Bemalen van de polder Glimmen, thans op vrijwillige basis
Als de molen draait en op afspraak
Op afspraak via telefoon of mail.
Vijzel
Eenvoudige baard, wit geverfd, rood afgebiesd, met in kleine cijfers het jaartal 18 91.
Aardig zijn de dunne rode hoekbiezen op het witte achtkant.
Bovenwiel 51 kammen
Bovenbonkelaar 26 kammen
Onderbonkelaar 38 kammen
Vijzelwiel 35 kammen (de laatste twee wielen zijn conisch uitgevoerd)
Overbrengingsverhouding 1 : 2,13
| fabrikant | roenummer | positie bouw | fabricagejaar | jaar gestoken | positie | jaar verdwenen | lengte | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Molema | ✉︎ | 48 | binnen | 2003 | 2003 | binnen | aanw. | 19,10 |
| Molema | ✉︎ | 49 | Buiten | 2003 | 2003 | buiten | aanw. | 19,10 |
| Bremer | ✉︎ | ? | binnen | 1971 | 1972 | binnen | 2003 | 18,30 |
| Bremer | ✉︎ | ? | buiten | 1971 | 1972 | buiten | 2003 | 18,30 |
In 1925 kreeg de molen zelfzwichting op beide roeden. Later werd dit uitgebreid met Van Bussel-achtige stroomlijnneuzen.
Na de vervanging van de roeden (2003) kreeg deze molen het systeem Fauël (fokwieken) met op de binnenroede automatische remkleppen, waarbij de zelfzwichting gehandhaafd bleef.
| fabrikant | asnummer | fabricagejaar | jaar gestoken | jaar verdwenen | lengte | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Muinck Keizer, J.M. de | ✉︎ | 148 | 1913 | 1913 | aanw. |
Bemalen van de polder Glimmen, thans op vrijwillige basis
Het waterschap Hunze en Aa's is eigenaar sinds 15 november 2004; daarvoor was dat de Molenstichting Gorecht.
De molen werd in 1892 gebouwd door molenmaker P. Medendorp uit Zuidlaren voor bemaling van de polder Glimmen (453 ha).
In 1925 werd de molen voorzien van zelfzwichting; later kwamen daar stroomlijnneuzen bij. In 1929 werd een 15 pk Bronsmotor geplaatst om bij te weinig wind de vijzel te kunnen aandrijven. In 1971/1972 kwam in plaats van die motor een nieuw gemaaltje naast de molen.
In 2003 onderging de molen een forse restauratie, waartoe hij zelfs geruime tijd geheel onttakeld stond. Het gehele wiekenkruis werd vernieuwd, waarbij de Van Bussel-stroomlijnneuzen vervangen werden door fokwieken, de zelfzwichting bleef. Opvallend is, dat de molen toen weer kruipalen kreeg in plaats van het al jaren bestaande systeem met rondgaande ketting.
De molen wordt ongetwijfeld "De Witte Molen" genoemd vanwege de geheel gewitte bekleding van de romp.
