Molen Kleine (Tiendweg) Molen, Streefkerk

Streefkerk, Zuid-Holland
b

korte karakteristiek

naam
Kleine (Tiendweg) Molen
modeltype
Wipmolen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig in circuit
bestemming

Vh. Bemalen van de polder Streefkerk en Kortenbroek (1e trap), thans buiten bedrijf, woning

adres
Beneden Tiendweg 7
2959 BA Streefkerk
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01493
oude dbnr.
B1119
Meest recente aanpassing
| Streek
media-bestand
Molen 01493 Kleine (Tiendweg) Molen (Streefkerk)
Cees van der Wal (5-6-2018)
Foto van de vernieuwde molenwerf. Molenwerf is in het voorjaar van 2018 weer terug gebracht naar situatie van voor 1955. D.w.z. grind en een houten hek aan de noordkant.

locatie

plaats
Streefkerk
gemeente
Molenlanden, Zuid-Holland
streek
Alblasserwaard
kadastrale aanduiding
Gemeente Streefkerk, sectie E, nr. 307
geo positie
X: 110308, Y: 434365
N: 51.89601, O: 4.73790
biotoopwaarde
5 (goed)
landschappelijke waarde
Zeer groot

contact en bezoek

bezoek/postadres
Beneden Tiendweg 7
2959 BA Streefkerk
molenaar
Bram Verzijl (t.)
telefoon
e-mail

website
social media
open voor publiek
ja
open op zaterdag
nee
open op zondag
nee
op afspraak
nee
openingstijden

Tijdelijk niet bekend. 

toegangsprijzen
winkelinformatie
meelverkoop
nee
museuminformatie
gericht op scholen
nee
bijzonderheden
fietsroute
fietsroute in de buurt van Kleine (Tiendweg) Molen via fietsnetwerk.nl

constructie

modeltype
Wipmolen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
Ondertoren gedekt met riet, op veldmuren van 0,25 m.
kap
Bovenhuis zwart geteerd
inrichting

Open ijzeren scheprad buiten de molen, Ø 5,70 m.; breed 0,48 m.
Woning in de molen

plaats bediening
grondzeiler
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
Zetelkruiwerk. Kruirad met hoge bank.
vlucht
24,60 m.
vang
Vlaamse vang; 4 vaste stukken, Vangbalk met haak; evenaar.
overbrenging

Bovenwiel 58 kammen
Bovenschijfloop 31 staven
Onderschijfloop 23 staven
Onderwiel 78 kammen
Overbrengingsverhouding 1, 81 : 1

hoogte
wiekvorm
Oud-Hollands
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Derckx ✉︎ 227 buiten 1977 1978 buiten aanw. 24,60
Derckx ✉︎ 228 binnen 1977 1978 binnen aanw. 24,50
wiekverbeteringen

Deze molen heeft van 1935 tot 1977 op de binnenroede het systeem Dekker gehad. Bij de grote restauratie van 1977/'78 is weer Oud-Hollandse ophekking aangebracht.

bovenas
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
media-bestand
As 302, Penn & Comp, F.J.
Penn & Comp, F.J.
✉︎ 302 1865 1866 aanw. 05,42
wateras
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
Penn & Bauduin ✉︎ ? aanw.
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
onb.
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig in circuit
bestemming

Vh. Bemalen van de polder Streefkerk en Kortenbroek (1e trap), thans buiten bedrijf, woning

molenmaker
Fa. de Gelder, Arkel (1977/78)
omwentelingen
eigendomshistorie

De Stichting tot Instandhouding van Molens in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden (allang kortweg 'SIMAV' genoemd) is eigenaar sinds 1957, daarvoor was dat de polder Streefkerk & Kortenbroek

geschiedenis

De geschiedenis van de polder Streefkerk en Kortenbroek in kort bestek.
Ooit bestond de polder Streefkerk met Kortenbroek uit drie gedeelten: Streefkerk, Kortenbroek en Langenbroek. Al in de 14de eeuw werd Langenbroek afgescheiden toen in de Alblasserwaard het grote Achterwaterschap werd gegraven. 
Aan het begin van de 16de eeuw waren er vier molens in de polder Streefkerk aanwezig en later was ook sprake van een hoge boezem. 
In 1664 heeft men de zaken drastisch gereorganiseerd: men bouwde één grote nieuwe uitwateringssluis op de Lek, de bestaande sluisjes werden afgebroken. Ook de al aanwezige molens werden afgebroken en vervangen door drie nieuwe: twee ondermolens en één bovenmolen. Al snel kwam er een vierde molen bij, een ondermolen en tussen 1706 en 1716 kwam er nóg een molen, een bovenmolen. 
Aldus was vroeg in de 18e eeuw een tweetrapsbemaling ontstaan waarbij door middel van drie onder- en twee bovenmolens het water via een hoge boezem op de Lek werd geloosd. De totale te bemalen oppervlakte van de polder bedroeg 1530 Ha. 
Apart van deze rivierpolder met zijn vijf molens stond dieper in het land de Broekmolen, die het gedeelte Kortenbroek bemaalde en loosde op de lage boezem van de Overwaard.
Afgaand op wat bekend is over de grote wijziging in de opzet van 1664, zullen de molens van deze polder in oorsprong in dat jaar of iets daarna zijn gebouwd. Ooit waren het alle wipmolens maar één is ooit vervangen door een achtkanter. De Broekmolen, die dus vanouds een ander gebied bemaalde, is in beginsel veel ouder en dateert mogelijk al van 1514. 

Met de keuze voor elektrische bemaling kwam in 1951 een einde aan het actieve bestaan van één van de interessantste molengroepen van Nederland. Nadat de molens buiten bedrijf waren gesteld, volgde verhuur als weekendverblijf, maar de toestand van de molens, waaraan daarna geen enkel onderhoud meer werd verricht, ging snel achteruit. Ook werden vrijwel direct kades vergraven en sluiswerken afgebroken en konden de molens waterstaatkundig dus niet meer functioneren. Bij dit alles bleef de Broekmolen, die vanouds een ander gedeelte had bemalen, buiten schot.

Omdat voor vijf molens de ondergang dreigde, werd in 1957 de Stichting tot Instandhouding van Molens in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden (SIMAV) opgericht. Vervolgens verkreeg deze stichting deze vijf molens voor een symbolisch bedrag. 
Voorlopig gebeurde er echter niets: om die molens te kunnen redden was zeer veel geld nodig en dat was er niet. De problemen werden alleen maar groter: op 1 februari 1962 ging de Hoge Tiendwegmolen, één van de twee bovenmolens, door brand verloren. Intussen waren de vier overgebleven molens sterk in verval en dat werd in de loop van de jaren ’60 dramatisch. In 1968 vroeg de SIMAV voor de Sluis- en de Kleine molen een sloopvergunning aan; deze werden echter niet verleend.
Na 1970 ging het beter: als eerste van de vier overgebleven molens werd de Achtkante Molen gerestaureerd en toen waren er ook plannen voor de andere drie. Restauratie van de andere twee ondermolens volgde; voor de resterende bovenmolen, de Sluismolen, kwam dit te laat: die brandde op 28 juni 1979 af. 
Omdat de hoge boezem én de twee bovenmolens dus verdwenen zijn, is uitmalen voor de drie resterende ondermolens niet meer mogelijk: zij malen in circuit.

Het voornemen van de SIMAV is, het gehele complex van Streefkerk te reconstrueren en daartoe ook de bovenmolens te herbouwen. Op de plaats waar tot 1962 de Hoge Tiendwegmolen stond, staat thans de ondertoren van de vroegere wipmolen van de polder Quakernaak (Meerkerk). Completering moet nog volgen. Van de tweede bovenmolen, de Sluismolen, zijn intussen fundering en veldmuren hersteld. 

Over de Kleine Molen:
De lotgevallen van deze molen zijn fragmentarisch bekend: in 1775 werd het maken van een nieuwe stenen wielbak aanbesteed. Of dit is uitgevoerd is twijfelachtig, want op 15 februari 1786 vond eveneens een openbare inschrijving plaats voor het vernieuwen ervan. Laagste inschrijver was Ary van Spijk, aan wie het werk voor ƒ 439,-- werd gegund. 
In 1838 blijkt het scheprad te zijn ondergebracht in een ijzeren ommanteling. In een bestek van uit te voeren onderhoud aan de molen wordt deze overkapping 'het kabbelhuis' genoemd.
In 1855 werden aan de molen een nieuwe bovenzetel, steenburrie, vier nieuwe klossen om de koker en een nieuw storm- en trapbint aangebracht. Of dat een gevolg was van de schade die de molen op 17 augustus 1854 opliep, is niet duidelijk. Toen moet er namelijk brand zijn geweest.

In oktober 1935 kocht het polderbestuur een gebruikte binnenroede die door molenmakerij Gebr. van Beek uit Nieuwe Wetering werd  voorzien van het systeem Dekker. Een groot succes werd het niet: al op 19 november liet het polderbestuur aan de molenmakers weten, niet erg tevreden te zijn omdat de molen erg onrustig draaide. Werd de molen iets uit de wind gekruid dan klapperden de zeilen weer! Onderhandelingen met Van Beek hadden geen resultaat: het systeem bleef gehandhaafd en de nukken ervan nam men op de koop toe.

Nadat de molengroep in 1951 buiten bedrijf was gesteld, volgde voor de Kleine Tiendwegmolen, zoals hij meestal werd genoemd (tegenwoordig doorgaans beperkt tot 'Kleine Molen') een periode van stilstand en (tenslotte intens) verval. Toen men in 1977 met de restauratie begon, verkeerde deze als gevolg van 25 jaar verwaarlozing in ruïneuze staat. Herstel was dan ook zeer ingrijpend: de gehele kap, constructiedelen van het bovenhuis, wiekenkruis, staart, het rietdek van de ondertoren, kozijnen, ramen en deuren en de schoepen van het scheprad moesten worden vernieuwd. Daarbij kwam ook nog een groot deel van het metselwerk van de waterlopen. Het in deze streek wat ongebruikelijke, maar voor de molen wel karakteristieke kabbelhuis werd verwijderd. Het scheprad wordt sindsdien half omsloten door een houten schot. 
De kosten van deze restauratie bedroegen ƒ 300.127,73. Op 25 september 1978 werd de molen feestelijk in gebruik gesteld.
In 2010 onderging deze molen grondig herstel aan de waterlopen en werden diverse balken in het bovenhuis behandeld tegen schade, veroorzaakt door de bonte knaagkever.

Anno 2024 zijn er nieuwe plannen voor groot onderhoud aan deze molen: vervanging van het wiekenkruis, nieuwe windpeluw, opnieuw bestrijding bonte knaagkever en reparaties aan de ondertoren en ook grotendeels vervangen van het rietdek daarvan. Ook het sintelstuk van het scheprad zal worden nagekeken. 

Net als bij de overige wipmolens van deze polder zijn de onderste kapdelen niet rechtstreeks op de daklijsten genageld maar op een horizontaal liggende plank die rust op enkele klossen welke zijn aangebracht tegen de buitenzijde van de daklijsten.

aanvullingen

toelichting naam

De naam "Kleine Tiendwegmolen" wordt tegenwoordig meestal beperkt tot "Kleine Molen". Met zijn vlucht van 24,60 meter is deze molen inderdaad de kleinste van de (ooit vijf) molens van deze polder. 

literatuur

A. van der Plas, Polder- en boezemmolens in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden, in: "De molens van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden" (Hardinxveld-Giessendam 1993) pp. 155 - 161.
"Herinrichtingsplan molencomplex Streefkerk" Streefkerk 2007. 

trivia

Op 9 december 1939 verbrandde bij deze molen de penbalk (nadat het achterlager heet was gelopen); van de Oude Weteringmolen sneuvelde drie dagen later een roede. Aldus kwam de bemaling van deze polder tijdelijk in ernstige problemen. 

foto's

foto's