe woonde, was zeer royaal verzekerd en kon daarom zonder zorgen met de wederopbouw beginnen.
De molen kreeg vervolgens een geheel ijzeren gangwerk, waarvan de maker niet bekend is. Er zijn aanwijzigingen, dat het van Pasteger uit Luik (B) afkomstig is.
Over de constructie was nagedacht: de stalen koningspil werd door het bovenwiel aangedreven met behulp van een houten schijfloop op een zwaar klauwijzer. Dit ijzer was aan de bovenzijde met de tap gelagerd in de ijzerbalk van de kap en aan de onderzijde met een klauw, die in een speciale kop op de koning paste. Daardoor ontstond een enigszins beweegbare koppeling waarmee het overkruien van de kap ten opzichte van de koning werd opgevangen. De koningspil was beneden gelagerd in een taatspot, geplaatst op een draagbalk van de steenzolder, en boven met een glijlager tegen een balk onder de kapzolder. Het spoorwiel op de koningspil was van gietijzer en had houten tanden; de steenrondsels op de staakijzers waren eveneens van gietijzer.
Slap waren lange en korte schoren, die onder invloed van hun gewicht en de druk bij het kruien sterk doorbogen, wat ook zijn invloed op de rest van de staart had.
Na het vertrek (1935) van pachter Derks naar de Volmolen in Susteren werkte Braakhuis in de volgende jaren met knechten. Het gemaal verliep echter en in 1939 verkocht Braakhuis de molen aan de Gemeentespaarbank van Maastricht. Die bank verkocht de molen in 1940 aan koopman Cornips te Berg en Terblijt.
Cornips wilde in 1941 de in slechte staat verkerende windmolen afbreken. Acties van jhr. mr. F. van Rijckevorsel, bestuurslid van De Hollandsche Molen, en ook de burgemeester van Wylre, waartoe Wolfshuis behoorde, voorkwamen dit: in 1942 werd de Maastrichtse industrieel Edmond Hustinx eigenaar. Deze verkocht de molen in 1947 aan de veehandelaar Maternus Constant Hubert Creusen.
In 1956 kocht de kunstschilder Kees Graaf uit Den Helder de molen van Creusen. De molen verkeerde toen inwendig maar vooral uitwendig, na bijna twintig jaar stilstand, in slechte staat. Graaf wilde in de molen gaan wonen en er zijn atelier vestigen. Zover kwam het niet. Wel gaf hij de aanzet daartoe door het ijzeren gangwerk en het maalwerk te laten uitbreken en op het erf te leggen....
(Gelukkig ging dit gaandewerk niet verloren: het werd door Adriaens uit Weert aangekocht en later geplaatst in de molen van Laar (bij Weert), die in 1954 door storm deels was vernield).
Na de romp inwendig aldus vertimmerd te hebben, verkocht Graaf in 1957 de uitwendig vervallen molen aan de Stichting Het Limburgs Landschap voor ruim ƒ 1500,--. Vervolgens is de molen enige tijd voor bewoning verhuurd geweest. Zo woonden hier rond 1960 Gerard en Maria Lemmens. Een genoegen zal dit, in deze met name 's winters koude en tochtige molen, niet altijd zijn geweest. In december 1960 werd daar hun zoon Camille geboren.
In 1957 resp. 1971 werden een kleine en grote herstelbeurt uitgevoerd: kap, beide spruiten, lange en korte schoren, staartbalk, windpeluw en een roede werden daarbij vernieuwd.
In 1982 onderging de molen opnieuw een restauratie. Doel daarvan was de molen in te richten als informatiecentrum en kantoor van de Milieufederatie Limburg. Op feestelijke wijze vond op 3 oktober van dat jaar de opening daarvan plaats. De molen werd alleen draaivaardig; een binnenwerk werd toen niet aangebracht. Uiteindelijk vertrok de Milieufederatie Limburg weer en diende de gelegenheid zich aan om de molen weer écht maalvaardig te maken.
Dit gebeurde in 2000/2001, toen het binnenwerk van de molen op opvallende doch simpele wijze werd gereconstrueerd: het gaandewerk van de molen van Weert-Laar werd 1-op-1 gekopieerd (het was immers uit Wolfshuis afkomstig!) en vervolgens geplaatst. Op Nationale Molendag 2001 nam men aldus een maalvaardige molen in gebruik.
Zeer bijzonder is de zeer oude en rijk van klinknagels voorziene binnenroede. Het fabrikaat is tot op heden niet vastgesteld, gedacht is wel aan een Van Vynckt of een Prins van Oranje. Inmiddels (najaar 2021) houdt men het op een zeer vroege, nog experimentele Potroede, die blijkbaar buitengewoon goed is uitgevallen en alles daarom heeft overleefd.
In april 2020 begon een grote onderhoudsbeurt. Op 4 mei 2020 werden 's morgens beide roeden gestreken en als gevolg stond de molen langere tijd 'met de handen in de zij'.
In het voorjaar van 2021 zette men de romp rondom in de steigers, dit om de mergelstenen goed na te kunnen kijken en zo nodig te repareren. Het herstel nam de nodige tijd in beslag en zeer laat in 2021 werden de roeden gestoken: de antieke, geheel gereviseerde geklonken binnenroede en een nieuwe, eveneens geklonken, buitenroede.
Veel aandacht is ook besteed aan het schilderwerk van het wiekenkruis, dat geheel is teruggebracht in de stijl van de jaren '30, dus met brede rood-wit-blauwe strepen over voorzomen, windborden en roeden.
De molen is thans weer volop en beroepsmatig in bedrijf.
aanvullingen
- toelichting naam
Na een grote herstelbeurt in 1957 kreeg deze molen de naam "Van Tienhovenmolen", als eerbetoon aan één van Nederlands grootste natuur- en molenbeschermers: mr. dr. P.G. van Tienhoven (1875-1953). Deze was, naast vele andere functies, van 1923 tot zijn overlijden voorzitter van 'De Hollandsche Molen'.
- wetenswaardigheden
Van de antieke en niet goed thuis te brengen binnenroede wordt aangenomen dat het om een zeer vroege, experimentele Potroede gaat, die alles min of meer heeft overleefd.
- unieke eigenschap
De enige windmolen in Nederland die grotendeels gebouwd is uit mergelstenen.
In de gevel van de voorbouw staat een merkwaardig stenen kruis. Het betreft een moordkruis uit 1417, dat afkomstig is van een nabij gelegen gasthuis, dat vroeger in de gelijknamige buurtschap stond.- literatuur
Peter van der Molen: 'Jeugdige korenmolenaar Koen van der Maat: "Malen op de Gronsveldse molen is mijn droom"', in: De Nieuwe Molenwereld 13 (juni 2024), pp. 38 - 44.
foto's
- foto's
-
draag zelf bij
- teksten
- tekstbijdragen over deze molen insturen | Wilt u specifiek iets kwijt over een roede, as of motor, klik dan daar op het rode envelopje ✉︎ behorende bij het betreffende object.
- foto's
- foto's insturen