Molen De Vlieger, Voorburg

Voorburg, Zuid-Holland
b

korte karakteristiek

naam
De Vlieger
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
herbouwd
1989
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming

Bemalen van de Veen- en Binkhorstpolder op vrijwillige basis

adres
Essepad 3
2272 JS Voorburg
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
10691
oude dbnr.
B1125
Meest recente aanpassing
| Bezoekmogelijkheid
media-bestand
Molen 10691 De Vlieger (Voorburg)
Charles Stokman (23-6-2012).

locatie

plaats
Voorburg
gemeente
Leidschendam-Voorburg, Zuid-Holland
kadastrale aanduiding
Gemeente Voorburg, sectie D, nr, 5200
geo positie
X: 85679, Y: 455178
N: 52.08053, O: 4.37592
biotoopwaarde
2 (bedenkelijk)
landschappelijke waarde
Beperkt; de molen is na zijn overplaatsing van een zeer slechte in een matige omgeving terechtgekomen; veel beter dan het was, maar bepaald niet groots.

contact en bezoek

bezoek/postadres
Essepad 3
2272 JS Voorburg
molenaar
Bram Zonderop
telefoon
070-3694372 (molenaar)
website
social media
open voor publiek
ja
open op zaterdag
nee
open op zondag
nee
op afspraak
ja
openingstijden

Woensdag en zaterdag en op afspraak.

toegangsprijzen

Volwassenen € 3,00; kinderen t/m 12 jaar € 1,00 met rondleiding

winkelinformatie
meelverkoop
nee
museuminformatie
gericht op scholen
ja
informatie voor scholen

Op afspraak

bijzonderheden

Bezoek woe en zat van 1/4 t/m 31/10 In het museum tentoonstelling over historie ontstaan West-Nederland (waterhuishouding), de molens in Nederland. molenmodellen, molenaarswoning rond 1900

fietsroute
fietsroute in de buurt van De Vlieger via fietsnetwerk.nl

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
kenmerken
functie
romp
Eiken achtkant, gedekt met riet, op lage voet. De onderste ca. 2 meter gedekt met geverfde gepotdekselde planken.
kap
Gedekt met riet
inrichting

IJzeren scheprad Ø 5,20 m.; breedte 0,45 m. Woning in de molen (in gebruik als museumruimte).

versieringen

Eenvoudige baard, donkergroen geverfd, wit afgebiesd met de opschriften 'Anno 1621' en daaronder 'De Vlieger'

plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
kruiwerk
Rollenkruiwerk; 44 houten rollen. Kruirad.
vlucht
22,60 / 22,80 m.
vang
Vlaamse vang; 4 scharnierende stukken. Vangbalk met haak; vangstok. Kneppel, pal.
overbrenging

Bovenwiel 61 kammen
Bovenschijf 38 staven
Onderschijf 21 staven
Onderwiel 70 kammen
Overbrengingsverhouding: 2,08 : 1

hoogte
wiekvorm
Oud-Hollands
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Derckx ✉︎ 905 buiten 1999 1999 buiten aanw. 22,80
Derckx ✉︎ 558 binnen 1987 1987 binnen aanw. 22,50
Bremer ✉︎ 145 buiten 1968 1968 buiten 1999 22,60
Pot ✉︎ 1552 binnen 1888 1889 binnen 1936? 22,36
Pot ✉︎ 1553 buiten 1889 1889 buiten 1936? 22,36
wiekverbeteringen

Van 1936 tot 1968 had deze molen op beide roeden het systeem Dekker. Dat werd toen weer gewijzigd in Oud-Hollands.

bovenas
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
Enthoven & Co, L.I. ✉︎ 187 1858 1936 aanw. 03,76
onbekend ✉︎ ? 1936
wateras
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
Sterkman & Zn, wed. A. ✉︎ 339 1865 1865? aanw.
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming

Bemalen van de Veen- en Binkhorstpolder op vrijwillige basis

omwentelingen
geschiedenis

Het Hoogheemraadschap van Delfland besloot in het jaar 1442 nadere maatregelen voor de waterbeheersing in haar gebied te treffen. Het betrof het gebied rond Den Haag en Voorburg. Aan de Graaf van Holland werd toestemming gegeven om een kade met bijbehorende sluizen aan te leggen voor de kering van het buitenwater. Door het maken van de sluizen kwam een natuurlijke waterlozing in het gebied tot stand. Het aloude veengebied kreeg zo geleidelijkaan het karakter van een polder. 
In 1446 werd de eerste molen voor een nadere beheersing van het waterpeil gebouwd. Aan de Haagvliet verrees de eerste Veenmolen. Spoedig bleek dat één molen niet voldoende was voor beheersing van het waterpeil van het ontstane omvangrijke poldergebied. Zo'n twintig jaar na de bouw van de Veenmolen besloot men tot de bouw van een tweede molen. Hij werd in 1461 bij Kasteel Binckhorst geplaatst en kreeg de passende naam Binckhorstmolen.
Het poldergebied dat inmiddels was ontstaan werd door de Scheijwatering gesplitst in twee delen: de Veenpolder en de Binckhorstpolder. Beide polders hadden in het jaar 1461 zodoende een molen.

De bewoners waren evenwel niet lang tevreden: zo functioneerde de pasgebouwde Binckhorstmolen niet goed. In tijd van nood was de capaciteit van de molen niet toereikend. Het bestuur van de Binckhorstpolder moest echter wel voor verbetering vechten.
De ambachtsbewaarder van Voorburg en de molenmeester van de Binckhorstpolder schreven op l0 juni 1620 aan het Hoogheemraadschap van Delfland een noodkreet. De bestaande Binckhorstmolen aan de Broeksloot (gelegen aan de Haagvliet even ten zuiden van de hofstede te Binckhorst) stond eigenlijk niet op een goede plaats en was naar hun oordeel een bron van waterstaatkundige ellende. Een passende bestuurlijke actie was hoogst noodzakelijk.
Het signaal had effect. Na een onderzoek ter plekke van hoge heren op 14 juni 1620 kwam men tot het inzicht dat het anders moest. Zij begaven zich naar het land van Jacob Claeszn van Meursen, nabij het dorp Voorburg. De molenmeester en de ingelanden vonden dit een goede plaats om een nieuwe molen te bouwen.
Nog diezelfde dag verleende Delfland aan de toenmalige burgemeester van Delft, Joh. van Lodenstein, consent tot het stellen van een nieuwe achtkante molen. De burgemeester van Delft was destijds tevens ambachtsheer van Voorburg. De plannen waren eerst goedgekeurd door de dijkgraaf en hoogheemraden.

Die nieuwe molen kwam er snel. Hij werd gebouwd door de Delftse meester-timmerman Cornelis Symonszn; met de bouw was een bedrag van 2245 Carolusguldens gemoeid. Dit bedrag werd betaald uit een extra omslagheffing. De kosten werden omgeslagen over de binnen de polder gelegen landerijen. Het voor de bouw en materiaal benodigde bedrag moest tegen zo laag mogelijke rente worden geleend, een lening die in een reeks van jaren moest worden afgelost.
Zo stond er in 1621 een nieuwe Binckhorstmolen, de huidige molen De Vlieger, gebouwd als binnenkruier. Daarna werd de Binckhorstmolen (uit 1461) afgebroken. Ook in de naburige Veenpolder werd in 1626 de oude molen ult 1446 op zeer grondige wijze geheel vernieuwd.

Ondanks deze verbeteringen was er nog geen einde gekomen aan de waterproblemen in het gebied. De beide molens konden het totale gebied toch niet goed bemalen. Tot groot ongenoegen van de pachters stond voor een groot deel van het jaar het land nog steeds onder water.
Al in 1646 constateerden de ingelanden van de Binckhorstpolder dat de molen in zijn windvang ernstig werd gehinderd door beplanting nabij de Broeksloot. Daarnaast waren er problemen bij het uitslaan van het polderwater naar het boezemwater. In de voorboezem naar de Broeksloot was het peil tijdens het malen vaak zo hoog dat de molen moest worden stilgezet. En dat in situaties waarin de polder nog vol water stond. Achterstallig onderhoud van de diverse aan- en afvoersloten werd geconstateerd. Oplossingen hielpen allemaal niet. Uiteindelijk werd besloten in 1654 tot een tweede Veenmolen die de naam De Nieuwe Veenmolen kreeg. De nieuwe molen werd ongeveer in het midden van de Veenpolder geplaatst, nabij het punt waar de latere gemeentegrens tussen Den Haag en Voorburg zou komen te liggen.
De bemalingsfunctie van de molen werd gericht op de noordwestelijke helft van de veenpolder, te weten de Bezuidenhoutschen Veenpolder (of Veenpolder Haag-Ambacht). De oude Veenmolen aan de Haagvliet bleef beschikbaar voor de bemaling van de zuidoostelijke helft van de Veenpolder. Deze helft werd later aangeduid met de naam Boven Veenpolder ofVeenpolder-Zuidzijde. Zo hadden de Veen- en Binckhorstpolder in de eeuwen die volgden drie molens voor de bemaling van de gronden. De Binckhorstmolen (1621) ofwel De Vlieger, de Oude Veenmolen (1626) en de nieuwe Veenmolen (1654).

Voor een geruim aantal eeuwen verzorgden deze drie molens naar beste kunnen de bemaling van de Veen- en Binckhorstpolder. De taak van de molens werd echter geleidelijk aan door een stoommachine overgenomen. Eén en ander leidde in 1872 tot sloop van de Oude Veenmolen.
Aan het einde van de negentiende eeuw werd de Veen- en Binckhorstpolder voortaan bemalen door twee poldermolens, De Vlieger en de Nieuwe Veenmolen, geholpen door het Voorburgs Stoomgemaal (aan de huidige Van der Woudekade). Meer en meer verloren de overgebleven molens in deze eeuw hun oorspronkelijk functie. Tot ±1947 werkte de molen De Vlieger nog ter ondersteuning van het dieselgemaal. Daarna werd de molen stilgezet.

Gelukkig bleven beide molens behouden. De Nieuwe Veenmolen staat nog altijd aan de IJsclubweg in Den Haag en kreeg een representatieve functie; De Vlieger werd meer en meer omgeven door dichte bebouwing en raakte zodoende nagenoeg verstoken van wind.
In 1948 werd het behoud van de molen niet wenselijk geacht in verband met het ontwerp van een nieuw stadscentrum. Omdat die plannen later gewijzigd werden kon de molen vooralsnog blijven staan.

In 1952 werd de gemeente Voorburg eigenaar. In 1966 werd verplaatsing overwogen, maar de kosten zouden volgens De Hollandsche Molen zeker 2 à 3 ton bedragen en had alleen nut als bebouwing binnen een straal van 300 meter uitblijft. De gemeente zag ervan af, al werd wel in 1968 een restauratie uitgevoerd. Daarbij werd onder meer een roede vervangen.
Later kwam opnieuw het plan naar voren om De Vlieger te verplaatsen, dit keer naar een stukje land nabij boerderij Essesteijn. Niet geweldig: aan de eerder geschetste 300 meter straal zonder bebouwing kon volstrekt niet worden voldaan. 
Aan het eind van de jaren '80 viel de beslissing: de gemeenteraad besloot het plan Foreburg te ontwikkelen dat door projectontwikkelaar Hopman was bedacht. Die wilde op de plaats van de molen en het voormalige sportcomplex De Vliegermolen, nieuwe woningen, een kantoorgebouw en een nieuw sportcomplex realiseren. Hopman droeg ook zorg voor de verplaatsing van de molen naar Essesteijn.
In de nacht van 16 op 17 oktober 1989 werd de molen in onderdelen verplaatst. Op de nieuwe plek werd molen weer maalvaardig en wordt ook geregeld in bedrijf gesteld. 

In 2005 verbeterde de omgeving van de molen duidelijk door het kappen van een flink aantal bomen. Met name op noordoost kreeg de molen meer 'lucht'.

aanvullingen

toelichting naam

Oorspronkelijk werd deze molen betiteld als de "Binckhorstmolen". Al in de 18e eeuw is de naam "De Vlieger" of "Vliegermolen" in zwang gekomen.

literatuur

Aart Struijk, 'Molen De Vlieger 25 jaar geleden verplaatst', in: Molenwereld 185 (2014) 350 - 355.
Aart Struijk, 'Molen De Vlieger draaide een etmal door', in: Molenwereld 187(2014) 442 - 443.

foto's

foto's